DE HEL VAN HELMAND – interview met Armadillo-regisseur Janus Metz

door Serge van Duijnhoven – IFA-Amsterdam

Armadillo werd in Cannes afgelopen voorjaar bekroond met de Grand Prix van de Semaine de La Critique. – De documentaire zal komend najaar te zien zijn in VPRO Holland Doc (tv) en is geselecteerd voor IDFA 2010

Tijdens een interview met de maker dat IFA-verslaggever Serge van Duijnhoven afgelopen mei in Cannes mocht hebben op het balkon van het Scandinavische Filmpaviljoen aan de Croisette, vertelde regisseur Janus Metz – een gedrongen Viking met een rosse baard en dikke wallenonder de ogen – dat het hem bij het maken van zijn film niet gegaan was om het vertellen van een spannend verhaal, of het verkondigen van een boodschap. De grote doelstelling die hij voor ogen had bij aanvang van het filmen was het maken van een zo diepgaand mogelijke antropologische zoektocht naar de vraag wat een oorlog nu precies voor impact heeft op de geest van jonge mensen die er- ver weg van huis en haard – “de vrede dienen af te dwingen en een democratie mogelijk te maken”. De film van Janus Metz is bij momenten niet alleen ongehoord bruut en direct, hij is ook ongezien eerlijk en ontendentieus. Wat we zien is een ‘Werdegang’ van gewone Deense jongens die gaandeweg hun diensttijd in Afghanistan – of ze nu willen of niet – de oorlog onder hun vel voelen kruipen. “There’s the seduction, there’s thebrutalization, and there’s the struggle to remain somehow a human being afterthe battles, once the silence sets back in”, zo vatte Metz in het kort de lijnen van zijn drama samen.

© Copyright Laerke Posselt

Trailer (English subtitles):

AMSTERDAM – Een van de blikvangers van de komende editie van het IDFA, het vermaarde International Documentary Festival dat ieder najaar plaatsvindt in Amsterdam, vormt de bloedstollende docufilm Armadillo van de Deense regisseur Janus Metz. Over het wel en wee van een contingent jonge Deense soldaten die gedurende hun verblijf op de ISAF-legerbasis in de Afghaanse provincie Helmand, de oorlog die geen oorlog heten mag in toenemende mate onder hun huid voelen kruipen.

De documentaire van Janus Metz vormt passende munitie voor al wie zich in het publieke debat niet langer zomaar een oor wil laten aannaaien door bewindslieden van Defensie en hun ministeriële bataljon van voorliegers en oplichters die het conflict in Afghanistan als een oorlogje of opbouwmissie voor wensen te stellen. En voor al wie binnenkort eindelijk wel weer eens veilig op een oor zou willen slapen zonder bij het Late Avond Journaal eerst nog eens te worden geconfronteerd met het ondemocratische dédain van mensen als Emmanuel Jacob (afgevaardigde van de Belgische legervakbond) die op dinsdag 12 oktober jl. in Terzake doodleuk opmerkte – de dag dat de beelden van de in een hinderlaag gelokte Belgen in Kunduz werden vertoond: “Ik zie absoluut het nut niet in van zulke beelden te tonen aan de publieke opinie.”
gewonde Deense soldaat na toediening van een shot morfine in zijn heup

De verdienste van de documentaire die in november in de hoofdcompetitie van het IDFA zal worden vertoond, en die dit najaar ook te zien zal zijn in VPRO’s tv-programma Holland Doc, bestaat eruit dat het Janus Metz gelukt is wat tot nu toe vrijwel niemand in de Lage Landen zo onverbloemd en ongecensureerd gelukt is. De oorlog in Afghanistan en werkelijkheid van een ISAF missie anno nu in alle rauwheid voor het voetlicht te krijgen. No bullshit. This is what it is.

Dat is wel even schrikken en slikken. In het Theater van het Woord, op de zevende verdieping van de Openbare Bibliotheek aan het IJ te Amsterdam waar op 17 oktober vast een IDFA-voorvertoning plaatsvond, leken alle toeschouwers te vervallen tot een volmaakt gesynchroniseerd ademhalingsritme bij de steeds bloedstollendere scènes die hoofdpersonages Mads en Daniel in en rond het Deense legerkamp Armadillo in de Afghaanse provincie Helmand krijgen te verduren. Vergelijkingen met klappers in het genre als “The Hurt Locker”, “The Thin Red Line”, “Platoon” of “Saving Private Ryan” kan dit snoeiharde eén-op-één portret (geschoten met meestal slechts één camera in echte gevechtssituaties en met reële cadetten gedurende een drieënhalf maanden durend verblijf op en rond de Afghaanse frontlinie), moeiteloos doorstaan. De kogels zijn geen losse flodders. De soldaten geen ingehuurde acteurs. De doden geen figuranten. De Taliban met weggeslagen gezicht is geen ledenpop maar een echt mens met ongetwijfeld een familie, vrienden, ouders, kinderen.

Tijdens een interview met de maker dat ik afgelopen mei in Cannes mocht hebben op het balkon van het Scandinavische Filmpaviljoen aan de Croisette, vertelde regisseur Janus Metz – een gedrongen Viking met een rosse baard en dikke wallen onder de ogen – dat het hem bij het maken van zijn film niet gegaan was om het vertellen van een spannend verhaal, of het verkondigen van een boodschap. De grote doelstelling die hij voor ogen had bij aanvang van het filmen was het maken van een zo diepgaand mogelijke antropologische zoektocht naar de vraag wat een oorlog nu precies voor impact heeft op de geest van jonge mensen die er – ver weg van huis en haard – “de vrede dienen af te dwingen en een democratie mogelijk te maken”.

In de praktijk betekent dat: het uitschakelen van zoveel mogelijk Taliban-strijders. En dus: het legitiem verworden tot mannen die schieten om te moorden. Bij sommige van die confrontaties gaat het er ongemeen gruwelijk, ruig en eng aan toe. De gevechtshandelingen die Metz minitieus en met een prachtig stabiel camerawerk van Lars Skree letterlijk tot op de huid van de hoofdpersonages weet te volgen, spelen zich af op het randje van de oorlogsdaad en -misdaad. In het Deense parlement is er pandemonium over uitgebroken, en roepen tegenstanders van de oorlog op tot een onderzoek bij Defensie naar de toedracht van de door Metz gefilmde slachtpartij – en vooral de euforische ontlading van de Deense soldaten die levend en wel van de confrontatie met de Taliban in het basiskamp terugkeren. Het zijn taferelen die Nederlanders bekend voorkomen, denkend aan de hossende en Heineken zuipende militairen van Dutchbat die in Tuzla de beest uit gingen hangen terwijl er even verderop achtduizend moslimmannen uit Srebrenica als varkens waren afgeslacht door de Servische slagers van generaal Mladic.

De film van Janus Metz is bij momenten niet alleen ongehoord bruut en direct, hij is ook ongezien eerlijk en ontendentieus. Er zijn geen ‘good guys’ of ‘bad guys’, over de motieven van de strijd wordt niet geoordeeld, er zijn geen ingelaste drama’s om de personages en hun geliefden in het thuisfront Denemarken nog wat vetter in de verf te zetten. Wat we wel zien is een ‘Werdegang’ van gewone Deense jongens die gaandeweg hun diensttijd in Afghanistan – of ze nu willen of niet – de oorlog onder hun vel voelen kruipen. “There’s the seduction, there’s the brutalization, and there’s the struggle to remain somehow a human being after the battles, once the silence sets back in”, zo vatte Metz in het kort de lijnen van zijn drama samen.

Metz: “Ik zie mezelf in de eerste plaats als een filmende anthropoloog. In Armadillo tracht ik de morele dilemma’s in beeld te brengen van de protagonisten die hun taakopdracht in de gevarenzone van de provincie Helmand tot een goed einde proberen te brengen. Ik ben me ervan bewust dat ik bij dit project gedwongen was een ambivalente positie in te nemen. Als filmmaker ben je een onderdeel van het conflict, en tegelijkertijd bewaar je afstand om het te kunnen filmen. Hoe vaker ik een uniform droeg, net als de soldaten waarmee ik op pad was, hoe meer ik me ook zelf als een soldaat begon te gedragen.”

“Ik was ook erg geinteresseerd in de interactie tussen onze soldaten en de Afghanen. Maar het was moeilijk om een helder beeld van die Afghanen te krijgen omdat we ze nooit op een normale manier konden benaderen. We kwamen altijd in zwaarbewapend konvooi hun akkers op rijden om de boel te inspecteren, wat heel intimiderend moet zijn overgekomen. Ik heb veel met onze tolken gesproken. Die hebben me zo goed als ze konden proberen duidelijk te maken hoe het is om momenteel in Afghanistan te leven. De vraag wat onze hele militaire aanwezigheid ginder eigenlijk teweeg brengt is natuurlijk heel cruciaal maar ook penibel. We proberen een soort van illusoire veiligheid te creeeren door zoveel mogelijk specimen van een grotendeels onzichtbare spookachtige vijand over de kling te jagen. Waarbij ook nogal wat burgers per ongeluk om het leven komen. De oorlog tegen het terrorisme is zo verdomd complex geworden.”

“Natuurlijk gaat er van het verschijnsel oorlog ook een bepaalde aantrekkingskracht uit. Dat mag je niet uit het oog verliezen. Mijn benadering van dit conflict in Afghanistan was een filmische, sommigen zouden zeggen een artistieke. Ik wilde proberen vast te leggen wat het betekende voor de soldaten om de dood van zo nabij te ervaren. Hoe de soldaten de werkelijkheid van de missie in Helmand ervaarden. Wat hun zelfbeeld was. Hoe ze hun positie als uitgezonden militairen precies opvatten binnen deze strijd die gaande is. Deze laatste aspecten van hyperrealiteit om met Baudrillard te spreken, en van het beeld dat de soldaten van zichzelf hadden, interesseerden me nog het meest. Kunnen we begrijpen van welk groter proces we deel uitmaken als we bezig zijn aan zo’n gewelddadige missie waarbij we de dood in de eerste graad in de ogen moeten kijken en misschien wel zelf moeten doden? En wat gebeurt er daarna? Hoe zien de soldatgen zichzelf als soldaten? Ze hebben allemaal talloze oorlogsfilms gezien, ze leven in een besloten gemeenschap waar je volgens een bepaalde viriele code geacht wordt jezelf sterk te houden en onder zware druk te presteren. Waar je geen doetje mag zijn, stand moet houden als je wordt aangevallen, en luid en duidelijk dient te communiceren. Wat doet dit met zulke jonge mensen?”

“Het is waar dat ik gedurende mijn verblijf op Armadillo, waar ik in zes maanden tijd vier keer naar toe ben gereisd en in totaal drie maanden heb doorgebracht, verplicht was om hetzelfde uniform te dragen als de soldaten van de platoon die ik volgde. En ook al is het me wel geleerd hoe ik een wapen diende te gebruiken, ik heb het gelukkig nooit in de praktijk gebruikt. De kwestie van identificatie met het subject van ons filmproject, is bijzonder gecompliceerd. Het heeft natuurlijk consequenties, maar is ook onvermijdelijk als je jezelf tot doel stelt zo dicht mogelijk op de huid te zitten van je onderwerp. Cameraman Lars Kree en ik hebben er hard voor moeten werken om door de anderen als een volwaardig onderdeel van de platoon in de groep te worden opgenomen. Er was sprake van een vertrouwensband. Maar hoe intenser je je met de soldaten inlaat, hoe moeilijker het wordt om afstand tot de oorlog te kunnen bewaren. Hoe vaker je een uniform aantrekt, hoe meer je dat uniform wordt. Ik ervaarde dat ik met een uniform aan ook echt anders ging staan, bewegen, praten, handelen. Hoe langer Lars en ik ons in de oorlogszone ophielden, hoe meer wij ook zelf verwerden tot soldaten.”

“De Deense soldaten waarmee ik verkeerde, hadden een heel sterk besef van urgentie. Ze wisten heel goed waarom ze in Afghanistan dienden. Ze waren daar – en ik gebruik nu hun eigen woorden – om de “voorwaarden te creeeren voor een veilige situatie in de provincie Hellmand”. In de praktijk betekende dat het uitschakelen van de opstandelingen. De Taliban moest worden uitgeschakeld opdat het opbouwwerk zou kunnen beginnen. Met dit soort redeneringen rechtvaardigde men de wrede praktijk van de missie. Natuurlijk is de vraag gerechtvaardigd of de aanwezigheid van zoveel westerse troepen in Afghanistan niet juist een averechts effect heeft. Of we met het proberen te creeeren van een veilige situatie niet juist de opstand aanwakkeren? Hoe intimiderender de troepenmacht is die in Afghanistan te werk gaat, hoe meer verzet er zal zijn tegen onze aanwezigheid.”

“De spelregels waaraan Lars en ik moesten voldoen, en die we vantevoren met de Krijgsmacht hadden doorgenomen, waren uitermate liberaal. Er werd ons weinig in de weg gelegd. We konden filmen wat we wilden zolang we de uitvoering van de operatie en veiligheid van de manschappen maar niet op het spel zouden zetten. Feitelijk hadden we carte blanche. Nogal opmerkelijk als je erbij stilstaat. Ook het leger was er blijkbaar mee gediend dat er een grondig en reeel beeld van de Deense ISAF-missie aan het publiek zou kunnen worden getoond. We hoefden de zaak niet vrediger of mooier voor te stellen dan die was. Ik weet niet of ons in enig ander land dan Denemarken zoveel privileges vergund zouden zijn geweest. Denemarken is vergeleken bij Nederland en de VS behoorlijk onschuldig door de recente geschiedenis heen gekomen. Wij hebben geen deel gehad aan Srebrenica of Abu Graib.”

“Er komen scenes voor in de film die erop wijzen dat ook de Denen niet helemaal schone handen kunnen houden in een oorlog. Opnamen van oorlogshandelingen die op of over het randje verkeren van een oorlogsmisdaad. Ik denk dat het publiek ook die beelden moet zien. Ik kan er niet over oordelen vanuit militair of krijgsrechtelijk perspectief. Mij gaat het om het menselijke aspect van die bewuste confrontaties. Wat ik wel kan zeggen is dat we – voor de liquidaties plaatsvonden – hevig onder vuur werden genomen door opstandelingen. De vijand was op gegeven moment minder dan vijf meter van ons verwijderd. De kogels vlogen ons om de oren. Een van onze jongens wierp een granaat in de greppel waar de Taliban zich verscholen hadden, en viel vervolgens met een ander aan. Of hierbij alles geschiedde volgens de Conventie van Geneve en de regels van het oorlogsrecht, durf ik niet te zeggen. Dat wordt opgengelaten in de film. Het is aan de kijker zelf om te oordelen. Die scenes van het gevecht vertonen we in hun geheel. Het is wat je noemt een real take. De camera liep door en we hebben er ook later niet meer in gesneden.”

“Wat mij vooral interesseert inzake dat gevecht en de liquidaties, dat is niet of er juridisch gezien sprake is van een misdaad maar wat er allemaal heenging door de hoofden van de jongens die erbij betrokken waren. Wat beleeft de soldaat die zo hevig wordt beschoten en op gegeven moment het bevel krijgt om aan te vallen en de greppel op te bestormen wetende dat daar de vijand op je wacht die het op je leven gemunt heeft en zopas twee van je kameraden met kogels heeft verwond. Hoe beleef je die werkelijkheid als je toch al een beeld van de vijand hebt als een godsdienstwaanzinnige moslimfundamtalist die bereid is zichzelf dood te vechten tegen een westerse overmacht om als martelaar in het paradijs te komen? Hoe houd je in zo’n geval je zenuwen in bedwang en doe je wat je geacht wordt te doen terwijl je tegelijkertijd ook geacht wordt mens te blijven? Hoe bewaar je in zo’n situatie een balans tussen ratio en handeling?”

Het vuurgevecht levert de heftigste scenes op uit de documentaire. Na het gevecht is te zien hoe de Denen nieuwsgierig hun dode vijand inspecteren. Hoe ze – als vissers die hun buit aan boord hijsen – een kluitje graatmagere Afghanen met baarden uit de sloot tevoorschijn trekken. Gehavende lichamen van met modder en klei en bloed besmeurde mannen in lange gewaden. De lijken worden op rudimentaire wijze ontdaan van hun wapengerei, het dode vlees wordt met ruwe halen gescheiden van de geweren en granaatwerpers. De dode Taliban worden met interesse en bekeken. In de woorden van sommigen is zelfs een vleugje medelijden te bespeuren. De soldaten verlaten het terrein in een euforische stemming. Eindelijk is het ze gelukt om enkele krijgshaftige kerels uit de doorgaans onzichtbare gelederen van de vijand te grazen te nemen. De Denen hebben ontzag voor de opstandelingen, die aan durven te vallen zelfs al zijn ze met een factor tien in de minderheid.

Metz: “De jongens die ik gevolgd heb in de strijd zijn geen van alle monsters. Maar de kijker kan zien dat ze ook de duistere kanten van de oorlog niet uit de weg gaan. Dat ze zich daar op een bepaalde manier juist toe aangetrokken voelen. Ze zijn benieuwd hoe het voelt om te vechten, om oog in oog te staan met de dood. Ze willen de bovenste laag van de werkelijkheid afschrapen en een nog diepere realiteit ervaren. Ik denk dat het volstaat om eens een lasergevecht of paintball wedstrijd op de kermis mee te maken om te begrijpen wat ik bedoel. Sociologen spreken van “jouissance”. De kick van de ultieme ervaring.”

“Ik heb het erg moeilijk gehad met sommige beslissingen die ik in deze film heb moeten nemen. Welke scenes ik wel en niet zou vertonen. Het moge duidelijk zijn dat de release van Armadillo niet voor alle soldaten uit de documentaire een pretje is geworden. Ook ik heb me het hoofd gebroken over mogelijke gevolgen die mijn film zou kunnen hebben voor de betrokkenen. Ik betreur dat het zover is gekomen, maar het dilemma waar ik voor stond was: wat voor film durf ik uiteindelijk te vertonen zonder ofwel de soldaten ofwel de werkelijkheid te compromitteren? Wat weegt zwaarder? Wanneer wordt het kunnen vertonen van een film belangrijker dan de problemen die het veroorzaakt voor een individu? In zekere zin is dit project me boven het hoofd gegroeid.”

Mads

“Ik kan niet precies aangeven waar mijn grenzen hebben gelegen tijdens het filmen. Misschien heb ik mijn eigen limieten bij dit project wel overschreden. Het was hard werken, we hebben risico’s genomen, zijn tot de bodem gegaan van ons kunnen. Net als de troepen hebben we ons eigen leven voor deze missie in Helmand in de waagschaal gelegd. Maar het is het waard geweest. Er komt een punt dat je je af begint te vragen wat het belang is van het materiaal dat je op film vast hebben weten te leggen. Of het belang van een vertoning van dat materiaal aan de buitenwacht uiteindelijk niet groter is dan de private besognes en belangen van de soldaten die zich door de documentaire benadeeld of verraden zouden kunnen voelen. Of die te maken krijgen met onvoorziene repercussies. Dat is een pijnlijke afweging. Het belang van de film overstijgt uiteindelijk dat van de makers en de protagonisten. De film gaat niet alleen een select groepje Denen aan. De film gaat miljoenen mensen aan. Het hele project is me in dat opzicht weldegelijk boven het hoofd gegroeid.”

“Ik denk nog vaak aan Mads en Daniel en de andere soldaten met wie we op patrouille zijn geweest en bijna op intieme voet zijn geraakt gedurende al die maanden. Ik ben benieuwd hoe het alledaagse leven voor hen nu voelt, na in Afghanistan te hebben gediend. Of de stilte van het gewone leven hen niet oorverdovend overkomt. Hun ervaringen in Afghanistan zullen altijd een deel van hen blijven. De meeste mensen slagen erin hun ervaring een bepaalde zin en kadering te geven. En gaan dan weer voort met hun leven. Ik bleek daar zelf ook toe in staat na alle opnamen in Afghanistan. Ik denk dat mensen een wonderbaarlijk incasseringsvermogen hebben.”

“Sinds Armadillo in roulatie is gekomen, heb ik de soldaten niet meer gesproken. Dat komt omdat ik veel weg ben voor promotie van de film. Maar ook omdat velen van hen niet meer met me willen praten. Het is duidelijk dat sommige cadetten heel nerveus geworden zijn van de nakende release, en zich door mij verraden voelen. Zeker nadat het gevecht met die Taliban een eigen leven is gaan leiden in de media en de politiek. Tegelijkertijd zijn er ook soldaten die van mening zijn dat dit een film is die echt gemaakt moest worden. Dit is hoe het is. Ze zijn blij dat er eindelijk een film is die geen bullshit verkoopt. De jongens die je in de film kunt volgen hebben de documentaire allemaal gezien. Sommigen van hen wel drie keer. Het spectrum aan emoties dat werd aangeboord bij de vertoning was voor iedereen dan ook behoorlijk groot. Sommigen waren tevreden, anderen hebben gehuild. Sommigen waren boos op mij, anderen waren me dankbaar. Maar verder wil ik hier niet over praten. Het ligt allemaal heel gevoelig. Ook voor mij.”

© Serge van Duijnhoven / IFA-Amsterdam 2010

Armadillo werd in Cannes afgelopen voorjaar bekroond met de Grand Prix van de Semaine de La Critique. De documentaire zal komend najaar te zien zijn in VPRO Holland Doc (tv) en is geselecteerd voor IDFA 2010

FILM CREDITS

Armadillo (2010)

Janus Metz, Denemarken, Zweden, 2010, kleur, 35mm, 100 minuten, Denemarken Documentaire

regisseur: Janus Metz , camera: Lars Skree , componist: Uno Helmersson , montage: Per K. Kirkegaard , produktie: Ronnie Fridthjof voor Fridthjof Film A/S, Sara Stockmann voor Fridthjof Film A/S
Co-production Auto Images , Commissioning Editor Sune Roland voor TV 2 Denmark

TRAILER via website Armadillo:

http://www.armadillothemovie.com/armadillo/TRAILER.html

TRAILER via website IDFA:

http://www.idfa.nl/nl/tags/project.aspx?id=6bb9c901-a1a5-4b60-9145-199a9809b819

zie ook het commentaar op de film van oorlogsreporter Joeri Boom nav de IDFA-voorvertoning:

http://www.cobra.be/cm/cobra/film/101022-sa-armadillo

ARMADILLO – ALS EEN NACHT MET DUIZEND STERREN – PIETER DE CREM

© sergevanduijnhoven@skynet.be

Armadillo – Als een nacht met duizend sterren – Pieter de Crem

Eén van de blikvangers van de komende editie van het IDFA, het Amsterdamse International Documentary Festival, is de bloedstollende docufilm Armadillo van de Deense regisseur Janus Metz. Die gaat over het wel en wee van een contingent jonge Deense soldaten die gedurende hun verblijf in de Afghaanse provincie Helmand “de oorlog die geen oorlog heten mag” steeds meer onder hun huid voelen kruipen.

Ik bezocht de avant-premiere in gezelschap van een robuuste oorlogsjournalist: Joeri Boom – vaste buitenlandredacteur bij het kwaliteitsweekblad De Groene Amsterdammer. Joeri is het afgelopen decennium vaak in Afghanistan geweest en heeft over zijn ervaringen zopas een ontluisterend boek gepubliceerd: “Als een nacht met duizend sterren”. Het boek bevat zowel reportages als diepgaande analyses over de tekortkomingen van de hedendaagse oorlogsjournalistiek ten aanzien van het hypergecompliceerde conflict in Afghanistan. Het leest als een donkere thriller, heeft knappe spanningsbogen, een weloverwogen toon en blinkt vanaf de eerste pagina uit in een nietsontziende eerlijkheid.
De strijd om censuur

De documentaire van Janus Metz en het boek van Boom vormen passende munitie voor al wie zich in het publieke debat niet langer zomaar een oor wil laten aannaaien door bewindslieden. In het boek van Joeri Boom komen tal van schrijnende voorbeelden voor waaruit blijkt dat Defensie in Nederland er net als in Belgie alles aan gelegen is geweest om de informatiestroom vanuit Afghanistan (waar de Nederlanders tot augustus 2010 deelnamen aan een ISAF-missie in Uruzgan) zoveel mogelijk te beperken en controleren.

Joeri’s kritiek hierop is vernietigend: “Censuur hoort niet thuis in een democratische samenleving waarvan persvrijheid een belangrijke pijler vormt. En waarin politici en ambtenaren naar behoren verantwoording dienen af te leggen over de realiteit van de oorlog die gevoerd wordt met de belastingcenten van het volk door wie ze in goed vertrouwen zijn verkozen. Het verstrekken van misinformatie of (zoals in Belgie gebeurt) geen informatie – enkel om het beeld van de oorlogsmissie waarin men verstrikt is geraakt zoveel mogelijk te verdoezelen zodat men er zelf niet politiek op afgerekend hoopt te kunnen worden – is een democratische doodzonde een westers land onwaardig.”

 

<object id=”media_1.892533″ width=”500″ height=”380″>
<param name=”movie” value=”http://www.cobra.be/html/flash/common/embeddedVideoPlayer.swf”/&gt;
<param name=”allowScriptAccess” value=”always” />
<param name=”flashvars” value=”f=http://www.cobra.be/permalink/1.892533?view=embedVars&locale=nl”/>
<param name=”wmode” value=”transparent”>
<embed type=”application/x-shockwave-flash” wmode=”transparent” name=”media” src=”http://www.cobra.be/html/flash/common/embeddedVideoPlayer.swf&#8221; quality=”high” allowscriptaccess=”always” flashvars=”f=http://www.cobra.be/permalink/1.892533?view=embedVars&locale=nl” width=”500″ height=”380″>
</embed>
</object>

 

Bloedstollend dichtbij

De grote verdienste van de documentaire is dat Janus Metz een ultra-realistisch beeld geeft van hoe een ISAF-missie er in Afghanistan anno nu echt uitziet. Dat is wel even schrikken en slikken. Alle toeschouwers vervallen tot een volmaakt gesynchroniseerd ademhalingsritme bij de steeds bloedstollendere scènes die hoofdpersonages Mads en Daniel in en rond het Deense legerkamp Armadillo te verduren krijgen.

Vergelijkingen met klappers in het genre als “The Hurt Locker”, “The Thin Red Line”, “Platoon” of “Saving Private Ryan” kan dit snoeiharde één-op-één portret (geschoten met meestal slechts één camera in echte gevechtssituaties gedurende een drieënhalf maanden durend verblijf op de Afghaanse frontlinie) moeiteloos doorstaan. De kogels zijn geen losse flodders. De soldaten geen ingehuurde acteurs. De doden geen figuranten. De Taliban met weggeslagen gezicht is geen ledenpop maar een echt mens met ongetwijfeld een familie, vrienden, ouders, kinderen.

Tijdens een interview met de maker dat ik afgelopen mei in Cannes mocht hebben, vertelde regisseur Janus Metz – een gedrongen Viking met een rosse baard en dikke wallen onder de ogen – dat het hem bij het maken van zijn film niet gegaan was om het vertellen van een spannend verhaal, of het verkondigen van een boodschap. Zijn doel was een zo diepgaand mogelijke antropologische zoektocht naar wat voor impact een oorlog heeft op de geest van jonge mensen die er – ver weg van huis en haard – “de vrede dienen af te dwingen en een democratie mogelijk te maken”.

De gevechtshandelingen die Metz minitieus en met een prachtig stabiel camerawerk van Lars Skree letterlijk tot op de huid van de hoofdpersonages weet te volgen, spelen zich af op het randje van de oorlogsdaad en -misdaad. De film is bij momenten niet alleen ongehoord bruut en direct, hij is ook ongezien eerlijk en ontendentieus. Er zijn geen ‘good guys’ of ‘bad guys’, over de motieven van de strijd wordt niet geoordeeld, er zijn geen ingelaste drama’s om de personages en hun geliefden in het thuisfront Denemarken nog wat vetter in de verf te zetten.
Misdadige oorlog

Joeri Boom is onder de indruk: “Wat ik interessant vind in deze film is dat er voor ieders ogen een duidelijke oorlogsmisdaad plaatsvindt. Gewonde vijanden worden doodgeschoten waarbij de militair die hiervoor verantwoordelijk is het woord “liquideren” gebruikt. Hij weet dus wat hij doet. Met voorbedachten rade. Ik kan me niet voorstellen dat de kameraadschap die Metz ongetwijfeld met de Deense soldaten uit zijn platoon heeft opgebouwd, na het uitkomen van de film nog is voortgezet”.

Janus Metz bevestigde deze veronderstelling in Cannes, toen hij bekende dat sommige van de soldaten niet meer tegen hem spreken. Anderen zijn dan weer heel blij dat de film er is: “There are soldiers in this film who feel this is a much needed image. This is what it is like. They’re happy that there’s a film out that doesn’t bullshit”.

[“Armadillo” – Janus Metz, 2010]

[“Als een nacht met duizend sterren” – Joeri Boom. Uitgeverij Podium, 2010]

Lees ook de uitgebreide versie van bovenstaand artikel zoals te vinden op:

ARMADILLO – ALS EEN NACHT MET DUIZEND STERREN – PIETER DE CREM

A R M A D I L L O
A L S E E N N A C H T M E T D U I Z E N D S T E R R E N
P I E T E R D E C R E M

AMSTERDAM – Een van de blikvangers van de komende editie van het IDFA, het vermaarde International Documentary Festival dat ieder najaar plaatsvindt in Amsterdam, vormt de bloedstollende docufilm Armadillo van de Deense regisseur Janus Metz. Over het wel en wee van een contingent jonge Deense soldaten die gedurende hun verblijf op de ISAF-legerbasis in de Afghaanse provincie Helmand, de oorlog die geen oorlog heten mag in toenemende mate onder hun huid voelen kruipen.

Voor al wie vast een voorproefje geserveerd wenste te krijgen uit het zorgvuldig geselecteerde programma van ’s werelds grootste Documentaire Festival, presenteerde het IDFA deze week een voorvertoning van Armadillo. Plaats van projectie was de Openbare Bibliotheek aan het IJ – een van de mooiste en meest futuristische openbare bibliotheken mij bekend.

Aangezien de kwestie Afghanistan op dit moment ook in Belgie hot news is geworden sedert er videobeelden zijn opgedoken van een hevig vuurgevecht waar Belgische soldaten rondom Kunduz in terecht waren gekomen tijdens hun opbouwmissie voor de Internationale Stabilisatie Krijgsmacht (ISAF) van de NAVO, en ik op de laatste editie van het Filmfestival in Cannes al eens in de gelegenheid ben geweest de regisseur van Armadillo aan de tand te voelen, leek het me een goed idee om deze avant-première te bezoeken in gezelschap van een robuuste oorlogsjournalist met kennis van zaken: Joeri Boom – vaste buitenlandredacteur bij het kwaliteitsweekblad De Groene Amsterdammer. Joeri is het afgelopen decennium vele malen in Afghanistan geweest en heeft over zijn ervaringen zopas een ontluisterend boek gepubliceerd met de poetische titel Als een nacht met duizend sterren (uitgeverij Podium).

Het boek bevat zowel hardcore reportages als analyses over het al dan niet welslagen van de taken die de Nederlandse troepen in Kamp Holland (provincie Uruzgan) trachtten uit te voeren. Dwars door die twee eerste lagen heen, leest het ook als een indrukwekkend persoonlijk requisitoir van een hedendaagse oorlogsjournalist die zich na enkele jaren van ter plaatse spartelen (als embedded verslaggever die bij het leger was ingekwartierd) zich zijn tekortkomingen realiseert en daar vervolgens iets aan doet. Dit laatste in tegenstelling tot de meeste collega’s van Joeri die er in Afghanistan blijkbaar minder moeite mee hebben zichzelf gedurig te compromitteren.

Bij onze noorderburen is Joeri’s boek (sorry voor de beeldspraak) ingeslagen als een bom. Al na een week beleefde het een tweede druk. Weinigen is het gegeven zo keihard en principieel de balans op te maken van eigen wedervaren, zonder daarbij te vervallen in koketerie of masochisme. Of in die typische vormen van nonchalance en stoerdoenerij die het macho-vak van oorlogsreporter helaas nog te vaak kenmerken.

Als een nacht met duizend sterren bevat gelukkig wel nog altijd een onmiskenbaar gehalte aan sterke verhalen en pikante anekdotes. Het boek leest als een donkere thriller, heeft knappe spanningsbogen, een weloverwogen toon en kritische stijl die hier en daar een tikje naar het belerende overhelt. Op dit laatste punt na, blinkt het boek vanaf de eerste pagina uit in een uiterst frisse eerlijkheid. Ook al schrijft hij voor een intellectueel blad, Joeri Boom doet geen enkele poging zijn drijfveren van extra franje of dikdoenerij te voorzien. Hij geeft ruiterlijk toe dat hij een zwak heeft voor oorlogswapens en de rauwe sfeer van mannelijke kameraderie die je in alle oorlogsgebieden vindt. En dat hij waarschijnlijk ook verslaafd is aan de adrenalinerush die het werken in conflictgebieden nu eenmaal met zich meebrengt. Des te opmerkelijker dat Boom zich zeker niet als een wildebras, smokejumper of Kolonel Kurtz aan het verre front wenst te gedragen.

De documentaire van Janus Metz en het boek van Joeri Boom vormen beide op hun eigen manier passende munitie voor al wie zich in het publieke debat niet langer zomaar een oor wil laten aannaaien door bewindslieden als Pieter de Crem en zijn ministeriële bataljon van voorliegers en oplichters die het conflict in Afghanistan als een oorlogje of opbouwmissie voor wensen te stellen. En voor al wie binnenkort eindelijk wel weer eens veilig op een oor zou willen slapen zonder bij het Late Avond Journaal eerst nog eens te worden geconfronteerd met het ondemocratische dédain van pilaarbijter Pieter De Crem of zijn vazal Emmanuel Jacob (afgevaardigde van de legervakbond) die op dinsdag 12 oktober in Terzake doodleuk opmerkte – de dag dat de beelden van de in een hinderlaag gelokte Belgen in Kunduz werden vertoond: “Ik zie absoluut het nut niet in van zulke beelden te tonen aan de publieke opinie.”

Ook in het boek van Joeri Boom komen tal van schrijnende voorbeelden voor waaruit blijkt dat Defensie er in Nederland alles aan gelegen is geweest om de informatiestroom vanuit Afghanistan zoveel mogelijk te beperken en controleren. Joeri’s kritiek hierop is vernietigend: “Censuur hoort niet thuis in een democratische samenleving waarvan persvrijheid een belangrijke pijler vormt. En waarin politici en ambtenaren naar behoren verantwoording dienen af te leggen over de realiteit van de oorlog die gevoerd wordt met de belastingcenten van het volk door wie ze in goed vertrouwen zijn verkozen. Het verstrekken van misinformatie of (zoals in België gebeurt) helemaal geen informatie – enkel om het beeld van de oorlogsmissie waarin men verstrikt is geraakt zoveel mogelijk te verdoezelen zodat men er zelf niet politiek op afgerekend hoopt te kunnen worden – is een democratische doodzonde een westers land onwaardig.”

Jacobs en De Crem hebben zoveel fedusie in het Belgische volk dat het burgers blijkbaar niet eens vergund is er ueberhaupt een visie op de werkelijkheid in Afghanistan op na te houden. Hoe het er nu eigenlijk aan toe gaat, ginder in Kunduz waar de Belgische militairen Afghanen leren anderen te doden? Wat de praktijk is van de missie, wat het effect is van de inspanningen, wat de gevolgen zijn voor de Afghaanse bevolking? We weten het niet. En mogen het niet weten. Pottenkijkers zijn in Kunduz nog altijd niet gewenst. Geen wonder dat geruchten het vacuum hebben opgevuld. En het thuisfront hebben opgezadeld met een volstrekt ridicuul beeld van de Belgische ISAF-missie als een vakantie van zes maanden bij Club Med. De soldaten die de videobeelden van het vuurgevecht vorige week aan de media hebben doorgespeeld, deden dat omdat ze gefrustreerd waren over het onbegrip en de meewarigheid dat ze bij het thuisfront hadden ervaren. “Hoezo heftige tijd? Jullie hoefden toch alleen wat Afghanen op te leiden? Wat zeur je nou?”
Emmanuel Jacob van de Vlaamse legervakbond ACMP verklaarde na het vertonen van de beelden op de VRT waarop te zien was hoe Belgische militairen in een hinderlaag terecht kwamen en een felle schotenwisseling moesten ondergaan en uiteindelijk bijna door nabij kanonvuur van Amerikaanse krachten van de kaart worden geveegd: “ik zie absoluut niet het nut ervan in zulke beelden te tonen aan de publieke opinie.’ Hij stelde ook dat minister van Defensie Pieter De Crem noch het ministerie van Defensie ooit hebben gezegd dat de situatie in Afghanistan veilig is.
Joeri: “Deze beelden zijn via militairen terecht gekomen bij de VRT. Dat doen die jongens niet voor niks. Die hebben blijkbaar het gevoel dat hun ervaringen terplekke niet goed of helemaal niet worden doorgegeven aan het thuisfront. Wat nogal wiedes is als er geen verslaggevers meemogen op missie namens Defensie. Het is heel moeilijk om de intensiteit van zo’n gevecht goed duidelijk te maken in het thuisland van de militair op missie. En toch is het heel belangrijk dat we dat wel doen. Tegen de Belgische overheid zou ik dan ook willen zeggen: grijp elke kans aan die je hebt om duidelijk te maken hoe de situatie in Afghanistan werkelijk is. Met welk geweld onze manschappen daar tijdens de missie te maken hebben. Wat de praktijk is van de oorlog. Pak die kans want dat voorkomt dat je een tweedeling krijgt in de samenleving van militairen die verbolgen zijn en zich onbegrepen voelen, en het thuisfront dat niet meer kan volgen wat er in hun geliefden omgaat.”

De verdienste van de documentaire die Joeri en ik deze week vast konden bekijken, en die in november in de hoofdcompetitie van het IDFA zal worden vertoond, bestaat eruit dat het Janus Metz gelukt is wat tot nu toe niemand in België nog voor elkaar heeft gekregen. De oorlog in Afghanistan en werkelijkheid van een ISAF missie anno nu ongecensureerd voor het voetlicht te krijgen. No bullshit. This is what it is.
Dat is wel even schrikken en slikken. In het Theater van het Woord, op de zevende verdieping van de Openbare Bibliotheek aan het IJ te Amsterdam, leken alle toeschouwers te vervallen tot een volmaakt gesynchroniseerd ademhalingsritme bij de steeds bloedstollendere scènes die hoofdpersonages Mads en Daniel in en rond het Deense legerkamp Armadillo in de Afghaanse provincie Helmand krijgen te verduren. Vergelijkingen met klappers in het genre als “The Hurt Locker”, “The Thin Red Line”, “Platoon” of “Saving Private Ryan” kan dit snoeiharde eén-op-één portret (geschoten met meestal slechts één camera in echte gevechtssituaties en met reële cadetten gedurende een drieënhalf maanden durend verblijf op en rond de Afghaanse frontlinie), moeiteloos doorstaan. De kogels zijn geen losse flodders. De soldaten geen ingehuurde acteurs. De doden geen figuranten. De Taliban met weggeslagen gezicht is geen ledenpop maar een echt mens met ongetwijfeld een familie, vrienden, ouders, kinderen.

Tijdens een interview met de maker dat ik afgelopen mei in Cannes mocht hebben op het balkon van het Scandinavische Filmpaviljoen aan de Croisette, vertelde regisseur Janus Metz – een gedrongen Viking met een rosse baard en dikke wallen onder de ogen – dat het hem bij het maken van zijn film niet gegaan was om het vertellen van een spannend verhaal, of het verkondigen van een boodschap. De grote doelstelling die hij voor ogen had bij aanvang van het filmen was het maken van een zo diepgaand mogelijke antropologische zoektocht naar de vraag wat een oorlog nu precies voor impact heeft op de geest van jonge mensen die er – ver weg van huis en haard – “de vrede dienen af te dwingen en een democratie mogelijk te maken”.

In de praktijk betekent dat: het uitschakelen van zoveel mogelijk Taliban-strijders. En dus: het legitiem verworden tot mannen die schieten om te moorden. Bij sommige van die confrontaties gaat het er ongemeen gruwelijk, ruig en eng aan toe. De gevechtshandelingen die Metz minitieus en met een prachtig stabiel camerawerk van Lars Skree letterlijk tot op de huid van de hoofdpersonages weet te volgen, spelen zich af op het randje van de oorlogsdaad en -misdaad. In het Deense parlement is er pandemonium over uitgebroken, en roepen tegenstanders van de oorlog op tot een onderzoek bij Defensie naar de toedracht van de door Metz gefilmde slachtpartij – en vooral de euforische ontlading van de Deense soldaten die levend en wel van de confrontatie met de Taliban in het basiskamp terugkeren. Het zijn taferelen die Nederlanders bekend voorkomen, denkend aan de hossende en Heineken zuipende militairen van Dutchbat die in Tuzla de beest uit gingen hangen terwijl er even verderop achtduizend moslimmannen uit Srebrenica als varkens waren afgeslacht door de Servische slagers van generaal Mladic.

De film van Janus Metz is bij momenten niet alleen ongehoord bruut en direct, hij is ook ongezien eerlijk en ontendentieus. Er zijn geen ‘good guys’ of ‘bad guys’, over de motieven van de strijd wordt niet geoordeeld, er zijn geen ingelaste drama’s om de personages en hun geliefden in het thuisfront Denemarken nog wat vetter in de verf te zetten. Wat we wel zien is een ‘Werdegang’ van gewone Deense jongens die gaandeweg hun diensttijd in Afghanistan – of ze nu willen of niet – de oorlog onder hun vel voelen kruipen. “There’s the seduction, there’s the brutalization, and there’s the struggle to remain somehow a human being after the battles, once the silence sets back in”, zo vatte Metz in het kort de lijnen van zijn drama samen.

Joeri Boom is onder de indruk: “Deze film komt heel dichtbij. Omdat de filmer heel dicht op de huid zit van de Deense soldaten. Kennelijk genoot Janus Metz volledig het vertrouwen van het peloton.
Wat ik interessant vind in deze film is dat er voor ieders ogen een duidelijke oorlogsmisdaad plaatsvindt. Gewonde vijanden worden doodgeschoten waarbij de militair die hiervoor verantwoordelijk is het woord liquideren gebruikt. Dus hij weet wat hij doet. Met voorbedachten rade. Het valt niet te ontkennen dat de oorlog een corrumperende invloed heeft op al wie ermee te maken krijgt. Metz laat dat mooi zien. Ook ik heb me moeten realiseren dat ik allerminst immuun voor die corrumperende invloed ben geweest. Mijn onafhankelijkheid ging steeds verder ten onder tijdens het embedded zijn. Defensie betaalde mijn verblijf, las mijn stukken door, scande artikelen, en gedurende missies raakte ik bevriend met de militairen die ik vergezelde. Op gegeven moment vroeg een soldaat provocerend: ‘stel nou Joeri dat wij tijdens een patrouille een dorp met burgers uitmoorden. Wat doe jij dan?’ Dat was een pijnlijk moment. Na een aarzelende stilte antwoordde ik dat ik dan toch maar zou doen wat iedere jouranlist in zo’n geval zou moeten doen. Namelijk verslag optekenen van het gebeurde. Zo gedetailleerd mogelijk. Inclusief de naam en rang van de betrokkenen. Uit mijn aarzeling leidde ik af dat ik al gevaarlijk diep gevallen was. En dat ik – als ik nog verder die grens zou overtrekken – alles op het spel dreigde te zetten dat me dierbaar was. Mijn geloofwaardigheid, mijn toekomst, misschien wel mijn leven. De oorlog had me blijkbaar bij de kladden. Mijn beoordelingsvermogen bleek sterk te zijn verminderd. Ik raakte afgestompt. Mijn identificatie met de militairen was te groot geworden. Ik verkeerde op een hellend vlak. Toen ik op een gegeven moment een automatisch wapen in handen gedrukt kreeg en geacht werd mee te vechten in het geval van een aanval, was voor mij de maat vol. Ik wist: tot hier en niet verder.”

Joeri: “Ik ben benieuwd of regisseur Metz gedacht heeft, toen hij getuige was van dat vuurgevecht waarbij gewonde Taliban worden geexecuteerd: wow, dit is te gek voor mijn film. Maar die jongens die me hier zo kameraadschappelijk in hun gelederen hebben opgenomen zullen nu voor het oog van de wereld op hun gedrag worden afgerekend. Ik kan me niet voorstellen dat de kameraadschap die Metz ongetwijfeld met de Deense soldaten uit zijn platoon heeft opgebouwd, na het uitkomen van de film nog is voortgezet.”

Janus Metz bevestigde deze veronderstelling eerder al in Cannes, toen hij bekende: “Sinds de film in roulatie is, heb ik de soldaten niet meer gesproken. Dat komt omdat ik veel weg ben vanwege de promotie. Maar ook omdat velen van hen niet meer met me willen praten. Het is duidelijk dat sommige cadetten heel nerveus geworden zijn van de release van Armadillo. Maar tegelijkertijd zijn er ook soldaten die van mening zijn dat dit een film is die echt gemaakt moest worden. Dit is hoe het is. Ze zijn blij dat er eindelijk een film is die geen bullshit verkoopt. De jongens die je in de film kunt volgen hebben de documentaire allemaal gezien. Sommigen van hen wel drie keer. Het spectrum aan emoties dat wordt aangeboord terwijl je naar de film kijkt is behoorlijk groot. Maar verder wil ik hier niet over praten. Het ligt allemaal heel gevoelig. Ook voor mij.”

http://www.armadillothemovie.com/armadillo/TRAILER.html

http://www.nfdfilm.dk
Trailer Armadillo via website IDFA:
http://www.idfa.nl/nl/tags/project.aspx?id=6bb9c901-a1a5-4b60-9145-199a9809b819

Armadillo
Janus Metz, Denemarken, Zweden, 2010, kleur, 35mm, 100
What happens when politics of war meets the chaos of reality?
A close up account of alienation, paranoia and adrenaline addiction for young soldiers at the Helmand front line.
Project info
Film Credits
Regie Janus Metz
Produktie Ronnie Fridthjof voor Fridthjof Film A/S
Sara Stockmann
Sara Stockmann voor Fridthjof Film A/S
Co-production Auto Images
Commissioning Editor Sune Roland voor TV 2 Denmark
Geselecteerd voor
IDFA 2010

“Als een nacht met duizend sterren”

NA ÉÉN WEEK AL TWEEDE DRUK!
Joeri Boom = uitgeverij Podium, 2010. Als een nacht met duizend sterren. Oorlogsjournalistiek in Uruzgan
Groene Amsterdammer-redacteur Joeri Boom reisde elf keer naar Afghanistan. In Uruzgan werkte hij zowel embedded als onafhankelijk. In een meeslepend verslag van zijn eigen oorlogservaringen laat hij zien wat er werkelijk gebeurde en waar de beelden uit elkaar liepen. Wat kunnen we weten? Wat willen we weten? Waar begint de censuur en waar de zelfcensuur?
In Uruzgan wordt een zware strijd gevoerd. 600 journalisten zijn de afgelopen jaren aan de hand van het Nederlands Ministerie van Defensie naar de Afghaanse provincie gereisd. Slechts negen journalisten, onder wie één fotograaf en één cameraman, ontrokken zich aan de invloed van de defensievoorlichters en werkten onafhankelijk in de levensgevaarlijke provincie.
Door die ongelijke verhouding kreeg het publiek een beeld van de oorlog dat weinig met de werkelijkheid te maken had. Er zijn verschillende Uruzgan-missies, een op papier in Den Haag en een in Uruzgan zelf. Niet het beleid bepaalt de missie, maar het handelen van de militairen zelf.

BERICHTEN IN DE BELGISCHE PERS OVER AFGHANISTAN:

Er zijn beelden opgedoken van Belgische soldaten die anderhalf jaar geleden in Afghanistan in een hinderlaag liepen van de taliban. Minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) zei toen dat de Belgische troepen zeker niet in gevechten betrokken waren. Dat meldt de VRT-nieuwsredactie dinsdag. Het ministerie van Defensie betwist het onuitgegeven karakter van de beelden.
Het incident dateert van juni vorig jaar. Het gaat om beelden die twee soldaten onafhankelijk van elkaar maakten. De fragmenten geven voor het eerst een ongefilterd beeld van de oorlog in het noorden van Afghanistan.

Het gaat onder meer om een beeldfragment waarbij de Belgische soldaten bijna in de vuurlijn komen te liggen van een Amerikaans gevechtsvliegtuig dat hen komt ontzetten. Bij dat incident kwamen drie Afghanen om, een Belgische militair raakte lichtgewond.
De soldaten die de beelden naar de VRT-nieuwsredactie hebben gestuurd zijn ‘boos omwille van de foute beeldvorming over de Belgische activiteiten in Afghanistan’ , aldus Jens Franssen in Het Journaal.
‘Goed gecoördineerde hinderlaag’
‘De beelden zijn bekend bij Defensie. Ze werden op 15 juni 2009 gedraaid door een militair, tijdens een hinderlaag waarover indertijd aan de pers werd gerapporteerd. Ze dienen ook als voorbeeld voor de opleiding van militairen die op missie naar Afghanistan vertrekken’, zei een woordvoerder van minister van Defensie Pieter De Crem.

Deze beelden ‘bewijzen dat de militairen conform de richtlijnen die ze hebben gekregen handelen en tonen aan dat onze mannen correct uitgerust zijn’, voegt de woordvoerder, commandant Didier De Weerdt, eraan toe.

Op 15 juni 2009 was een team opleiders, dat in het noorden van Afghanistan actief was aan de zijde van het Afghaanse leger, in een ‘goed gecoördineerde’ hinderlaag van opstandelingen gelopen. Die duurde vier uur. Er vielen in beide kampen doden. Bij de Belgen vielen geen gewonden.
‘Nulrisico bestaat niet’

Volgens de woordvoerder tonen de beelden ook aan dat de opleiding die aan het Afghaanse leger wordt gegeven haar vruchten afwerpt en dat de Belgen de rules of engagement respecteren. Defensie stelt ook dat de leden van het Belgische OMLT ‘zich niet in de vuurlijn bevinden, maar achteraan die vuurlijn’.

De beelden ‘tonen tot slot wat de minister steeds heeft gezegd: een nulrisico bestaat niet’, voegt de woordvoerder er aan toe. Hij zegt ook dat dit precieze incident maar ook alle andere werden gerapporteerd aan de gemengde commissie van Kamer en Senaat die achter gesloten deuren plaatsvindt.

Belgische soldaten kwamen in hinderlaag taliban terecht
12/10/10 18u36
Defensiewoordvoerder De Weerdt
DM update Er zijn beelden opgedoken van Belgische soldaten die anderhalf jaar geleden in Afghanistan in een hinderlaag liepen. Minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) zei toen dat de Belgische troepen zeker niet in gevechten betrokken waren. Dat meldt de VRT-nieuwsredactie vandaag. De soldaten filmden de gevechten met hun mobiele telefoons.

Het incident dateert van juni vorig jaar. Het gaat om beelden die twee soldaten onafhankelijk van elkaar maakten. De fragmenten geven voor het eerst een ongefilterd beeld van de oorlog in het noorden van Afghanistan.

Het gaat onder meer om een beeldfragment waarbij de Belgische soldaten bijna in de vuurlijn komen te liggen van een Amerikaans gevechtsvliegtuig dat hen komt ontzetten. Bij dat incident kwamen drie Afghanen om, een Belgische militair raakte lichtgewond.

“Beelden zijn bekend, ze dienen als voorbeeld”
Intussen relativeert het ministerie van Defensie het onuitgegeven karakter van de beelden. “De beelden zijn bekend bij Defensie. Ze werden op 15 juni 2009 gedraaid door een militair, tijdens een hinderlaag waarover indertijd aan de pers werd gerapporteerd. Ze dienen ook als voorbeeld voor de opleiding van militairen die op missie naar Afghanistan vertrekken”, adlus Didier De Weerdt, de woordvoerder van minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V).

Deze beelden “bewijzen dat de militairen conform de richtlijnen die ze hebben gekregen handelen en tonen aan dat onze mannen correct uitgerust zijn”, voegt De Weerdt eraan toe.

Vier uur lang
Op 15 juni 2009 was een team opleiders, dat in het noorden van Afghanistan actief was aan de zijde van het Afghaanse leger, in een “goed gecoördineerde” hinderlaag van opstandelingen gelopen. Die duurde -vier uur. Er vielen in beide kampen doden. Bij de Belgen vielen geen gewonden.

De beelden “tonen tot slot wat de minister steeds heeft gezegd: een nulrisico bestaat niet”, aldus nog De Weerdt . Hij zegt ook dat dit precieze incident maar ook alle andere werden gerapporteerd aan de gemengde commissie van Kamer en Senaat die achter gesloten deuren plaatsvindt. (belga/mvdb)

‘Realiteit van de opdracht’
• dinsdag 12 oktober 2010, 21u45
• Bron: belga
• Auteur: llo
‘Ik zie absoluut het nut niet in van zulke beelden te tonen aan de publieke opinie’. Dat verklaarde Emmanuel Jacob van legervakbond ACMP dinsdag in Terzake in een reactie op de beelden die de VRT eerder op de dag uitzond over een hinderlaag waarin Belgische militairen in Afghanistan waren terechtgekomen.
• Amateurbeelden van Belgische soldaten die in hinderlaag lopen
Jacob zei absoluut niet te schrikken van de beelden. ‘Dit is de realiteit van de opdracht’, luidde het. ‘Dit zijn beelden van de opdracht waarvoor de Belgische militairen gezonden zijn’. Hij stelde ook dat minister van Defensie Pieter De Crem noch het ministerie van Defensie ooit hebben gezegd dat de situatie in Afghanistan veilig is.
Groen!-Kamerlid Wouter De Vriendt stelde dat minister De Crem ten aanzien van het parlement de waarheid moet vertellen over de Belgische missie in Afghanistan. De beelden tonen volgens hem aan dat de Belgische militairen betrokken raken in gevechtssituaties. Hij vindt ook dat de Belgen uit Afghanistan weg moeten, zij het niet van de ene op de andere dag, te beginnen met de F-16’s die actief zijn in Kandahar.
‘Club Med van Afghanistan’

Jacob repliceerde dat De Vriendt indertijd tijdens een parlementair debat had gezegd dat hij de opdracht in het noorden van Afghanistan absoluut zou steunen. Volgens Jacob ging de aandacht toen vooral uit naar het sturen van F-16’s naar het zuiden van het land en bestond ten onrechte de indruk dat Kunduz zowat de ‘Club Med van Afghanistan’ was.

Eerder in de uitzending zei luitenant-kolonel Stefaan Schoenmaekers dat de beelden geen dagdagelijks incident tonen. ‘Dit was het topevenement sinds het begin van de operatie’. Hij veronderstelt ook dat de gemengde parlementaire commissie over het incident is gebrieft, maar ‘een beeld zegt meer dan duizend woorden’, luidde het.

ARMADILLO – ALS EEN NACHT MET DUIZEND STERREN – PIETER DE CREM

ARMADILLO – ALS EEN NACHT MET DUIZEND STERREN – PIETER DE CREM

A R M A D I L L O

A L S E E N N A C H T M E T D U I Z E N D S T E R R E N

P I E T E R D E C R E M

zie ook het integrale interview van Cobra-man-in-Cannes SvD met regisseur Janus Metz: http://cinemaredux.wordpress.com/2010/10/20/a-r-m-a-d-i-l-l-o-interview-with-director-janus-metz/

door Serge van Duijnhoven – http://www.cobra.be

AMSTERDAM – Een van de blikvangers van de komende editie van het IDFA, het vermaarde International Documentary Festival dat ieder najaar plaatsvindt in Amsterdam, vormt de bloedstollende docufilm Armadillo van de Deense regisseur Janus Metz. Over het wel en wee van een contingent jonge Deense soldaten die gedurende hun verblijf op de ISAF-legerbasis in de Afghaanse provincie Helmand, de oorlog die geen oorlog heten mag in toenemende mate onder hun huid voelen kruipen.


Voor al wie vast een voorproefje geserveerd wenste te krijgen uit het zorgvuldig geselecteerde programma van ’s werelds grootste Documentaire Festival, presenteerde het IDFA deze week een voorvertoning van Armadillo. Plaats van projectie was de Openbare Bibliotheek aan het IJ – een van de mooiste en meest futuristische openbare bibliotheken mij bekend.

Aangezien de kwestie Afghanistan op dit moment ook in Belgie hot news is geworden sedert er videobeelden zijn opgedoken van een hevig vuurgevecht waar Belgische soldaten rondom Kunduz in terecht waren gekomen tijdens hun opbouwmissie voor de Internationale Stabilisatie Krijgsmacht (ISAF) van de NAVO, en ik op de laatste editie van het Filmfestival in Cannes al eens in de gelegenheid ben geweest de regisseur van Armadillo aan de tand te voelen, leek het me een goed idee om deze avant-première te bezoeken in gezelschap van een robuuste oorlogsjournalist met kennis van zaken: Joeri Boom – vaste buitenlandredacteur bij het kwaliteitsweekblad De Groene Amsterdammer. Joeri is het afgelopen decennium vele malen in Afghanistan geweest en heeft over zijn ervaringen zopas een ontluisterend boek gepubliceerd met de poetische titel Als een nacht met duizend sterren (uitgeverij Podium).

Serge Van Duijnhoven interviewt Joeri Boom:

 

Het boek bevat zowel hardcore reportages als analyses over het al dan niet welslagen van de taken die de Nederlandse troepen in Kamp Holland (provincie Uruzgan) trachtten uit te voeren. Dwars door die twee eerste lagen heen, leest het ook als een indrukwekkend persoonlijk requisitoir van een hedendaagse oorlogsjournalist die zich na enkele jaren van ter plaatse spartelen (als embedded verslaggever die bij het leger was ingekwartierd) zich zijn tekortkomingen realiseert en daar vervolgens iets aan doet. Dit laatste in tegenstelling tot de meeste collega’s van Joeri die er in Afghanistan blijkbaar minder moeite mee hebben zichzelf gedurig te compromitteren.

Bij onze noorderburen is Joeri’s boek (sorry voor de beeldspraak) ingeslagen als een bom. Al na een week beleefde het een tweede druk. Weinigen is het gegeven zo keihard en principieel de balans op te maken van eigen wedervaren, zonder daarbij te vervallen in koketerie of masochisme. Of in die typische vormen van nonchalance en stoerdoenerij die het macho-vak van oorlogsreporter helaas nog te vaak kenmerken.

Als een nacht met duizend sterren bevat gelukkig wel nog altijd een onmiskenbaar gehalte aan sterke verhalen en pikante anekdotes. Het boek leest als een donkere thriller, heeft knappe spanningsbogen, een weloverwogen toon en kritische stijl die hier en daar een tikje naar het belerende overhelt. Op dit laatste punt na, blinkt het boek vanaf de eerste pagina uit in een uiterst frisse eerlijkheid. Ook al schrijft hij voor een intellectueel blad, Joeri Boom doet geen enkele poging zijn drijfveren van extra franje of dikdoenerij te voorzien. Hij geeft ruiterlijk toe dat hij een zwak heeft voor oorlogswapens en de rauwe sfeer van mannelijke kameraderie die je in alle oorlogsgebieden vindt. En dat hij waarschijnlijk ook verslaafd is aan de adrenalinerush die het werken in conflictgebieden nu eenmaal met zich meebrengt. Des te opmerkelijker dat Boom zich zeker niet als een wildebras, smokejumper of Kolonel Kurtz aan het verre front wenst te gedragen.

De documentaire van Janus Metz en het boek van Joeri Boom vormen beide op hun eigen manier passende munitie voor al wie zich in het publieke debat niet langer zomaar een oor wil laten aannaaien door bewindslieden als Pieter de Crem en zijn ministeriële bataljon van voorliegers en oplichters die het conflict in Afghanistan als een oorlogje of opbouwmissie voor wensen te stellen. En voor al wie binnenkort eindelijk wel weer eens veilig op een oor zou willen slapen zonder bij het Late Avond Journaal eerst nog eens te worden geconfronteerd met het ondemocratische dédain van pilaarbijter Pieter De Crem of zijn vazal Emmanuel Jacob (afgevaardigde van de legervakbond) die op dinsdag 12 oktober in Terzake doodleuk opmerkte – de dag dat de beelden van de in een hinderlaag gelokte Belgen in Kunduz werden vertoond: “Ik zie absoluut het nut niet in van zulke beelden te tonen aan de publieke opinie.”

Ook in het boek van Joeri Boom komen tal van schrijnende voorbeelden voor waaruit blijkt dat Defensie er in Nederland alles aan gelegen is geweest om de informatiestroom vanuit Afghanistan zoveel mogelijk te beperken en controleren. Joeri’s kritiek hierop is vernietigend: “Censuur hoort niet thuis in een democratische samenleving waarvan persvrijheid een belangrijke pijler vormt. En waarin politici en ambtenaren naar behoren verantwoording dienen af te leggen over de realiteit van de oorlog die gevoerd wordt met de belastingcenten van het volk door wie ze in goed vertrouwen zijn verkozen. Het verstrekken van misinformatie of (zoals in België gebeurt) helemaal geen informatie – enkel om het beeld van de oorlogsmissie waarin men verstrikt is geraakt zoveel mogelijk te verdoezelen zodat men er zelf niet politiek op afgerekend hoopt te kunnen worden – is een democratische doodzonde een westers land onwaardig.”
Amateurbeelden van Belgische soldaten die in hinderlaag lopen

Amateurbeelden van Belgische soldaten die in hinderlaag lopen. Zie ook de video die door de militairen aan de media is doorgespeeld: `Defensie stelt dat de leden van het Belgische OMLT ‘zich niet in de vuurlijn bevinden, maar achteraan die vuurlijn’.

* Video
* bron: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101012_097

Jacobs en De Crem hebben zoveel fedusie in het Belgische volk dat het burgers blijkbaar niet eens vergund is er ueberhaupt een visie op de werkelijkheid in Afghanistan op na te houden. Hoe het er nu eigenlijk aan toe gaat, ginder in Kunduz waar de Belgische militairen Afghanen leren anderen te doden? Wat de praktijk is van de missie, wat het effect is van de inspanningen, wat de gevolgen zijn voor de Afghaanse bevolking? We weten het niet. En mogen het niet weten. Pottenkijkers zijn in Kunduz nog altijd niet gewenst. Geen wonder dat geruchten het vacuum hebben opgevuld. En het thuisfront hebben opgezadeld met een volstrekt ridicuul beeld van de Belgische ISAF-missie als een vakantie van zes maanden bij Club Med. De soldaten die de videobeelden van het vuurgevecht vorige week aan de media hebben doorgespeeld, deden dat omdat ze gefrustreerd waren over het onbegrip en de meewarigheid dat ze bij het thuisfront hadden ervaren. “Hoezo heftige tijd? Jullie hoefden toch alleen wat Afghanen op te leiden? Wat zeur je nou?”

Emmanuel Jacob van de Vlaamse legervakbond ACMP verklaarde na het vertonen van de beelden op de VRT waarop te zien was hoe Belgische militairen in een hinderlaag terecht kwamen en een felle schotenwisseling moesten ondergaan en uiteindelijk bijna door nabij kanonvuur van Amerikaanse krachten van de kaart worden geveegd: “ik zie absoluut niet het nut ervan in zulke beelden te tonen aan de publieke opinie.’ Hij stelde ook dat minister van Defensie Pieter De Crem noch het ministerie van Defensie ooit hebben gezegd dat de situatie in Afghanistan veilig is.

Joeri: “Deze beelden zijn via militairen terecht gekomen bij de VRT. Dat doen die jongens niet voor niks. Die hebben blijkbaar het gevoel dat hun ervaringen terplekke niet goed of helemaal niet worden doorgegeven aan het thuisfront. Wat nogal wiedes is als er geen verslaggevers meemogen op missie namens Defensie. Het is heel moeilijk om de intensiteit van zo’n gevecht goed duidelijk te maken in het thuisland van de militair op missie. En toch is het heel belangrijk dat we dat wel doen. Tegen de Belgische overheid zou ik dan ook willen zeggen: grijp elke kans aan die je hebt om duidelijk te maken hoe de situatie in Afghanistan werkelijk is. Met welk geweld onze manschappen daar tijdens de missie te maken hebben. Wat de praktijk is van de oorlog. Pak die kans want dat voorkomt dat je een tweedeling krijgt in de samenleving van militairen die verbolgen zijn en zich onbegrepen voelen, en het thuisfront dat niet meer kan volgen wat er in hun geliefden omgaat.”

De verdienste van de documentaire die Joeri en ik deze week vast konden bekijken, en die in november in de hoofdcompetitie van het IDFA zal worden vertoond, bestaat eruit dat het Janus Metz gelukt is wat tot nu toe niemand in België nog voor elkaar heeft gekregen. De oorlog in Afghanistan en werkelijkheid van een ISAF missie anno nu ongecensureerd voor het voetlicht te krijgen. No bullshit. This is what it is.

Dat is wel even schrikken en slikken. In het Theater van het Woord, op de zevende verdieping van de Openbare Bibliotheek aan het IJ te Amsterdam, leken alle toeschouwers te vervallen tot een volmaakt gesynchroniseerd ademhalingsritme bij de steeds bloedstollendere scènes die hoofdpersonages Mads en Daniel in en rond het Deense legerkamp Armadillo in de Afghaanse provincie Helmand krijgen te verduren. Vergelijkingen met klappers in het genre als “The Hurt Locker”, “The Thin Red Line”, “Platoon” of “Saving Private Ryan” kan dit snoeiharde eén-op-één portret (geschoten met meestal slechts één camera in echte gevechtssituaties en met reële cadetten gedurende een drieënhalf maanden durend verblijf op en rond de Afghaanse frontlinie), moeiteloos doorstaan. De kogels zijn geen losse flodders. De soldaten geen ingehuurde acteurs. De doden geen figuranten. De Taliban met weggeslagen gezicht is geen ledenpop maar een echt mens met ongetwijfeld een familie, vrienden, ouders, kinderen.

Janus Metz

Tijdens een interview met de maker dat ik afgelopen mei in Cannes mocht hebben op het balkon van het Scandinavische Filmpaviljoen aan de Croisette, vertelde regisseur Janus Metz – een gedrongen Viking met een rosse baard en dikke wallen onder de ogen – dat het hem bij het maken van zijn film niet gegaan was om het vertellen van een spannend verhaal, of het verkondigen van een boodschap. De grote doelstelling die hij voor ogen had bij aanvang van het filmen was het maken van een zo diepgaand mogelijke antropologische zoektocht naar de vraag wat een oorlog nu precies voor impact heeft op de geest van jonge mensen die er – ver weg van huis en haard – “de vrede dienen af te dwingen en een democratie mogelijk te maken”.

In de praktijk betekent dat: het uitschakelen van zoveel mogelijk Taliban-strijders. En dus: het legitiem verworden tot mannen die schieten om te moorden. Bij sommige van die confrontaties gaat het er ongemeen gruwelijk, ruig en eng aan toe. De gevechtshandelingen die Metz minitieus en met een prachtig stabiel camerawerk van Lars Skree letterlijk tot op de huid van de hoofdpersonages weet te volgen, spelen zich af op het randje van de oorlogsdaad en -misdaad. In het Deense parlement is er pandemonium over uitgebroken, en roepen tegenstanders van de oorlog op tot een onderzoek bij Defensie naar de toedracht van de door Metz gefilmde slachtpartij – en vooral de euforische ontlading van de Deense soldaten die levend en wel van de confrontatie met de Taliban in het basiskamp terugkeren. Het zijn taferelen die Nederlanders bekend voorkomen, denkend aan de hossende en Heineken zuipende militairen van Dutchbat die in Tuzla de beest uit gingen hangen terwijl er even verderop achtduizend moslimmannen uit Srebrenica als varkens waren afgeslacht door de Servische slagers van generaal Mladic.

De film van Janus Metz is bij momenten niet alleen ongehoord bruut en direct, hij is ook ongezien eerlijk en ontendentieus. Er zijn geen ‘good guys’ of ‘bad guys’, over de motieven van de strijd wordt niet geoordeeld, er zijn geen ingelaste drama’s om de personages en hun geliefden in het thuisfront Denemarken nog wat vetter in de verf te zetten. Wat we wel zien is een ‘Werdegang’ van gewone Deense jongens die gaandeweg hun diensttijd in Afghanistan – of ze nu willen of niet – de oorlog onder hun vel voelen kruipen. “There’s the seduction, there’s the brutalization, and there’s the struggle to remain somehow a human being after the battles, once the silence sets back in”, zo vatte Metz in het kort de lijnen van zijn drama samen.

Joeri Boom is onder de indruk: “Deze film komt heel dichtbij. Omdat de filmer heel dicht op de huid zit van de Deense soldaten. Kennelijk genoot Janus Metz volledig het vertrouwen van het peloton.

Wat ik interessant vind in deze film is dat er voor ieders ogen een duidelijke oorlogsmisdaad plaatsvindt. Gewonde vijanden worden doodgeschoten waarbij de militair die hiervoor verantwoordelijk is het woord liquideren gebruikt. Dus hij weet wat hij doet. Met voorbedachten rade. Het valt niet te ontkennen dat de oorlog een corrumperende invloed heeft op al wie ermee te maken krijgt. Metz laat dat mooi zien. Ook ik heb me moeten realiseren dat ik allerminst immuun voor die corrumperende invloed ben geweest. Mijn onafhankelijkheid ging steeds verder ten onder tijdens het embedded zijn. Defensie betaalde mijn verblijf, las mijn stukken door, scande artikelen, en gedurende missies raakte ik bevriend met de militairen die ik vergezelde. Op gegeven moment vroeg een soldaat provocerend: ‘stel nou Joeri dat wij tijdens een patrouille een dorp met burgers uitmoorden. Wat doe jij dan?’ Dat was een pijnlijk moment. Na een aarzelende stilte antwoordde ik dat ik dan toch maar zou doen wat iedere jouranlist in zo’n geval zou moeten doen. Namelijk verslag optekenen van het gebeurde. Zo gedetailleerd mogelijk. Inclusief de naam en rang van de betrokkenen. Uit mijn aarzeling leidde ik af dat ik al gevaarlijk diep gevallen was. En dat ik – als ik nog verder die grens zou overtrekken – alles op het spel dreigde te zetten dat me dierbaar was. Mijn geloofwaardigheid, mijn toekomst, misschien wel mijn leven. De oorlog had me blijkbaar bij de kladden. Mijn beoordelingsvermogen bleek sterk te zijn verminderd. Ik raakte afgestompt. Mijn identificatie met de militairen was te groot geworden. Ik verkeerde op een hellend vlak. Toen ik op een gegeven moment een automatisch wapen in handen gedrukt kreeg en geacht werd mee te vechten in het geval van een aanval, was voor mij de maat vol. Ik wist: tot hier en niet verder.”

Joeri Boom in Afghanistan (febr. 2007)

Joeri: “Ik ben benieuwd of regisseur Metz gedacht heeft, toen hij getuige was van dat vuurgevecht waarbij gewonde Taliban worden geexecuteerd: wow, dit is te gek voor mijn film. Maar die jongens die me hier zo kameraadschappelijk in hun gelederen hebben opgenomen zullen nu voor het oog van de wereld op hun gedrag worden afgerekend. Ik kan me niet voorstellen dat de kameraadschap die Metz ongetwijfeld met de Deense soldaten uit zijn platoon heeft opgebouwd, na het uitkomen van de film nog is voortgezet.”

Janus Metz bevestigde deze veronderstelling eerder al in Cannes, toen hij bekende: “Sinds de film in roulatie is, heb ik de soldaten niet meer gesproken. Dat komt omdat ik veel weg ben vanwege de promotie. Maar ook omdat velen van hen niet meer met me willen praten. Het is duidelijk dat sommige cadetten heel nerveus geworden zijn van de release van Armadillo. Maar tegelijkertijd zijn er ook soldaten die van mening zijn dat dit een film is die echt gemaakt moest worden. Dit is hoe het is. Ze zijn blij dat er eindelijk een film is die geen bullshit verkoopt. De jongens die je in de film kunt volgen hebben de documentaire allemaal gezien. Sommigen van hen wel drie keer. Het spectrum aan emoties dat wordt aangeboord terwijl je naar de film kijkt is behoorlijk groot. Maar verder wil ik hier niet over praten. Het ligt allemaal heel gevoelig. Ook voor mij.”

http://www.armadillothemovie.com/armadillo/TRAILER.html

http://www.nfdfilm.dk

Trailer Armadillo via website IDFA:

http://www.idfa.nl/nl/tags/project.aspx?id=6bb9c901-a1a5-4b60-9145-199a9809b819

Armadillo

Janus Metz, Denemarken, Zweden, 2010, kleur, 35mm, 100

What happens when politics of war meets the chaos of reality?
A close up account of alienation, paranoia and adrenaline addiction for young soldiers at the Helmand front line.

Project info

Film Credits

Regie Janus Metz
Produktie Ronnie Fridthjof voor Fridthjof Film A/S
Sara Stockmann
Sara Stockmann voor Fridthjof Film A/S
Co-production Auto Images
Commissioning Editor Sune Roland voor TV 2 Denmark

Geselecteerd voor

IDFA 2010

“Als een nacht met duizend sterren”

Joeri Boom = uitgeverij Podium, 2010. Als een nacht met duizend sterren. Oorlogsjournalistiek in Uruzgan

Groene Amsterdammer-redacteur Joeri Boom reisde elf keer naar Afghanistan. In Uruzgan werkte hij zowel embedded als onafhankelijk. In een meeslepend verslag van zijn eigen oorlogservaringen laat hij zien wat er werkelijk gebeurde en waar de beelden uit elkaar liepen. Wat kunnen we weten? Wat willen we weten? Waar begint de censuur en waar de zelfcensuur?

In Uruzgan wordt een zware strijd gevoerd. 600 journalisten zijn de afgelopen jaren aan de hand van het Nederlands Ministerie van Defensie naar de Afghaanse provincie gereisd. Slechts negen journalisten, onder wie één fotograaf en één cameraman, ontrokken zich aan de invloed van de defensievoorlichters en werkten onafhankelijk in de levensgevaarlijke provincie.

Door die ongelijke verhouding kreeg het publiek een beeld van de oorlog dat weinig met de werkelijkheid te maken had. Er zijn verschillende Uruzgan-missies, een op papier in Den Haag en een in Uruzgan zelf. Niet het beleid bepaalt de missie, maar het handelen van de militairen zelf.

BERICHTEN IN DE BELGISCHE PERS OVER AFGHANISTAN:
Er zijn beelden opgedoken van Belgische soldaten die anderhalf jaar geleden in Afghanistan in een hinderlaag liepen van de taliban. Minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) zei toen dat de Belgische troepen zeker niet in gevechten betrokken waren. Dat meldt de VRT-nieuwsredactie dinsdag. Het ministerie van Defensie betwist het onuitgegeven karakter van de beelden.

Het incident dateert van juni vorig jaar. Het gaat om beelden die twee soldaten onafhankelijk van elkaar maakten. De fragmenten geven voor het eerst een ongefilterd beeld van de oorlog in het noorden van Afghanistan.

Het gaat onder meer om een beeldfragment waarbij de Belgische soldaten bijna in de vuurlijn komen te liggen van een Amerikaans gevechtsvliegtuig dat hen komt ontzetten. Bij dat incident kwamen drie Afghanen om, een Belgische militair raakte lichtgewond.

De soldaten die de beelden naar de VRT-nieuwsredactie hebben gestuurd zijn ‘boos omwille van de foute beeldvorming over de Belgische activiteiten in Afghanistan’ , aldus Jens Franssen in Het Journaal.

‘Goed gecoördineerde hinderlaag’

‘De beelden zijn bekend bij Defensie. Ze werden op 15 juni 2009 gedraaid door een militair, tijdens een hinderlaag waarover indertijd aan de pers werd gerapporteerd. Ze dienen ook als voorbeeld voor de opleiding van militairen die op missie naar Afghanistan vertrekken’, zei een woordvoerder van minister van Defensie Pieter De Crem.

Deze beelden ‘bewijzen dat de militairen conform de richtlijnen die ze hebben gekregen handelen en tonen aan dat onze mannen correct uitgerust zijn’, voegt de woordvoerder, commandant Didier De Weerdt, eraan toe.

Op 15 juni 2009 was een team opleiders, dat in het noorden van Afghanistan actief was aan de zijde van het Afghaanse leger, in een ‘goed gecoördineerde’ hinderlaag van opstandelingen gelopen. Die duurde vier uur. Er vielen in beide kampen doden. Bij de Belgen vielen geen gewonden.

‘Nulrisico bestaat niet’

Volgens de woordvoerder tonen de beelden ook aan dat de opleiding die aan het Afghaanse leger wordt gegeven haar vruchten afwerpt en dat de Belgen de rules of engagement respecteren. Defensie stelt ook dat de leden van het Belgische OMLT ‘zich niet in de vuurlijn bevinden, maar achteraan die vuurlijn’.

De beelden ‘tonen tot slot wat de minister steeds heeft gezegd: een nulrisico bestaat niet’, voegt de woordvoerder er aan toe. Hij zegt ook dat dit precieze incident maar ook alle andere werden gerapporteerd aan de gemengde commissie van Kamer en Senaat die achter gesloten deuren plaatsvindt.

* Video
* bron: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20101012_097

Belgische soldaten kwamen in hinderlaag taliban
terecht

12/10/10 18u36

Defensiewoordvoerder De Weerdt

DM update Er zijn beelden opgedoken van Belgische soldaten die anderhalf jaar geleden in Afghanistan in een hinderlaag liepen. Minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) zei toen dat de Belgische troepen zeker niet in gevechten betrokken waren. Dat meldt de VRT-nieuwsredactie vandaag. De soldaten filmden de gevechten met hun mobiele telefoons.

Het incident dateert van juni vorig jaar. Het gaat om beelden die twee soldaten onafhankelijk van elkaar maakten. De fragmenten geven voor het eerst een ongefilterd beeld van de oorlog in het noorden van Afghanistan.

Het gaat onder meer om een beeldfragment waarbij de Belgische soldaten bijna in de vuurlijn komen te liggen van een Amerikaans gevechtsvliegtuig dat hen komt ontzetten. Bij dat incident kwamen drie Afghanen om, een Belgische militair raakte lichtgewond.

“Beelden zijn bekend, ze dienen als voorbeeld”
Intussen relativeert het ministerie van Defensie het onuitgegeven karakter van de beelden. “De beelden zijn bekend bij Defensie. Ze werden op 15 juni 2009 gedraaid door een militair, tijdens een hinderlaag waarover indertijd aan de pers werd gerapporteerd. Ze dienen ook als voorbeeld voor de opleiding van militairen die op missie naar Afghanistan vertrekken”, adlus Didier De Weerdt, de woordvoerder van minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V).

Deze beelden “bewijzen dat de militairen conform de richtlijnen die ze hebben gekregen handelen en tonen aan dat onze mannen correct uitgerust zijn”, voegt De Weerdt eraan toe.

Vier uur lang
Op 15 juni 2009 was een team opleiders, dat in het noorden van Afghanistan actief was aan de zijde van het Afghaanse leger, in een “goed gecoördineerde” hinderlaag van opstandelingen gelopen. Die duurde -vier uur. Er vielen in beide kampen doden. Bij de Belgen vielen geen gewonden.

De beelden “tonen tot slot wat de minister steeds heeft gezegd: een nulrisico bestaat niet”, aldus nog De Weerdt . Hij zegt ook dat dit precieze incident maar ook alle andere werden gerapporteerd aan de gemengde commissie van Kamer en Senaat die achter gesloten deuren plaatsvindt. (belga/mvdb)