EEN STEEN EN DUIZEND SCHERVEN

ONGEDULD EN MISVERSTAND

 

HET VERDRIET VAN BELGIE

ALS KRONIEK VAN EEN FAMILIEVETE

 

door Serge van Duijnhoven

België is een staat die sedert 1970 permanent in de renovatiestijgers is geplaatst. Waar kabinetten enkel tot stand komen als ze in het holst van de nacht worden gesloten na het tekenen van compromissen die zo ingewikkeld in elkaar steken dat geen kat de inhoud ervan nog werkelijk kan begrijpen. De huidige politieke crisis is in dit opzicht geen uitzonderlijke situatie maar een gedurige constante van een chronische bestuurlijke ziekte. Of de kanker ook terminale gevolgen zal hebben voor het bestaan van Belgium as we know it? Daarna wacht de totale bestuurlijke chaos met de strijd om Brussel en een afwikkeling van de boedelscheiding waarmee vergeleken het gekibbel over BHV “klein bier” heette te zijn.

Een serieus probleem waarvoor de Belgische democratie zich momenteel reeds gesteld ziet is het feit dat de Belgische bevolking na al die jaren van politieke impasse zijn interesse voor en vertrouwen in de politiek grondig is kwijtgespeeld. Regering of geen regering – het zal de gemiddelde Belg een ziel zijn. Crisis is de normale toestand geworden in het land. NVA-medewerker en voormalig Terzake-journalist Siegfried Bracke schreef eerder in De Morgen (DM 28.09 p.16): “De kloof tussen de Belgische democratieën is zo groot dat vrijwel niemand, zelfs niet de typische Walloniëkenner, echt helemaal kan begrijpen hoe de andere kant “voelt”. Met niet aflatende ijver voedt de Brusselse pers het vijandbeeld over Vlamingen die als Serviers-aan-de-Noordzee niets meer of minder aan het voorbereiden zijn dan de meest verschrikkelijke armoede en ellende voor al wie “Schild en vriend” niet deftig kan uitspreken.” Dave Sinardet, politoloog aan de Universiteit van Antwerpen, bevestigt dat het “blokdenken” momenteel eigenlijk het grootste probleem vormt om in België ueberhaupt nog tot oplossingen te kunnen komen die het regionale of provincialistische belang overstijgen.

Dave Sinardet

Sinardet voorziet dat het virulente “Wij-Zij denken” van de huidige politieke kaste op termijn wel eens katastrofale gevolgen kan hebben als men de eigen principes nimmer in een ruimhartiger perspectief zal weten om te buigen. De atmosfeer zal steeds meer verzadigd raken met onvrede en ongeduld. De mensen zullen – zoals altijd in het geval van historische omwentelingen die onafwendbaar lijken – krampachtig trachten de tijden te versnellen. Wie zal bij de boedelscheiding van het land – ook als het zogenaamde stapsgewijze confederalisme à la De Wever nog een aantal jaren kalmpjes voortgang vindt – aanspraak kunnen maken op de F-16′s en kernwapens van Kleine Brogel? Wat als er een paar heethoofden hun beheersing verliezen en gewapenderhand franstalige burgemeesters uit de rand rond Brussel gaan verdrijven om BHV na zestien jaar palaveren eindelijk kiesrechtelijk te splitsen zoals de grondwet het voorschrijft?



Gelukkig worden de Belgische conflicten uitgevochten met fietstochten in het ommeland, met IJzerwakes, barbecues, debatten, onderhandelingen en vooral veel geniepige plaagstoten. Niemand roept op tot bloedvergieten. Daar staat tegenover dat men daar in het voormalige Joegoslavië anno 1989 ook nog collectief van overtuigd was. Op de Balkan is er een gezegde dat luidt “dat er maar een steen nodig is om duizend scherven te maken”. We passen maar beter op dat die ene steen niet wordt geworpen. Voor je het weet wordt er echt bloed vergoten.

België zal pas werkelijk ophouden te bestaan op het moment dat het land geen premier meer vindt die deze ondankbare c.q. onmogelijke taak nog voor zijn rekening wil nemen. Het land zal niet exploderen maar imploderen oftwel oplossen. Dat is iets waar mijns inziens Bart de Wever ook bewust op uit is. De Wever droomt ervan om op de Belgische politiek de werking te mogen hebben van een  bruistablet. Je gooit een tablet in het glas – het begint te borrelen en bruisen en binnen afzienbare tijd resteert er van het tablet niets meer dan wat spetters aan het oppervlak. Het Belgische vraagstuk voor eens en altijd opgelost in een fris glas medicinaal bronwater. Iedereen wordt er gezonder van.

Bart de Wever: more than just a pound of flesh?                 Bart de Wever: More than just a pound of flesh? 

De Wever heeft de rechter flanken in het Vlaamse spectrum leeggezogen. Het belangrijkste programmapunt van de NVA – de oprichting van een Vlaamse natiestaat – is het minst populaire punt van de partij. Het separatisme is daarom omgekat in de ateliers De Wever tot confederalisme. Een term zo vaag dat die alles en niets kan betekenen. Tovenaarsleerling De Wever – in Vlaasmse kranten onlangs nog vergeleken met Mozes (Als Mozes spreekt luistert Zijn Volk) – is in het warme licht van spots en camera’s met zijn honderd kilo’s verworden tot het Vlaamse troeteldier par excellence. Intelligent welbespraakt recht voor zijn raap koppig boertig en vooral “ene van ons”. Een vadsige koning, dat wel, maar een die niet gespeend van zelfspot zijn persoonlijke défauts op gewiekste wijze in zijn voordeel heeft weten om te zetten.     Haat men of vreest men De Wever aan franstalige zijde?

Mij doet Bart de Wever nog het meest deed denken aan het karakter Shylock uit de komedie The Merchant of Venice van William Shakespeare. Ook de Wever is een ambitieuze man die in een wraakzuchtige obsessie zit opgesloten. We bewonderen zijn onverbiddelijke logica, maar komen erachter dat er al snel enkel onverbiddelijkheid overblijft. Terwijl de franstaligen smeken om solidariteit, slijpt De Wever zijn mes op zijn schoenzool. Hij is net als Shylock een figuur die de wet tot op de letter uitgevoerd wil hebben en die zich niet realiseert dat hij in zijn drammerigheid de grenzen van de wet zelf overschrijdt. In plaats van een testament-executair van een rechtsbeginsel, verwordt hij tot een slachter van de Belgische staat.

Laat het hem maar proberen, de boedel van het land te scheiden met zijn gewette slagersmes van de responsabiliteit en de constitutionele hervormingen – zoals Shylock koste wat kost het volle pond uit de borstkas van Gratiano meende te moeten snijden. Dewever eist, net als Shylock, dat het vonnis geschiedde. Het recht en de geschiedenis moeten hun beloop krijgen. Over de mogelijke gevolgen heeft hij minder nagedacht.

Portia: “Want daar u recht eist, mag u zeker zijn,

Dat u meer recht zult krijgen dan u lief is.”

Maak u dus klaar om ’t vlees eruit te snijden,

Maar stort geen bloed, en neem niet meer of minder

Dan juist een pond, want neemt u meer of minder,

(…), dan sterft u

En al uw goederen worden aangeslagen.

–         vert. Willy Courteaux

 

De heikele vraag dient opgeworpen of het seperatisme tussen noord en zuid in dit land inmiddels een onomkeerbaar momentum heeft weten te bereiken. En of er ueberhaupt nog politici zijn in het ganse spectrum die bereid en in staat zijn om over de eigen schaduw heen te stappen. En een hand te rijken naar de anderstalige medeburgers van Halfland België. Zijn de vershillen onoverkomelijk geworden? Of eigenlijk altijd al geweest?

Op het eerste gezicht is alles anders aan de overzijde van de taalgrens. Naast de verschillende talen die men spreekt bezitten de gemeenschappen geheel verschillende omroepen die programma’s maken waar de andere taalgemeenschappen nooit en te nimmer naar zullen kijken. Vlaamse prominenten zijn onbekenden in Wallonië. En andersom. De franstaligen hebben een heel andere muziekvoorkeur dan de Vlamingen. Voorts is ook het politieke landschap aan beide zijden van de taalgrens volkomen anders van aard. Behalve de Groenen die met Ecolo een front vormen in de federale politiek zijn alle partijen langs regionale en gewestelijke principes steeds verder van elkaar verwijderd geraakt. Toch ligt het er natuurlijk maar net aan welke ascpecten van de culturele beleving je naar voren wilt brengen.

Bestaat er eigenlijk nog wel zoiets als een “Belgitude” (proef dat woord voor het voorgoed van ons radar verdwijnt)? Een ziel die geheel naar de letter van Boontje op “gespleten en bescheten wijze” in verschillende kompartimenten van afzonderlijke Halflanden is verdeeld? Losse zielen die tot elkaar veroordeeld zijn bij de gratie van dat ene monstrueuze Brusselse waterhoofd van de Siamese tweeling- of drielingenstaat die sedert 1830 bekendstaat als le royaume de la Belgique. De presentatrice was nogal kort door de bocht met haar omschrijving van België als het land van bier, frieten én Suske & Wiske. Kuifje en pralines. Manneken Pis en dEUS. Eddy Merckx en Jacques Brel.

85 procent van de bevolking schijnt zich volgens academisch onderzoek allereerst nog steeds als Belg te willen afficheren. 22 procent voelt zich in de allereerste plaats een Vlaming. Hoogstwaarschijnlijk is er vooral sprake van een gelaagde (lasagne) identiteitsbeleving bij het gros van de bevolking. Men is zowel Hasseltenaar als Limburger als Vlaming als Belg als misschien afstammeling van een Italiaanse immigrantenfamilie die werkzaam was in de Waalse mijnbouwindustrie van (staats!)bedrijven als Union Minière. En die voor het pensioen van de oude stamhoofden dus afhankelijk is van federale (Brusselse) kassen.

De identiteitesbeleving van Belgische bewoners heeft de afgelopen decennia in elk geval radicale veranderingen ondergaan. Brussel is bijvoorbeeld een stad geworden waar letterlijk alle bevolkingsgroepen een minderheidsstatus bekleden. In dat opzicht is de hoofdstad van Belgie en Europa een geografisch en sociaal laboratorium van jewelste. Een levend experiment op een symbolische schaal van anderhalf-staat-tot-driehonderd miljoen. Brussel is de conditio sine qua non van het bestaan en voortbestaan van België. En van Europa als Unie met een agenda van vrede en gemeenschapszin. Maar Brussel is ook een podium van onverholen tweedracht en verachting. Brussel wordt nergens zo gehaat als in Belgie zelf. Zeker door hen die er iedere dag weer naartoe moeten om er te gaan werken in de sick buildings van de overheid. En die dagelijks de file trotseren om zich als loonslaaf te laten vernedereren in een of andere Kafkaeske nationale dan wel internationale instantie in wijken waar men zich uit vrije wil nimmer naartoe zou bewegen.

Brussel(s): het waterhoofd van de Siamese tweelingstaat Belgie

In de algehele stads-sceptische houding vinden Vlamingen en Walen elkaar weer uitstekend. Alleen de eigen klei is goed genoeg om ervan doortrokken te kunnen zijn. Brussel is en blijft het Sodom en Gomorra – het helse secreet waar je je enkel terugtrekt omdat je er fecalische zaken te verrichten hebt. Van een liefde voor Brussel is in gans België geen sprake. Ook niet – zeker niet – vanwege de Vlaamse en Waalse politici die er op en om de Wetstraat dagelijks met elkaar in de clinch gaan. In hun gezamenlijke haat jegens de bureaucratische internationale hoofdstad Brussel tonen zowel Vlamingen als Walen weldegelijk over een gemeenschappelijke volksziel te beschikken. Vlamingen en Walen zijn – of men het nu plezierig vindt of niet – weldegelijk familie van elkaar. Het wederzijdse onbegrip van onze landgenoten heeft het irrationele en allerminst ongevaarlijke karakter van een familievete. Of er bloed zal vloeien of de boel aan diggelen zal vliegen is een kwestie van tijd en – bijgevolg – vooral aan het vermeend gebrek daaraan. Die eerste steen-van-duizend-scherven zal niet eens uit haat of woede worden geworpen. Ongeduld volstaat. Men zal in dit land, zoals in alle tijden van omwenteling, de Tijd krampachtig willen versnellen. Wat er de precieze gevolgen van zijn, kan niemand voorspellen. Maar dat het zover zal komen, valt weldegelijk te voorzien.

©      Serge van Duijnhoven, Brussel

HET VERDRIET VAN BELGIE – IS BART DE WEVER DE SHYLOCK VAN BELGIE? – HOE LANG HEEFT BELGIE NOG TE LEVEN ALS NATIESTAAT?


IS BART DE WEVER DE SHYLOCK VAN BELGIE? – HOE LANG HEEFT BELGIE NOG TE LEVEN ALS NATIESTAAT?

Terwijl in Den Haag de spanningen rondom de formatie van het eerste kabinet Rutte met (of zonder) Wilders katatonische vormen aannamen, werd in de Nederlandse hoofdstad afgelopen week stevig gedebatteerd over “Het verdriet van België”. Waarmee bedoeld werd: het mogelijke einde van het “gespleten en bescheten landje” bezuiden de Open Riolen alwaar het separatistische momentum van Bart de Wever c.s. onomkeerbare vormen lijkt te hebben aangenomen.
Plaats van handeling was debatcentrum De Balie op het Leidseplein in Amsterdam – vlak naast de triomfboog die voert naar het Holland Casino waarop geschreven staat “homo sapiens non urinat in ventum”. Het werd een boeiende maar voor toehoorders vooral toch ook weinig hoopgevende avond vol colleges, analyses, gedachten-experimenten, satire en columns. De gasten die uitgenodigd waren om die dikke Ollandse nekjes eens fijntjes over de constitutionele misère bij hun immer querulante zuiderburen te instrueren waren Véronique Lamquin – chef politiek bij Le Soir, de grootste krant van Franstalig België, Liesbeth van Impe – politiek journaliste voor de Vlaamse krant Het Nieuwsblad, Dave Sinardet – politicoloog aan de Universiteit van Antwerpen, en tenslotte de Duitstalige Georg Weinand – dramaturg en werkzaam bij DasArts. Animatrice van dienst was de gevatte vernederlandste Belgin Sarah Meuleman. 

De knuppel werd bij aanvang kundig in het hoenderhok gegooid door Liesbeth van Impe, die het gehoor vergaste op een cynische crashcourse Belgium. Gedurende een powerpoint presentatie ontleedde ze in raketvaart het Belgische labyrinth waarin zes parlementen en zes regeringen nodig zijn om de boel vakkundig niet meer te kunnen besturen. Het Nederlandse gehoor krabde zich achter de oren toen de constitutionele verwevenheid van de drie Gewesten, Gemeenschappen en Taalgebieden uit de doeken werd gedaan. En de Daltoniaanse boevenbende van politieke protagonisten die het land naar de bestuurlijke afgrond voeren van een tronie werden voorzien. Driftig werden in de zaal door leergierigen aantekeningen gemaakt.
Onder de apocalyptische achtergrondtonen van instortende gebouwen schetste Van Impe een beeld van België als een staat die sedert 1970 permanent in de renovatiestijgers is geplaatst. Waar kabinetten enkel tot stand komen als ze in het holst van de nacht worden gesloten na het tekenen van compromissen die zo ingewikkeld in elkaar steken dat geen kat de inhoud ervan nog werkelijk kan begrijpen. De huidige politieke crisis is in dit opzicht geen uitzonderlijke situatie maar een gedurige constante van een chronische bestuurlijke ziekte. Of de kanker ook terminale gevolgen zal hebben voor het bestaan van Belgium as we know it waren de deskundigen van mening dat het land waarschijnlijk nog een jaar of tien te leven had. Daarna wacht ofwel de totale bestuurlijke chaos met de strijd om Brussel en een afwikkeling van de boedelscheiding waarmee vergeleken het gekibbel over BHV “klein bier” heette te zijn. Ofwel een geluidloos verglijden in de reddende muil van wallevis Jonas – maskotte van het Verenigde Europa van de toekomst zoals Guy Verhofstadt dat als een van de weinige visionairen in het Europese Parlement voor ogen staat.
Een serieus probleem waarvoor de Belgische democratie zich momenteel reeds gesteld ziet is het feit dat de Belgische bevolking na al die jaren van politieke impasse haar interesse voor en vertrouwen in de politiek tout court grondig is kwijtgespeeld. Regering of geen regering – het zal de gemiddelde Belg een ziel zijn. België is crisisresistent. Crisis is de normale toestand geworden in het land. En het leven gaat toch wel zijn gang. De duiven worden gemolken. De frieten gebakken. De treinen rijden nog. Er is nog melk in de schappen. En onder het matras liggen nog sokken vol biljetten die buiten het zicht van de fiscus om zijn opgepot als douceur “typiquement belge à côté de la côterie barbarique”. Bellum transit amor manet. Zo niet de liefde voor de communautaire wederhelft aan gene zijde van de taalgrens.
NVA-medewerker en voormalig Terzake-journalist Siegfried Bracke schreef eerder die dag in de krant De Morgen (DM 28.09 p.16)“De kloof tussen de Belgische democratieën is zo groot dat vrijwel niemand, zelfs niet de typische Walloniëkenner, echt helemaal kan begrijpen hoe de andere kant “voelt”. Met niet aflatende ijver voedt de Brusselse pers het vijandbeeld over Vlamingen die als Serviers-aan-de-Noordzee niets meer of minder aan het voorbereiden zijn dan de meest verschrikkelijke armoede en ellende voor al wie “Schild en vriend” niet deftig kan uitspreken.” Dave Sinardet van de Universiteit van Antwerpen bevestigde dat het “blokdenken” momenteel eigenlijk het grootste probleem vormt om in België ueberhaupt nog tot oplossingen te kunnen komen die het regionale of provincialistische belang overstijgen.
Senardet voorziet dat het virulente “Wij-Zij denken” van de huidige politieke kaste op termijn wel eens katastrofale gevolgen kan hebben als men de eigen principes nimmer in een ruimhartiger perspectief zal weten om te buigen. De atmosfeer zal steeds meer verzadigd raken met onvrede en ongeduld. De mensen zullen – zoals altijd in het geval van historische omwentelingen die onafwendbaar lijken – krampachtig trachten de tijden te versnellen. Wie zal bij de boedelscheiding van het land – ook als het zogenaamde stapsgewijze confederalisme à la De Wever nog een aantal jaren kalmpjes voortgang vindt – aanspraak kunnen maken op de F-16’s en kernwapens van Kleine Brogel? Wat als er een paar heethoofden hun beheersing verliezen en gewapenderhand franstalige burgemeesters uit de rand rond Brussel gaan verdrijven om BHV na zestien jaar palaveren eindelijk kiesrechtelijk te splitsen zoals de grondwet het voorschrijft?
Het panel van deskundigen wuifde de mogelijkheid van een nakende oorlog vlug van tafel. Zover zal het niet komen. Gelukkig worden de Belgische conflicten uitgevochten met fietstochten in het ommeland, met IJzerwakes, barbecues, debatten, onderhandelingen en vooral veel geniepige plaagstoten. Niemand roept op tot bloedvergieten. Een bezoekster uit het publiek wees er in een persoonlijk terzijde op dat men daar in het voormalige Joegoslavië anno 1989 ook nog collectief van overtuigd was. “Bij ons op de Balkan is er een gezegde dat luidt dat er maar een steen nodig is om duizend scherven te maken. Jullie passen maar beter op dat die ene steen niet wordt geworpen. Voor je het weet wordt er echt bloed vergoten.”
De achtergrondtune van instortende gebouwen begon in De Balie onrustbarend volume aan te nemen. Liesbeth van Impe haalde haar schouders op en poneerde: “België zal ophouden te bestaan op het moment dat het land geen premier meer vindt die deze ondankbare dan wel onmogelijke taak nog voor zijn rekening wil nemen. Het land zal niet exploderen maar imploderen oftwel oplossen. Dat is iets waar mijns inziens Bart de Wever ook bewust op uit is. De Wever droomt ervan om op de Belgische politiek de werking te mogen hebben van een bruistablet. Je gooit een tablet in het glas – het begint te borrelen en bruisen en binnen afzienbare tijd resteert er van het tablet niets meer dan wat spetters aan het oppervlak. Het Belgische vraagstuk voor eens en altijd opgelost in een fris glas medicinaal bronwater. Iedereen wordt er gezonder van.”
Dit bracht de moderatrice op de vraag hoe men het haast messianistische succes van Bart De Wever in Vlaanderen diende te verklaren?
Dave Sinardet: “De Wever heeft de rechter flanken in het Vlaamse spectrum leeggezogen. Het belangrijkste programmapunt van de NVA – de oprichting van een Vlaamse natiestaat – is het minst populaire punt van de partij. Het separatisme is daarom omgekat in de ateliers De Wever tot confederalisme. Een term zo vaag dat die alles en niets kan betekenen.” Véronique Lamquin van Le Soir wees erop dat tovenaarsleerling De Wever – in De Morgen van 29 september nog vergeleken met Mozes (Als Mozes spreekt luistert Zijn Volk, p.6) – zo alomtegenwoordig is geworden omdat de Vlaamse media hem in het warme licht van spots en camera’s in tot een van de graagst geziene BV’s hebben grootgekweekt. De Wever is met zijn honderd kilo’s verworden tot het Vlaamse troeteldier par excellence. Intelligent welbespraakt recht voor zijn raap koppig boertig en vooral “ene van ons”. Walter Pauli noemde hem in een redactioneel commmentaar in zijn krant “De ongekroonde koning van Vlaanderen” (DM 29.09 p.18) Een vadsige koning, dat wel, maar een die niet gespeend van zelfspot zijn persoonlijke défauts op gewiekste wijze in zijn voordeel heeft weten om te zetten. Dat de Vlaamse Mozes wekelijks een monsterbestelling plaatst voor zijn familie bij frietkot ’t Draakske in Deurne, dat deze Vlaamse aartsvader-in-spe vanuit zijn nieuwbetrokken dokterswoonst uitkijkt op café ’t Mestputteke: de media in Vlaanderen lusten er alle dagen pap van. Aan franstalige zijde is men met al deze kolderieke kwaliteiten van de gezette stokebrand niet vertrouwd omdat De Wever nu eenmaal niet wenst in te gaan op interview-verzoeken van journalisten aan de andere kant van de taalgrens. “Spijtig” verzucht Véronique Lamquin. “Maar het maakt onderdeel uit van zijn strategie om de boel uit elkaar te drijven. Hij is op geen enkele manier gebaat bij een voortbestaan van de status quo.”
Haat men of vreest men De Wever aan franstalige zijde?
Lamquin: “Er is bij ons plotseling heel veel interesse voor de man en dat is nieuw. Laurette Onkelinx noemde hem een jaar geleden nog een gevaarlijke vent. Een wolf in schaapskleren. Dat stadium is men bij ons nu wel gepasseerd. Ook wij weten dat de toekomst van België mede in zijn handen ligt. Maar misschien dat onze interesse te laat komt om de Vlamingen nog te kunnen paaien tot het voortzetten van ons verstandshuwelijk.”
Theatermaker Georg Weinand liet weten dat Bart de Wever hem nog het meest deed denken aan het karakter Shylock uit de komedie The Merchant of Venice van William Shakespeare. Ook de Wever is een ambitieuze man die in een wraakzuchtige obsessie zit opgesloten. We bewonderen zijn onverbiddelijke logica, maar komen erachter dat er al snel enkel onverbiddelijkheid overblijft. Terwijl de franstaligen smeken om solidariteit, slijpt De Wever zijn mes op zijn schoenzool. Hij is net als Shylock een figuur die de wet tot op de letter uitgevoerd wil hebben en die zich niet realiseert dat hij in zijn drammerigheid de grenzen van de wet zelf overschrijdt. In plaats van een testament-executair van een rechtsbeginsel, verwordt hij tot een slachter van de Belgische staat.
“Laat het hem maar proberen, de boedel van het land te scheiden met zijn gewette slagersmes van de responsabiliteit en de constitutionele hervormingen – zoals Shylock koste wat kost het volle pond uit de borstkas van Gratiano meende te moeten snijden. Dewever eist, net als Shylock, dat het vonnis geschiedde. Het recht en de geschiedenis moeten hun beloop krijgen. Over de mogelijke gevolgen heeft hij minder nagedacht.”

Portia: “Want daar u recht eist, mag u zeker zijn,
Dat u meer recht zult krijgen dan u lief is.”
Maak u dus klaar om ’t vlees eruit te snijden,
Maar stort geen bloed, en neem niet meer of minder
Dan juist een pond, want neemt u meer of minder,
(…), dan sterft u
En al uw goederen worden aangeslagen.

vert. Willy Courteaux

Veronique Lamquin, de journaliste van Le Soir, merkte op dat in haar ogen “Het verdriet van België” momenteel vooral “Het verdriet van Wallonië” genoemd mag worden. “Wie houdt nog van Wallonië? Bij een rondvraag zouden tegenwoordig waarschijnlijk de meeste Walen na een diepe zucht antwoorden: niemand, zeker de Vlamingen niet. De Walen raken er steeds meer van overtuigd: iedereen is Wallonië beu. Zelfs de Brusselaars kijken op Wallonië neer als een boertig achterland. Vroeger of later worden ze gewoon gedumpt. Zelfs de Duitstalige Gemeenschap, de best beschermde minderheid ter wereld, denkt eraan om haar lot in eigen handen te nemen. Steeds meer stemmen in de voormalige Oostkantons pleiten ervoor om een einde te maken aan de voogdij van het Waalse Gewest over hun grondgebied. Het Vlaamse model, het samenbrengen van Gemeenschappelijke en Gewestelijke bevoegdheden zien ze best zitten. Vaarwel Eupen en Sankt-Vith!”
Na al deze sombere geluiden zorgde stand-up comedian Merijn Scholten voor een grappige interventie door in een speech vanachter het katheder zijn sympathie te uiten voor die rumoerige onderburen die onderling altijd maar ruzie lijken te maken. Aan de hand van een phrase die hij uit een Canvas-documentaire over mores in China had gevist (“Over muzieksmaak valt te twisten maar de devosie is er niet minder om…”) deed hij een dringend linguistiek en politiek appel om het Vlaams – die schattige zoetzemige tongval waarin iedere harde t wordt verzacht tot een s zoals in dat woordje devotie – voortaan tot de standaardtaal van het ABN te verheffen. En het Haarlems-Hollands te verbannen naar de rangen van het onoirlijk dialect. Een stelling waarvoor de komediant op opvallend veel bijval kon rekenen uit de zaal.
De in België geboren vragenstelster die haar Vlaamse tongval grondig had opgeofferd voor een carriere bij de Hilversumse televisie – vroeg in bekakt Goois Nederlands of er een vergelijking mogelijk was tussen de populisten Wilders en De Wever. Beiden splijtzwam in de nationale politiek. Beiden intelligent. Heetgebakerd. Gedreven. Populair. Geliefd bij de een en verafschuwd door de ander. Maar daar houden de overeenkomsten toch wel op. “Verglijkingen met Philip De Winter zijn meer op z’n plaats”, meende Dave Sinardet. “De Wever wil bewijzen dat je Vlaams nationalist kunt zijn zonder ’t over kopvoddentaks of islamitisch gespuis te hebben. De politicus uit Deurne heeft er hard aan gewerkt zijn Flamingantisme salonfaehig te maken door een breder scala aan ideeen te hanteren dan de monomane maniak De Winter die altijd weer hetzelfde afgeleefde stokpaard meent te moeten berijden in de publieke arena. Het brede publiek trapt daar niet meer in. Het discours van De Wever echter spreekt brede lagen onder de Vlaamse bevolking aan.”
De meest heikele vraag werd opgeworpen door de moderatrice toen ze van de panelleden wilde weten of je nu wel of niet kon spreken van verschillende culturen aan Vlaamse en Waalse zijde in Halfland België. Geen van de leden wist hier goed raad mee. Op het eerste gezicht is alles anders aan de overzijde van de taalgrens. Naast de verschillende talen die men spreekt bezitten de gemeenschappen geheel verschillende omroepen die programma’s maken waar de andere taalgemeenschappen nooit en te nimmer naar zullen kijken. Vlaamse prominenten zijn onbekenden in Wallonië. En andersom. De franstaligen hebben een heel andere muziekvoorkeur dan de Vlamingen. Voorts is ook het politieke landschap aan beide zijden van de taalgrens volkomen anders van aard. Behalve de Groenen die met Ecolo een front vormen in de federale politiek zijn alle partijen langs regionale en gewestelijke principes steeds verder van elkaar verwijderd geraakt. Toch aarzelen alle crisisexperts er een definitieve uitspraak over te doen. “Het ligt er maar net aan welke ascpecten van de culturele beleving je naar voren wilt brengen”, mijmerde wetenschapper Sinardet.
Bestaat er eigenlijk nog wel zoiets als een “Belgitude” (proef dat woord voor het voorgoed van ons radar verdwijnt)? Een ziel die geheel naar de letter van Boontje op “gespleten en bescheten wijze” in verschillende kompartimenten van afzonderlijke Halflanden is verdeeld? En die tot elkaar veroordeeld zijn bij de gratie van dat ene monstrueuze Brusselse waterhoofd van de Siamese tweeling- of drielingenstaat die sedert 1830 bekendstaat als le royaume de la Belgique. De presentatrice was nogal kort door de bocht met haar omschrijving van België als het land van bier, frieten én Suske & Wiske. Kuifje en pralines. Manneke Pis en dEUS. Eddy Merckx en Jacques Brel.
85 procent van de bevolking schijnt zich volgens academisch onderzoek allereerst nog steeds als Belg te willen afficheren. 22 procent voelt zich in de allereerste plaats een Vlaming. Dave Sinardet stelde dat er sprake is van een gelaagde (lasagne) identiteitsbeleving bij het gros van de bevolking. Men is zowel Hasseltenaar als Limburger als Vlaming als Belg als misschien afstammeling van een Italiaanse immigrantenfamilie die werkzaam was in de mijnbouwindustrie van staatsbedrijven als Union Minière. En die voor het pensioen van de oude stamhoofden dus afhankelijk is van federale kassen.
Liesbeth van Impe merkte op dat de identiteitesbeleving van Belgische bewoners de afgelopen decennia radicale veranderingen heeft ondergaan. En dat Brussel bijvoorbeeld een stad is geworden waar letterlijk alle bevolkingsgroepen een minderheidsstatus bekleden. In dat opzicht is Brussel een geografisch en sociaal laboratorium van jewelste. Een levend experiment op een schaal van een tot anderhalf miljoen. En inderdaad de meest Europese der Europese steden. Brussel is de conditio sine qua non van het bestaan en voortbestaan van België. Maar Brussel is ook een strijdtoneel. Brussel wordt van alle kanten gehaat. Zeker door hen die er iedere dag weer naartoe moeten om er te gaan werken in de sick buildings van de overheid of van andere Kafkaeske instanties. En die dagelijks de file trotseren om zich na werktijd opnieuw frank en vrij in de eigen “koterie op de buiten” te kunnen installeren. Ver weg van stad en overheid en franskiljons en overig anderstalig gespuis. “In de algehele stads-sceptische houding vinden Vlamingen en Walen elkaar weer uitstekend”, merkte het panel aan het eind van het dedat opgelucht op. Alleen het eigen dorp is goed genoeg om ermee vertrouwd te kunnen zijn. Brussel is en blijft het Sodom en Gomorra – het helse secreet waar je je enkel terugtrekt omdat je er fecalische zaken te verrichten hebt. Van een liefde voor Brussel is in gans België geen sprake. Ook niet – zeker niet – vanwege de Vlaamse en Waalse politici die er op en om de Wetstraat dagelijks met elkaar in de clinch gaan. In hun gezamenlijke haat jegens de bureaucratische internationale hoofdstad Brussel tonen zowel Vlamingen als Walen weldegelijk over een gemeenschappelijke uit de klei getrokken volksziel te beschikken. Vlamingen en Walen zijn – of men het nu plezierig vindt of niet – weldegelijk familie van elkaar.

© Serge van Duijnhoven