“Dichters dansen niet; ze maken prachtige gedichten” ; Chretien Breukers bespreekt Vuurproef

contrabas_siteheader_1045x250

Geplaatst door Chrétien Breukers op 20 mei 2014 | Permanente link

20 mei 2014

Dichters dansen niet. Ze maken prachtige gedichten. Althans, Serge van Duijnhoven wel.

Vroeger, toen opa jong was, was Serge van Duijnhoven een heel jonge dichter. Ik vond hem een beetje een zeurkous. Hij verstoorde poëziefestivals (waarvoor hij niet was uitgenodigd), schreef romans, ach, alles aan hem was van een irritante aanwezigheid, — en dan waren die boeken nog niet eens slecht. Sterker: ze waren best goed. Om jaloers van te worden (en dat werd ik).

26b9367d962700941e301575e0269444

Een van de ‘projecten’ waaraan Van Duijnhoven werkt, is Dichters Dansen Niet, een groep muzikanten en de dichter zelf, die optreden in binnen- en buitenland. Onlangs verscheen Vuurproef, een dichtbundel van Van Duijnhoven met een cd van de Dichters, waarop frequency-wizzard Fred dB en pianist Edwin Berg het geheel van klank voorzien. Zie hieronder voor een optreden.

De teksten van Van Duijnhoven in de bundel vind ik heel bijzonder. Het begint al meteen goed:

Ik ben begonnen aan
de terugtocht
in mijn leven
en moet bekennen

dat ik die ik van mij
niet echt goed ken
begin te vermoeden
dat het om een soort

van demon gaat
of een vage schim
uit een verleden (…)

Parlando poëzie van het goede soort, Campert ontmoet Stitou, met een Brabants accent. Bovendien mijdt Van Duijnhoven de grote woorden niet, (‘de sommelier van de twijfel’), want een beetje poëzie heeft daar geen bezwaar tegen. Tegen grote woorden. Vuurproef is een bundel waarin Van Duijnhoven zichzelf genadeloos onder de loep legt.

Om de bundel na veel gedoe en getwijfel te eindigen met: ‘bereik wat je bent / het priemende licht // een dolende ziel / met asiel hier op aarde // een schip met zijn/ bestemming in zicht’. Bij Vinkenoog wordt het vervelend. Van Duijnhoven komt er gemakkelijk mee weg. Zijn zoektocht, de vuurproef die hij ondergaat, is scherp, lyrisch en bij vlagen indrukwekkend, bijvoorbeeld in gedichten als ‘Leonard leidt de dans’ en ‘Met de smaak van vroeger’ of ‘Vuurboetsduin’.

Het wordt tijd dat zijn werk eens wat meer onder de mensen komt, zodat mijn jaloezie weer kan opflakkeren.

 

Weblink:

http://www.decontrabas.com/de_contrabas/2014/05/dichters-dansen-niet-ze-maken-prachtige-gedichten.html

 

Over de recensent:

Chrétien Breukers (1965) is schrijver en redacteur van De Contrabas, de bekendste literaire weblog in het Nederlandse taalgebied. Hij publiceerde recent De Scheurkalender van de Nederlandse poëzie (2012) en Het eerste gedicht, over het lezen van poëzie (2013). Eerder verscheen van zijn hand een aantal dichtbundels. Breukers woont in Utrecht, maar groeide op in Limburg. Een zoon van Limburg is ook de titel van zijn zopas bij uitgeverij Marmer verschenen prozadebuut.

Een zoon van Limburg

 

 

 

Eerste reacties op het nieuwe album VUURPROEF van Dichters Dansen Niet

Dichter Serge van Duijnhoven (1970), dj Fred dB (Fred de Backer, 1967) en pianist Edwin Berg (1972) treden op, in binnen- en buitenland, onder de naam Dichters Dansen Niet. Zopas verscheen het vijfde album van dit gezelschap: Vuurproef (Nieuw Amsterdam). Hieronder enige reacties, vers van de pers…

Vuurproef.standaar.DBG12.03.14.FvZ

Vuurproef, een gecombineerde uitgave van dichtbundel en muziekalbum, begint waar Klipdrift ophield in 2007. In dit finale werk zet frontman en dichter Serge van Duijnhoven zijn zoektocht voort naar bezinning in een overmatig geaccelereerde en grotendeels ontzielde wereld. Op de bodem van de chaos en tussen de scherven der ontrafeling, rijpt stilaan inzicht. Licht breekt door tussen bijeengeveegde glasscherven. Alsof er een granaat geëxplodeerd is in een balzaal.

Liedzanger Alex Roeka merkte na het beluisteren van Vuurproef op: ‘niet eerder hoorde ik zo’n geslaagde combinatie van muziek en poëzie.’

IMG_2011w.soiree.bitterzoet1

 

Reacties – vers van de pers (2014):

“Serge’s poetry progresses on the album in a kind of quest – questing for reflection in an excessively accelerated and largely lifeless world. Struggles through depression, addiction, meaninglessness and confusion, emergence into light through art, poetry, and deeper understanding. The orchestration of both music and voice in this album is fantastic – it’s seriously one of the best spoken word and music collaborations I’ve heard, in any language.”  – Lapkat (Australische radiopresentatrice) in haar radioprogramma La Danza Poetica – aflevering 019 getiteld “Northern Lights” d.d. 13.04.14

“Ik was sceptisch, maar uiteindelijk heeft het verhaal van de bundel me op eigen kracht overtuigd. De bijgeleverde cd bevat veertien nummers, slechts enkele op basis van teksten uit Vuurproef. Het blijft een moeilijk genre, die combinatie van voordracht en muzikale omlijsting, maar instrumentatie, timing, dictie en klankkleur (wat heeft Van Duijnhoven een mooie stem!) vormen hier een fraaie eenheid. Ook daar overwon ik mijn scepsis.” – Joop Leibbrand in Meander Magazine d.d. 11.04.14

“Het is goed om op gezette tijden even het oor te luisteren te leggen bij Serge van Duijnhoven, de Nederlandse dichter die ondertussen al jaren in Brussel woont. Met de gedrevenheid die hem kenmerkt, beschrijft en bezingt onze stadsdichter de honoris causa nog altijd de donkere en de verblindende kanten van stad en de wereld. » – Michaël Bellon in Brussel Deze Week, d.d. 20.03.14

“(…) deze CD laat zich beluisteren, niet vanuit bestaande ideeën maar vanuit een open staan voor nieuwe geluiden, teksten en belevenissen. Steeds als je denkt dat je dit trio doorhebt komen ze met iets volledig vreemds, zo anders dan het voorgaande en toch is het een geheel. De losse vellen geven inzicht in de mindset van de dichter, de CD geeft je een totaal beleving. Een die ik nog vele malen tot me ga laten komen, hier valt nog veel te ontdekken en te genieten!«   – Wouter van Heiningen in zijn poëzieblog  «Zichtbaar alleen », d.d. 24.02.14

 “Een losbladige dichtbundel met een cd: dat is óf volkomen gedateerd, óf zeer vooruitstrevend, maar het is in elk geval de vorm waarin het collectief Dichters Dansen Niet [5] de ‘bundel’ Vuurproef heeft uitgegeven. De teksten van Serge van Duijnhoven zijn belangrijk, maar de muziek is veel meer dan achtergrond en dat is maar goed ook. Het mengsel van jazz, dance en elektronische ambient muziek van Fred dB en Edwin Berg (met flink wat andere muzikanten) maakt van deze lastig te plaatsen ‘bundel’ een bijzonder ‘ding’ waar je – zeker met koptelefoon – wel even in kan verdwalen.” – Toef Jaeger in NRC-Handelsblad, d.d. 15.02.14

“Vuurproef aangekregen van mijn schrijfbroer Serge Van Duijnhoven, een cd van Dichters Dansen niet, een collectief mede opgericht door Serge, eindelijk de tijd gevonden om er naar te luisteren. prachtig geschenk…” – Jeroen Olyslaegers op Facebook

31e1bc8d3402ffe92dc57d07f78cafb6

ea0ef1140e2c5c5e950de1f5c7f2f9e3

e68f4a525773acdc24005af5b408a7cb

c9ee3999008bd70277af8c8c33c9460c

6232827632f94aea15feb1c522b0e9e7

957c2a69897d835ef0ef05b0773de33d

88f083d7efe1edb33cf266970f545b68

84f0f34d7b77ad1024b5db7d672b2358

67b687ab03bb16621f019123e6d86785

26b9367d962700941e301575e0269444

9e4c70227ae290f58ec9474bbaae2daf

5e84e5915188951fb64323946c52e743

Bij een slapend lichaam

De mooiste gedichten

Gedichten van alle bekende dichters

Bij een slapend lichaam

Serge R. van Duijnhoven

ik wil dat je mijn bedoelingen doorgrondt
ik wil dat je de prijs leert kennen van verlangen
de schaal van de dingen, ik wil dat je begrijpt
waarom men het aardige overwaardeert

ik wil je horen zeggen:
‘alles dient slechts om te winnen
alles is tactiek; wij spelen
allemaal’

ik wil dat men ons geheim zal bewaren
dat we elkaar geruisloos achtervolgen als jagers
ik wil dat we bereid zijn onze ziel in te zetten
zoals we een munt inwerpen bij een gokautomaat

ik wil de tijd terug dat ik wijs werd uit mijn dromen
ik wil de tekens terug die ik heb nagelaten op je huid
ik wil je kunnen voelen met mijn ogen in het donker
met mijn nagels nagaan waar je bent geweest

ik wil dat jouw handen me in koele lakens wikkelen
ik wil zien of jouw zijde van de mijne verschilt
ik wil dat je sterker zal zijn naar het einde
ik wil je laten denken dat je wint

ik wil dat je je zonder mij een vondelinge voelt
een zonderlinge in de leegte, ik wil je zien bibberen
in de kou. Ik wil je zwetend, warmgewreven
ik wil je hondsdol, biddend om berouw

ik wil dat je mijn gedachten kunt lezen
ik wil dat je mijn hart kunt raken
of de fatale plek. Het interesseert met niet
wie de wonden veroorzaakt. Het interesseert me niet

hoeveel het er zijn. Ik wil alleen belang stellen
in wat me beheerst. Ik wil op een prachtige plek zijn
als ik sterf. Ik wil kunnen verdrinken in een Rode Zee
me verwonden aan een giftig koraal, aanspoelen

op een hagelwit strand, met jouw smaak nog
op mijn lippen. Ik wil je niet kapotmaken
ik zou niet weten hoe. Kon ik maar zeggen:
ik zal je vergeten. Kon ik maar zeggen:

ik laat je met rust
maar liegen kan ik niet
ik denk altijd aan je, echt waar
ik zal voor altijd aan je denken

Geplaatst op januari 18, 2012

CM-Capture-81

Bekijk en beluister ook het filmpje “Zomaar goed” dat Henk Hofstede maakte voor de Nederlandse singer-songerwriter Rick Treffers. Als tekstuele toevoeging aan dit knappe en gelaagde symfonische lied, dat te horen is op Treffer’s album “Prettige vooruitzichten” (2011),  leest de dichter vanuit de coulissen bovenstaand gedicht voor.  Als ware het een  laatste groet aan een geliefde die achterblijft in bed. Op de drempel tussen nacht en dag, verleden en heden, wanhoop en begeerte, liefde en bezitsdrang.

Oorspronkelijk ontstond “Bij een slapend lichaam” als het resultaat van een soort gedachtenexperiment. Een vraag die ik in een gedicht verder uit wilde zoeken:

wat als de driften van een minnaar niet meer beteugeld kunnen worden.  En hij in een onbezonnen vlaag van passie, razernij en bezitsdrang het object van zijn begeerte letterlijk laat stikken? Wat zou deze excessieve minnaar denken, doen en willen zeggen terwijl hij neerknielt bij het lichaam van zijn geliefde? Schiet hij in de kramp der ontkenning, wat ik vermoed, of breken de sluizen van zijn emotie en het zelfinzicht alsnog open? Wat zouden zijn laatste woorden tot haar zijn, alvorens hij de deur van haar slaapkamer zal vergrendelen? En hij met onbegrijplijk kalme tred van de trap in haar  studentenhuis afdaalt?

Over het algemeen reageren toehoerders teleurgesteld of zelfs  gebeten wanneer ze van deze ontstaansgeschiedenis horen. Degenen  die het gedicht  dierbaar is, voelen zich bedrogen.  Terwijl ik van mening ben dat ik de luisteraar pas echt zou bedotten als ik hier niets over zou vertellen. Ik neem het publiek, zo kun je wel stellen, dus juist in vertrouwen in plaats van het te bedriegen. En al is dituitgangspunt niet iets wat de meeste mensen perse willen of hoeven te weten, waar is het wel.

Over het album BLOEDTEST van DDN (De Bezige Bij 2003)

BLOEDTEST

dichtbundel + CD

Serge van Duijnhoven - Bloedtest Toon volledige grootte
DICHTERS DANSEN NIET
Serge van Duijnhoven, Fred dB e.a.
Boek + CD “Kuesskrott!”

Dichtbundel + CD: met gedichten over begeerte, illusies, en de eeuwige zoektocht naar geborgenheid. Ontheemdheid, emigratie, liefde, vriendschap, voorspoed,  tegenslag en onvermijdelijk, de dood spelen opnieuw een grote rol in deze overrompelende, grootstedelijke poëzie.Op de bijgesloten cd ‘Kueskrott!’ wisselen meeslepende muziek, sferische collages en klankexperimenten elkaar af, waarbij de stem van de dichter wordt begeleid door de accordeon, hoorn, doedelzak, cello, piano en contrabas van het gezelschap Dichters Dansen Niet – Fred de Backer, Gabriel Kousbroek, Bosz de Kler, Antonia Libert, Ali Haurand e.a. Ook Hugo Claus verleende aan dit album zijn medewerking en is op de cd te beluisteren met bewerkte stemfragmenten uit Het graf van Pernath.

Extra informatie

Prijs: € 19,50
ISBN:90-234-1081-5
Amsterdam 2003
lydia-lunch-poisonbloodtest

a1_poster_bloedtest_nl

.

PERSSTEMMEN:

‘Wie de vaak nogal bescheiden Nederlandse schrijvers van dit moment een beetje volgt, kan niet anders dan gelukkig zijn met iemand als Van Duijnhoven. Hij engageert zich met de wereld van jongeren van vandaag en hij durft tenminste te beweren dat er in zijn werk iets nieuws gebeurt. In dit boek met zijn cd (Küsskrott!!!) klinkt een zonder meer interessante, want naar serieuze poetische verwerking van het alleractueelste strevende, stem.’

–        Thomas Vaessens in Het Financieele Dagblad (HFD) en het Algemeen Dagblad (AD), 12 april 2003

‘Bevreemdend men indringend, dat is de term die ik voor deze dichtbundel zou willen gebruiken. Deze dichter heeft een talent waarmee hij de alledaagsheid van het hedendaagse leven timbre en passie kan geven. Het leven, de dood, de liefde… welke dichter heeft ze niet beschreven? Ook Serge van Duijnhoven doet dat maar wel op een manier waar je stil van wordt en elk gedicht enkele malen wil herlezen. Elk gedicht is een mooi verhaal dat de lezer telkens anders wil interpreteren. Deze bundel werd mij cadeau gedaan. Het is een prachtig geschenk want het betekent voor mij het begin van een zoektocht naar andere dichtbundels van hem.’

–     Andre Oyen in De Gelderlander

‘Het weerbarstige stemgeluid van Van Duijnhoven, die zich bij zijn performances bij voorkeur laat begeleiden door zijn gezelschap ‘Dichters dansen niet’, is onmiskenbaar een teken van vitaliteit. Dichten is stem geven aan het onzegbare, klank geven aan het onhoorbare, ritme geven aan het ondefinieerbare, maat geven aan het ondansbare. Meer en meer krijgt deze poëzie een soort profetisch, zelfs kosmisch-spiritueel karakter […]. In al zijn fragmentatie schrijft Van Duijnhoven een extraverte poëzie waarin onuitgesproken rebellie de middelpunt vliedende kracht is. Wie beweert dat deze poëzie een hype wil zijn of worden door er filmpjes bij te projecteren en er een techno beat bij te laten klinken, heeft het verkeerd voor. Deze gedichten gaan dieper. Er is sprake van een bindend organisch geheel. Het is geen cabaret van de te korte bocht,waarin zoveel performers blijven steken. Deze dichter is op zoek naar hedendaagse invullingen voor eeuwenoude rituelen. Deze poëzie is een ‘rite de passage’, een teder en wreed schouwtoneel, ‘theâtre de la cruauté’. Een loutering die ons niet echt reinigt, veeleer bezoedelt (wat ons dan weer aan Lucebert doet denken).’

–        Alain Delmotte in het tijdschrift Dighter

FractalsCannes.Arlette.van.Laar

 

Luister naar de titeltrack van de bijbehorende CD:

KUESSKROTT!!!

 

ALGEMEEN DAGBLAD

11/04/2003

Lokkende dichter

Serge van Duijnhoven is een dichter die een bijzonder breed en zelfs jong publiek naar de poezie kan lokken. Wat een intensiteit klinkt er op uit zijn nieuwe bundel Bloedtest! Van Duijnhoven (32) woont in Brussel: `(…) het ballingsoord/ waar ik mij thuisvoel als Hollandse barbaar/ tussen niet-bestaande Belgen’. In een nawoord zegt hij dat in deze poezie zoekt naar zijn identiteit, naar waar hij en anderen thuishoren: `wie vreemdeling is hier was elders kind aan huis’.
Hij draagt Bloedtest op aan de Weense dichter Christian Loidl die twee jaar geleden uit zijn raam viel. Hij dicht een ode aan de herontdekte dode Britse zanger Nick Drake, verplaatst zich in het hoofd van nazibeul Adolf Eichmann en bezingt vooral zijn vriendinnen, het leven en de liefde. Hij maakt leesbare gedichten, gebruikt soms mooie moeilijke woorden, maar steeds de taal van nu. Zijn poezie is soms net proza, dan weer is een gedicht ritmisch in steeds weer twee zinnen opgedeeld of leidt de herhaling van de woorden `ik wil’ tot
een duidelijke cadans.Bij Bloedtest zit een cd, waarop een aantal gedichten van Van Duijnhoven via het gezelschap Dichters dansen niet van geluid wordt voorzien. Fred de Backer, alias dj Fat, tekent voor de meeste composities. Zelfs Hugo Claus (74) doet mee.

Bloedtest – Serge van DuijnhovenBezige Bij, 104 blz., EUR19,50. Met cd Küsskrott!!! (Dichters dansen niet)

————————————————————————————–

beeld_bloedtest

De Groene Amsterdammer
22/04/2003

Serge van Duijnhoven, Bloedtest

Schepper, mag ik overvaren?

door Theodor Holman
Serge van Duijnhoven prikkelt in zijn nieuwe dichtbundel ‹Bloedtest› lezers en luisteraars. Een bijgevoegd essay dient als handleiding voor het werk. Theodor Holman neemt de vrijheid om zelf een sleutel te vinden, en met de gedichten te kleien. — door Theodor HolmanSommige acteurs zoeken in een toneelstuk een zin of een passage die als kapstok moet dienen om hun rol aan op te hangen. Door die zin of passage valt voor hen alles in elkaar. Pas dan weten ze hoe ze de rol moeten acteren. Ik ken twee acteurs die Richard III hebben gespeeld. De één liet zich leiden door «a horse, a horse, my kingdom for a horse» (uiteindelijk totale destructie, wanhoop), terwijl de ander de zin «zelden een vrouw zo makkelijk het hof gemaakt» had opgepikt («pure slechtheid, hij verneukt alles uiteindelijk»).

Het gevoel dat ik iets dergelijks moest vinden in de vele verzen in Serge van Duijnhovens nieuwste dichtbundel Bloedtest — een regel, een gedicht dat als sleutel zou kunnen dienen voor zijn werk — ontstond doordat Van Duijnhoven het de lezer niet gemakkelijk maakt. Niet dat hij ondoorzichtig is, of een taalgebruik heeft dat onverklaarbaar of onbegrijpelijk is. Integendeel. Hij maakt het je moeilijk doordat hij je een bepaalde richting probeert in te duwen. Bloedtest — je gaat lezen, je interpreteert, je probeert iets te formuleren, tot je aan het eind van de bundel komt. En dan lees je bijna als slot van het boek: Da capo (al fine), een essay waarin de dichter zijn eigen titel verklaart: «De titel van deze bundel is een metafoor voor de pogingen die we ondernemen om eigen of andermans identiteit vast te stellen, herkomst te traceren of lot te bepalen dan wel in de greep te krijgen.» Alles wat de dichter vervolgens schrijft is een verklaring van zijn poëtica.

Je durft er bijna geen andere mening op na te houden. Als je denkt dat je met de bundel klaar bent, volgt er nog een bijgevoegde cd die een niet te verwaarlozen onderdeel van het geheel is. Je krijgt dan een postmoderne klankvoorstelling voorgeschoteld, met verschillende citaten. Je kunt er Hugo Claus zelfs eventjes op horen. Dat klankgedicht begint met het begin van het lied: Schipper, mag ik overvaren. De «ja of nee» zijn weggefaded.Waar wil je me heen hebben, Serge, denk je. En wat wil je? En hoe wil je dat? Ik word gedwongen ergens naar te zoeken, om mijn eigen vrijheid te behouden, want Serge kan nog zoveel over bloed en bloedtesten zeggen — ik wil zelf met zijn gedichten kleien.
Uitgevers — die bang zijn dat de recensenten het belangrijkste wellicht ontgaat — doen daarom tegenwoordig bij de dichtbundel een soort brief over de bundel. De Bezige Bij schreef: «Bloedtest (…) met gedichten over begeerte, illusies, en de eeuwige zoektocht naar geborgenheid. Ontheemdheid, emigratie, de rusteloze zoektocht naar geborgenheid, en onvermijdelijk, de dood spelen opnieuw een grote rol in deze overrompelende, grootstedelijke poëzie.» Geborgenheid in twee regels twee keer genoemd. Pff… Overrompelend is de bundel zeker, maar dat komt hoofdzakelijk door de hoeveelheid… En de kwaliteit? Die wil ik graag ook bepalen, maar dan heb ik wel eerst een sleutel nodig om het doosje te openen om te zien wat er in zit. «Schipper, mag ik overvaren…» Ik maak het lied even af. «Ja of nee? Moet ik dan een cent betalen, ja of nee? Ja… Hoe?» Wat komt er na dat hoe… daar gaat het om.

De zoektocht naar die sleutel is een deel van het genot van het lezen van Van Duijnhoven. Hij gebruikt vaak halve citaten, die de lezer zelf moet afmaken, zodat het beeld, letterlijk zonder woorden, naresoneert. Niet alleen dat «Schipper, mag ik overvaren…» maar ook bijvoorbeeld: «each man kills… het oude lied» of: «het is de toon die de muziek/ sneert zij» of: «ik zie ik zie wat zij niet/ en wat ik zie is nimmer wat zij is». Soms is het bewust woordspelerig. Ik geef weer wat voorbeelden: «we spelen luister en vink», «geen speld valt daar nog tussen». Clichés als: «lik op stuk», «wat schoon is verloedert/ wat rein is bederft», en: «En dan vallen de schellen/ van het zelf…» naast ijzersterke beelden als: «Klokken in ons: beidt u tijd», of: «wanneer wordt er binnen in jou een slagboom opgehaald?/ daalt er een valbrug neer op de rand van de andere kade?» En soms ook al deze zaken in een paar regels, zoals in het gedicht keervers: «en als het schip dan zinkt/ zeg je, omdat het is geënterd/ laat het dan met mannen// en met muizen, laat het dan/ en ook met ons in godsnaam/ naar de kelder gaan// ‹jij hebt je best gedaan,›/ zeg je, ‹voor alles wat/ mislukt is›.»Maar waar is die ene regel die in het sleutelgat past, dat gedicht dat alles verklaart: van opbouw, tot Bezige Bij-folder, tot cd?

Die opbouw bestaat eigenlijk uit vijf delen. Vier delen poëzie met als titels: «Bloedtest», «vingerafdrukken der natuur», «nergens welkom, overal thuis» en «een man die alleen ik gekend heb…» en dan het laatste deel, de verantwoording van de schrijver en zijn Da capo (al fine), alsof zijn bundel een muziekstuk is dat nog een keer gelezen moet worden alvorens de lezing kan worden gestopt.
Maar waar gaat het over, behalve over die dingen die de uitgever en de dichter zelf naar voren schuiven als trotse ouders hun kinderen?
Op pagina 42, bij de tweede lezing, vind ik het gedicht waar het, volgens mij, om draait. Het is het gedicht vingerafdrukken der natuur. Het gaat als volgt:

voor een moordenaar is ieder lijk visitekaart
zoals ook onze lichamen de kaartjes zijn
van een schepper die ons één voor één
op tafel legtals bij een spel patience
hij wint alleen maar
van zichzelf en meent dat dit
genoeg bewijs moet zijngeen twijfel speelt hem parten
geen schaamte en geen spijt
dat er door hem zoveel
verloren is gegaan. Hij weet: (…)als hij opnieuw de stapel schudt
is alles weer van voor af aan.

Een knap, vol, mooi gedicht, waarin alles op zo’n manier gerangschikt is dat ik Van Duijnhovens poëzie de bloedtest kan afnemen.
Laten we het vers eens onder de loep leggen. Veertien regels, vier, vier, vier, twee — net als een sonnet van Shakespeare. Dit oogt als een vrij vers. Geen opzichtig rijm, wel veel taal- en woordspel. Visitekaart-kaartjes; patience-stapel. De drie puntjes tussen haakjes «(…)» — kan zowel «niets» betekenen als «hier is iets weggelaten». We kijken nog scherper: «lijk—lichamen», het verschil van dood en leven. En dan gaan we naar de inhoud. Onze schepper speelt met ons patience en wint alleen maar van zichzelf. Hij heeft dus geen geweten. En steeds speelt hij weer met ons patience… Anders gezegd: steeds is alles weer hetzelfde, en we voelen geen schuld of schaamte. Die «schepper» kan zowel God zijn, als wij, de mens. Met geduld maken we ons eigen spel, waarbij we denken dat we winnen als we verliezen… Misschien zit er meer in, maar meer zie ik niet onder mijn loep dan die hopeloze strijd, van dood, leven, winnen en verlies — een proces dat eindigt als het weer begint, en begint als het eindigt. Da capo (al fine). En kijk, dan valt opeens alles in elkaar.

«Bloedtest».

Een test of er wel leven is, of dat leven goed is, of besmet. Of er dood is. Als er leven is, is dat leven dan waardevol? Of wordt er een vreemd spel mee gespeeld? De eerste regels in deze bundel worden ineens minder clichématig en taalspelerig, maar krijgen een glans: «Ik leef alleen voor de zon/ en we zijn elkaars schaduw.» En die eerste regels blijken — eveneens ineens — in harmonie met de laatste regels: «(fall out)/ (exit).»
De holle woorden van de uitgever krijgen vorm: «Ontheemdheid, emigratie, de rusteloze zoektocht naar geborgenheid, en onvermijdelijk, de dood spelen opnieuw een grote rol in deze overrompelende, grootstedelijke poëzie.»
Ontheemdheid (lijk, lichaam), emigratie (schepper, mens), rusteloze zoektocht (patience), geborgenheid (winnen van zichzelf), de dood (verloren). Dat ene gedicht maakt alles duidelijk. Eindelijk kunnen we zelf kleien met Van Duijnhovens poëzie. «had god een keuze/ bij de schepping/ of deed hij slechts alsof// zoals wij die altijd/ bluffen altijd leren/ door de leugens, (…)» Of het gedicht Berend Bot (meteen hoor je het liedje) met de regels: «begraven is verdrinken/ aan land/ cremeren is verzengen/ in lucht», en dat eindigt met: «uitvaren is de tocht maken van Berend Bot/ de zeeman die bodem zocht/ en ongezien in wat hij vond/ verdronk.»

Wéér dat patience spelen en alleen winnen van jezelf, wat misschien verlies is en steeds weer opnieuw de kaarten schudden. Schipper, mag ik overvaren… Steeds weer een test. Een bloedtest. Wie en wat ben je eigenlijk? Ben je gezond of ben je ziek? Wat is het verschil? «Each man kills…» We lezen de bundel nog eens als een cd die op repeat staat. Eerst weer de voorkant bekijken: het begin van een mens, zonder ogen, zonder neus, zonder mond, maar wel met een oor, gek genoeg. Dan alle gedichten nog eens snel.

Menno Wigman noemt, achter op de bundel, Van Duijnhoven «misschien wel de enige ware dubbelganger van deze tijd». Dubbelganger van deze tijd… Nee, dat klopt niet bij deze bundel. Hij stelt zich meer op als de dokter van deze samenleving. De patiënt kan hem niet zo veel schelen, hij wil weten wat er met hem is. Kom, we nemen een bloedtest af. Zo lees ik ook het moeizame essay aan het eind — dat wat mij betreft weggelaten had mogen worden — dat handelt over bloed. Het is de dokter die protserig zijn diploma in zijn spreekkamer heeft hangen, terwijl ik hem liever wil beoordelen op zijn anamnese.

Van Duijnhoven wil meer met zijn poëzie. Er spreekt een merkwaardig soort angst uit deze bundel. Angst niet begrepen te worden, omdat hij zelf de resultaten van zijn test niet goed kan interpreteren. Daarom dat essay, daarom die cd er ook nog bij geplakt.
Is het zo? Ja! Schipper mag ik overvaren? Ja of nee? Moet ik dan een cent betalen? Ja of nee?

Berend Botje Van Duijnhoven ging uit varen. Wat deed Berend Botje ook weer? Hij ging uit varen met zijn scheepje naar Zuid-Laren. Hij ging niet links, hij ging niet rechts, hij ging naar Amerika. De emigrant. Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, waar is Berend Botje gebleven? Dood waarschijnlijk. «(fall out)/ (exit.)» Om vervolgens, nadat het kaartenhuis is ingestort, weer het pak kaarten te schudden. Da capo (al fine).
Het is poëzie die misschien niet je hart raakt — dat wil Serge van Duijnhoven ook niet. Hij wil je bloedvaten pakken. Hij wil in je bloed gaan zitten.

Serge van Duijnhoven, Bloedtest Uitg. De Bezige Bij, 104 blz., € 19,50

© Theodor Holman / De Groene Amsterdammer, 30 april 2003

Bloedtest.kalm

Financieel Dagblad & Algemeen Dagblad

Poëzie buiten het boekje

over Bloedtest van Serge van Duijnhoven

door Thomas Vaessens

verbaasd door het verkleinwoord
(‘denk je wel aan ’t condoompje?’)
bekeek ik haar, mlle. mosquito
een muggenbeet op haar vanille vel
voor ik me met haar overgaf
aan de wisselingen van gedaante
de zinderingen van gemoed
de sidderingen van het bloed

‘in het praktisch liefdeslab’ (fragment)

Serge van Duijnhoven behoort tot een soort schrijvers waarvan er niet overdreven veel zijn in Nederland. Uit alles wat hij doet en maakt,  blijkt zijn grote verlangen als geëngageerd schrijver met de neus op de ontwikkelingen van vandaag te zitten. Dit verlangen uit zich zowel in de inhoud als in de vorm. Inhoudelijk past de term ‘geëngageerd’ op zijn schrijverschap. In 1999 verscheen zijn verzameling reportages Balkan. Wij noemen het rozen. Van Duijnhoven schreef niet alleen over het door oorlog geteisterde ‘duistere hart van Europa’, hij was er ook: als journalist voor verschillende media zocht hij de Bosnikrs, Kroaten, Albanezen en Macedonikrs ook daadwerkelijk op.Bij de verslaglegging van zijn betrokkenheid bij de actualiteit laat Van Duijnhoven zich aan de traditionele vormbeperkingen van de literatuur weinig gelegen liggen. Als multimediaal kunstenaar probeert hij de grenzen tussen genres en stijlen te laten vervagen. Zo is hij een actief pleitbezorger voor de podiumpoezie. Wie dacht dat er niets nieuws gebeurt in de poezie, kreeg een paar jaar geleden van hem te horen dat hij stekeblind was of de verkeerde kant uit keek: ‘Het nieuwe duikt niet op waar je het bekende ziet’, schreef hij. ‘Het rukt op van andere, onverwachte kanten. Voor nieuwe geluiden kun je de boeken beter terzijde leggen en de stad ingaan.’
Dat Van Duijnhoven hier in het vuur van de strijd tegen het poetisch conservatisme natuurlijk enigszins overdrijft, wordt nog maar weer eens duidelijk in zijn nieuwe bundel, die onlangs verscheen: Bloedtest. Hoezeer de poezie tegenwoordig ook buiten het boekje is gegaan, Bloedtest is toch weer een bundeltje gedrukt papier met keurig op elke bladzijde een nieuw gedicht.

Toch is het vooral de bijgeleverde cd die de aandacht trekt. Zestien gedichten, waarvan de meeste ook in de bundel staan, worden door de dichter voorgedragen. Componist Fred de Backer maakte er muziek bij.Van Duijnhoven experimenteerde eerder met voordracht-op-muziek (hij maakte, samen met verschillende anderen, de cd’s Eindhalte Fantoomstad en Orbiit in Orbit), maar de bij Bloedtest horende cd Küsskrott!!! is zonder meer de beste tot nu toe. Het is een overtuigende afrekening met het schaamteloze amateurisme dat de performances van dichters vaak aankleeft (niets zo gjnant als die dichter die op de Nacht van de Pokzie opeens meent te moeten gaan rappen). Van Duijnhoven swingt echt, hij doet niet alleen alsof. En de musici die hem begeleiden weten wat het is om een nummer in elkaar te zetten. Hier zijn vakmensen aan het werk, die de cd niet als grappig extraatje bij de bundel zien, maar als voldragen product. De nummers zijn opgenomen, gemixt en gemasterd in een professionele omgeving, ook in dat opzicht zijn geen concessies gedaan. Als je de gebaande paden van de poezie verlaten wil, zo moet Van Duijnhoven gedacht hebben, dan moet je het ook goed doen.

Een voor de hand liggende vraag is natuurlijk of de poezie die op de cd zo overtuigend tot leven wordt gebracht, het op papier ook uithoudt. Ik heb nogal met deze vraag geworsteld, omdat ik in eerste instantie geneigd ben er een kritisch antwoord op te geven. Nee, op papier overtuigt Van Duijnhoven minder dan op de cd. In de eerste plaats lijden veel van zijn gedichten aan de kwaal dat ze iets beweren willen. Dat het deze gekngageerde dichter ernst is, dat zagen we al, maar ernst hoeft natuurlijk niet altijd in geredeneer en gefilosofeer te verzanden. In pokzie zijn zulke zaken zelfs meestal dodelijk. Quasi-wijsgerige regels als ‘alleen door anderen krijgen we / idee van ons karakter’ of ‘weemoed is het braakland / tussen leedvermaak en zelfverwijt’ wekken de indruk dat zelfs deze eenentwintigste-eeuwse dichter de hoogromantische verleiding niet heeft kunnen weerstaan pokzie als een hogere vorm van Waarheid te zien.Het ziet er op papier allemaal opeens een stuk minder nieuw uit dan je zou verwachten op basis van de met zoveel elan gebrachte vernieuwingsretoriek van deze dichter. Traditionele beelden worden zeker niet geschuwd, zoals in het gedicht dat hierbij is afgedrukt – de liefdesdaad voorgesteld als zinderende, sidderende gedaanteverwisseling: het is niet de meest oorspronkelijke beeldspraak .Maar tegelijkertijd heb ik het gevoel dat het te gemakkelijk is in Bloedtest de dingen aan te wijzen die in het licht van de literaire traditie misschien minder nieuw zijn dan de hippe presence van deze dubbele uitgave ons wil doen geloven. Natuurlijk vindt ook deze dichter in sommige opzichten het wiel weer opnieuw uit. Toch is de overheersende indruk die zijn nieuwe werk maakt een andere. Wie de vaak nogal bescheiden Nederlandse schrijvers van dit moment een beetje volgt, kan niet anders dan gelukkig zijn met iemand als Van Duijnhoven. Hij engageert zich met de wereld van jongeren van vandaag en hij durft tenminste te beweren dat er in zijn werk iets nieuws gebeurt. Misschien niet in Bloedtest, maar dan toch in Küsskrott!!! klinkt een zonder meer interessante, want naar serieuze poetische verwerking van het alleractueelste strevende, stem. Een klein beetje onbeholpenheid en doorgedreven bombast op papier vergeef je zo’n prettig ambitieuze dichter met het grootste plezier.

Bloedtest – boek met cd (Küsskrott!!!) Serge van Duijnhoven, Bezige Bij, euro 17,50

Copyright (c) 2003 Het Financieel Dagblad.Auteur(s): Thomas Vaessens,  Artikelvolgorde: 90,  Paginanummer: 24,  Paginanaam: Boeken Uitgave: Het Financieele Dagblad(HFD) Descriptoren: literatuur(015),  Trefwoorden: boekbespreking, Recensie Publicatiedatum recensie: 12/4/2003

Bloedtest.impression


Alain Delmotte, in het tijdschrift Dighter voorjaar 2004:

BIJ ‘BLOEDTEST’ VAN SERGE VAN DUIJNHOVEN

Serge van Duijnhoven is geboren in Oss (Noord Brabant, Nederland) in 1970. Hij vloog vrij vroeg het huis uit richting Verenigde Staten waar
hij psychologie en dergelijke dingen studeerde. Maar zijn wegen brachten hem ook elders. Ondermeer in Bosnië. Een ervaring die hem
wellicht tekende, want in zijn gedichten refereert hij er vaak naar.

Hij debuteerde in 1988 maar de doorbraak kwam er halfweg de jaren negentig met de house-roman ‘Dichters dansen niet’ (wat meteen de naam werd van een collectief, bestaande uit enkele muzikanten, een kineast en Van Duijnhoven zelf) en de dichtbundel ‘Copycat’. Zijn recentste
werk bundelde hij in ‘Bloedtest’ en was ongetwijfeld een van de meest opvallende poëziepublicaties van het voorbije jaar (2003).

Van Duijnhoven oogt bijzonder mediatiek. Fotootjes doen ons een trendy boy vermoeden. Hij profileert zichzelf een beetje als een ongeschoren
‘schelm’, een sexy ‘enfant terrible’, een potentiële ‘poète maudit’. Op het eerste zicht zou je denken: ‘héla dat wordt gewoon maar een
ééndagsvlieg.’ Je haalt je schouders wat op bij het ‘fenomeen’ – je voelt je er te oud voor. Maar als je aandachtiger, zonder vooroordelen
en ‘forever young’, de bundel leest en ‘beluistert’ (er hoort een muziek-cd bij), ga je anders denken. Inderdaad: als Van Duijnhoven zich
laat voordoen als ‘een nieuwe Rimbaud’ dan is dat een reklametruukje en zegt in wezen niets over de ware motieven van Van Duijnhovens werk. Om Rimbaud te zijn, of liever, om een icoon als Rimbaud te zijn (tenslotte wie heeft ten gronde de dichter van ‘Une saison en enfer’ en
‘Illuminations’ gelezen en begrepen) is deze jongeman eigenlijk al te oud. Hoe het ook zij: dat mediatieke moet je er echt bijnemen en er als
lezer het jouwe over denken.

Strikt genomen is Van Duijnhoven in de kern een zwarte romanticus. Hij schrijft eeuwenoude poëzie. (En dit is geen verwijt maar een vaststelling). Alleen doet hij dat in een hedendaagse vorm (of vermomming) en met hedendaagse middelen. (In de spektakel- en entertainmentsfeer. Wint hij daar lezers mee?).Van Duijnhoven hoereert een heel klein beetje; zoals alle dichters, zoals alle poëzielezers dwepen met het woord. Hij houdt zich namelijkbezig met één van de oudste beroepen in – of is het ‘van’ – de wereld:spreken, zingen, verzinnen. Woorden vinden, absolute metaforen zoekenbezwerende formules voor het ongemak van het bestaan die hardopmoeten worden uitgesproken. Waar ligt de grens tussen spreken en zingen,bezingen en betoveren, bezeren en bezweren? Er kan veel verstilling stekenin een schreeuw. Er kan veel ‘monddood’ blijven steken in het spreken. Hij portretteert de dichter als een ontheemde, als een banneling, als een ‘vervreemdeling’, een enkeling zonder papieren – maar wel met een ongepubliceerde, onpubliceerbare dichtbundel op zak, en op zwaai in het ‘Waste land’ van een sophisticated high-postmodernistische wereld.

We zijn met z’n allen lotgenoten van die einzelganger… ‘on est tous des etrangers’zo luidt de cruciale regel in het gedicht ‘Met behoud van huis’. Ja, in de bundel ‘Bloedtest’ staan gedichten vol existentiële nausea, paronoia en moira.  In deze bundel wordt een wereld geanalyseerd die
letterlijk en figuurlijk uit de bol gaat en op springen staat. Gedichtengeschreven met de dreun van de zwartgalligheid: een harde bas, een scheur in de bast. Maar onderhuids en echt onderhuids hoor je iemand snakken naar warmte, tederheid, lieve woordjes, momenten van geluk, zaligheid, paradisium. Een broze jongen, Van Duijnhoven-tje.Echt het soort poëzie dat thuishoort in een eeuw waar vliegtuigen doorheen gigantische torens razen, live op televisie: je moet het zien, je moet het horen, je moet het je laten durven zeggen. Een wereld die dus wel wat verschilt met die van nog niet zo lang geleden. Formeel gesproken, welteverstaan, in de schijn. Inhoudelijk leven we nog volop in de negentiende eeuw. We leven in een tijdperk dat dialectiek links laat liggen. Een wereld met steeds minder verschillen. Een wereld die in potentie geen verschillen meer duldt (waar zal dat eindigen, waar gaan we naartoe, moedertje?). Misschien wordt dit het wel: een wereld
zonder verschil, zonder gezicht, zonder stem, globaal op maat gesneden van de onverbiddelijke wetten van vraag en aanbod. Als een leuk
perspectief ervaar ik dit niet (het is maar mijn bescheiden mening).

Tot nader order lijkt me dit wel de zin van poëzie te zijn vandaag: een gevecht om het verschil. Een dichter droomt taal. Een dichter droomt
een bijzondere taal. Linguïstische idiosyncrasie.‘Een taal zonder grammatica’  roept Van  Duijnhoven uit. Een taal die louter expressief
zou zijn, meerduidig gelaagd, lichamelijk en cerebraal, objectief en subjectief, materieel en sentimenteel. Welke middelen hij hiervoor
gebruikt doet er eigenlijk weinig toe. Elburg: ‘Er moet niets in de poëzie. Je moet je wel steeds afvragen of de poëzie iets wil.’ Oraliteit?Varieteit? Intensiteit? Het weerbarstige stemgeluid van Van Duijnhoven, die zich bij zijn performances – net als bij deze uitgave via een cd (‘Kueskrott!’) –bij voorkeur laat begeleiden door zijn gezelschap ‘Dichters dansen niet’, is onmiskenbaar een teken van vitaliteit. Dichten is stem gevenaan het onzegbare, klank geven aan het onhoorbare, ritme gevenaan het ondefinieerbare, maat geven aan het ondansbare.Meer en meer krijgt deze poëzie een soort profetisch, zelfs kosmisch-spiritueel karakter (vandaar het o.m. het orale, het quasi sakrale – zij het dat dit aspect in zijn vorige bundel ‘Obiit in orbit’ sterker tot uiting kwam). Hier is een ‘poetas vates’ aan het woord. In het Da capo bij zijn bundel schrijft hij het zo: ‘Wij dienen ons in alle ernst, in alle gedrevenheid, zo radicaal mogelijk te onttrekken aan het ‘klassieke’ aardse leven. Dan, en alleen dan kunnen we beginnen… (blz 99)’. Het brengt hem in de omgeving van beat-dichters zoals Allen Ginsberg, die hij in een vorige bundel expliciet citeerde.In al zijn fragmentatie schrijft Van Duijnhoven een extraverte poëzie waarin onuitgesproken rebellie de middelpunt vliedende kracht is. Wie beweert dat deze poëzie een hype wil zijn of worden door er filmpjes bij te projecteren en er een techno beat bij te laten klinken, heeft het verkeerd voor. Deze gedichten gaan dieper. Er is sprake van een bindend organisch geheel. Het is geen cabaret van de te korte bocht,waarin zoveel performers blijven steken. Deze dichter is op zoek naar hedendaagse invullingen voor eeuwenoude rituelen. Deze poëzie is een ‘rite de passage’, een teder en wreed schouwtoneel, ‘theâtre de la cruauté’. Een loutering die ons niet echt reinigt, veeleer bezoedelt (wat ons dan weeraan Lucebert doet denken). Een neurotische dans om zelfbehoud. Dichters dansen niet? Charels Olson wist beter: ‘Poetry is dancing sitting down’.

a1_poster_bloedtest_nl

Bloedtest.heliotroop
Mike van Gaasbeek in gesprek met

Serge van Duijnhoven

n.a.v. het verschijnen van BLOEDTEST

KRAKATAU

tijdschrift voor breedspraak

nr.22 – sept./okt. 2003

Serge van Duijnhoven (1970) debuteerde in 1993 met de bundel ‘Paleis van de Slaap’. In de jaren daarna verschenen van zijn hand de dichtbundels ‘Copycat’ (1996), ‘Obiit in Orbit’ (1998), de verhalenbundel ‘De overkant en het geluk’ (1997) en {Balkan}Wij noemen het rozen (1999) over zijn ervaringen in het door oorlog geteisterde voormalige Joegoslavië. Tussen 1993 en 2000 was Van Duijnhoven één van de drijvende krachten achter het illustere blad MillenniuM. Zopas verscheen zijn nieuwe bundel met CD getiteld Bloedtest.

Zaterdag 21 juni 2003, 15:30 uur op het terras van Brasserie Verschueren in de Brusselse wijk Sint Gillis. Zeven uur daarvoor zat ik nog met een opplaksnor in een tietenbar in het Scheepmakerskwartier. Mon Chéri, ofzo. Omdat zijn Balkanese furie de nacht in wilde halen hebben we de buitenlucht opgezocht. Een Braziliaanse drumband met lillende billen fêteert de stralende zon. Samba op de kasseien overstemt het gesprek en vult de recorder. Op naar rustiger oorden, als de Brusselse binnenstad die al kent.Even later aan de ouzo van Restaurant Kriti op het Bethlehemplein, Klein Midden Oosten in de volksmond. Ondanks de schaduw schermt zijn zonnebril de blik af. Dat blijft zo, gedurende het hele interview; een spel van distantie en toenadering. Maar is het achterste van de tong wel zo mooi en veelzeggend als het puntje? Zeker als het puntje vlijmscherp is.

Verwatering voorkomen

Scherp is Van Duijnhovens tong zeker. En ook zijn pen is dat, getuige de schotschriften in landelijke dagbladen en tijdschriften, waarmee hij de ivoren toren waarin de kleine elitaire poëziekliek zich het vorige decennium ophield wilde laten schudden. Het pleidooi voor de omarming van de rap en de nieuwe generatie podiumdichters plaatste Van Duijnhoven in het centrum van de kritiek: “Guus Middag heeft destijds in het NRC als een giftige spin gereageerd op het essay dat Olaf Zwetsloot en ik in de Groene Amsterdammer hadden geschreven in zesennegentig. Er moest volgens ons meer ruimte komen voor jonge dichters en voor jong geluid. In zijn stuk poneerde Middag: Van Duijnhoven en de rappers mogen dan wel beweren dat het huis van de poëzie vele kamers kent, maar poëzie en muziek, beste lezers, moeten toch vooral van elkaar gescheiden te blijven om verwatering te voorkomen.Ik ben zelf met de poëzie in aanraking gekomen via de grote Franstalige zangers Leo Ferré, Brassens, Brel. Vooral Ferré heeft mij op het spoor gebracht toen ik een jaar of 16 was. Mijn leraar Geschiedenis nam een keer een platenspeler mee, zo’n ouwe waarop hij een plaat draaide om de sfeer van de jaren zestig een beetje te laten proeven. Ferré zong daarop onder andere ‘Ni dieu, ni maître’, een soort ‘anthem’ van het anarchisme zou je kunnen zeggen. En ook een nummer met tekst van Rimbaud: La chanson de la plus haute tour. Daar werd ik zo door gegrepen dat ik naar de boekhandel ben gerend om werken van Rimbaud op de kop te tikken. Toen gebeurde er iets wat mensen in België heel vaak hebben met Paul van Ostaijen(?). Dat de horizon van wat mogelijk is op taalgebied, op syntactisch gebied plotseling een heel stuk verderop geschopt wordt.De muziek heeft me op weg geholpen om Rimbaud te lezen. De drempel van de muziek is lager dan die van de poëzie, maar de muziek is voor mij ook een vanzelfsprekende manier om de poëzie over te dragen, een natuurlijk vehikel. Ik zie het helmaal niet als twee dingen die absoluut gescheiden moeten blijven om verwatering te voorkomen. Ik zie het als perfect mogelijk om het ene in dienst te laten staan van het andere en andersom.”Het huis van de poëzie met in sommige kamers een muzikaal tapijtje. Waarom niet? De laatste bundels van Van Duijnhoven worden vergezeld door de zilveren schijf met daarop een soms naar botergeilheid neigende dichter die zich croonend een weg baant door soundscapes. En achter op het podium tijdens optredens van de formatie Dichters Dansen Niet hangt ook nog een visueel behangetje. Zorgt dat niet voor wat teveel afleiding waardoor het bezoek niet verder dan de hal komt?“Dat gevaar is er. Maar tegenwoordig werken we vaak heel ingetogen en zetten we soms de beelden stop om iets gedecideerder en berekender te spelen, zodat je elkaar gaat versterken en het ene niet laat verzwelgen door het andere. Daar zijn we gaandeweg achtergekomen. We komen tegenwoordig enkele malen per jaar samen met een theaterregisseur die oog heeft voor wat wel en niet werkt, wat elkaar bijt en waarin we nog tekort schieten. Het is ook een lang traject. Daarom zet ik altijd vraagtekens bij de gemakzucht waarmee veel dichters af en toe een gelegenheidsprojectje doen met muzikanten, zoals bijvoorbeeld een Remco Campert die een keertje met een jazzmuzikant aan de slag gaat. Dat is allemaal wel heel erg gemeend en het komt uit een goed hart, maar daar kan volgens mij nooit iets beklijvends uit voort komen. Als je hiermee echt tot op de bodem, tot op het bot wil gaan, dan heb je het over een levensproject. De Cd van Bloedtest is weer een stap verder op weg en nog lang geen eindstation. Ik weet welke richting ik opga maar niet waar ik uitkom. Dat is namelijk een proces van trial and error, van zweten, van weggooien en van proberen, maar je moet wel weten waar je heen wilt gaan.”

Milder?

Een toeterende stoet Marokkaanse bruiloftsgasten onderbreekt het betoog dat als een slang uit zijn mond krult. De slang sist als de kritiek op zijn bundel Bloedtest ter sprake komt: “Pfeiffer’s exercitie om in het NRC Handelsblad te recenseren is een grote wraakoefening op al zijn concurrenten met als enige doel zichzelf een veer in de reet te steken. De man verdient het om eens een keertje tegen de vlakte geslagen te worden.” Na enkele seconden klinkt vergoelijkend “In overdrachtelijke zin dan”. Maar over het literaire klimaat in den lande is hij milder. “Er is heel veel veranderd in de Nederlandse literaire wereld, en ten goede. In die zin dat er meer mogelijk is en aandacht is voor jonge dichters en nieuwe vormen, zowel vanuit organisaties als vanuit festivals zoals bijv. Poetry International dat een slamfestival heeft tegenwoordig. Een aantal jaren geleden was dat helemaal nog niet zo. Ik moet niet de hele tijd een soort van ijsbreker proberen te zijn van een ‘mere à glace’ die niet meer bestaat.”Is de ivoren toren beklommen en heeft monsieur Van Duijnhoven goed zittend pluche tussen de coryfeeën verkozen boven de barricaden? Of heeft de tijd met haar zalvende werking ook vat gekregen op het karakter van de dichtende polemist? Allebei wel en allebei niet. De tijd tempert, maar een rat verliest zijn staart niet snel. Een tweeslachtig antwoord: “Ik aarzel een beetje om daar zo hard mee van stapel te lopen, maar wat mij tegenwoordig vooral irriteert is de poëziewereld zelf, die weinig peper in de reet lijkt te hebben. Het is een beetje gezapig. En dan kun je wel heel hard gaan roepen, maar daar bereik je verder weinig mee want het moet toch uit die mensen zelf komen. Het zou heel goed zijn als de dichters hun opvattingen over de poëzie wat Olympischer zouden opvatten. Als dichters wat hoger van de toren zouden blazen. Het is toch allemaal een beetje aan de bescheiden kant. Misschien heeft ‘de Vaderlandse poëet’ nu eenmaal vaak het karakter van de een beetje gekke huisman/vrouw. Daarom aarzel ik ook om het zo polemisch te stellen. Je kunt het namelijk niet iemand kwalijk nemen dat hij of zij zo is. En de beste kritiek is om het zelf beter te doen. Dat is maar de manier die ik nu prefereer en dat is ook de reden waarom ik hardnekkig weiger om poëziekritieken te schrijven. Moet ik anderen gaan beoordelen om te laten zien hoe goed ikzelf ben of bundels uitbrengen op de manier waarop ik vind dat het goed is. Bovendien is diversiteit in de kunsten een groot goed en dat moet je respecteren. Dat respect wens ik ook van anderen voor mijn poëzie. Aan mijn heetgebakerdheid is weinig veranderd, maar ik vraag me tegenwoordig wel af wat je ermee opschiet als je mensen gaat schofferen vanwege het feit dat zij wat burgerlijker zijn, wat huiselijker zijn, wat wereldvreemder zijn, wat mussenachtig zijn, wat grijzer zijn? Toch blijf ik ervoor pleiten dat de poëziewereld wat minder bescheten wordt. ‘Spooksprekers aan het woord. Gooi open die poort,’ zeiden we op Eindhalte Fantoomstad. Zo van ‘Laat eens een keertje wat frisse lucht binnen.’ Dat kan toch helemaal geen kwaad.”

Poststructuralistische azijnzeiker

Heeft het zin om de mus zout op de staart te leggen of moet – desnoods geforceerd – de cloaca ingepeperd worden? Daar hangt het een beetje om. En blijft het hangen. Misschien komt de dubbelheid ook voort uit de weerzin tegen de constante kritieken op zijn eigen werk en op de door hem voorgestane ‘emancipatie van de podiumdichters’. Wie het strijdtoneel van de openbare opinie betreedt moet immers incasseren. Onlangs nog hekelde publicist Jos Joosten in zijn boek ‘Onttachtiging’ met essays over eigentijdse poëzie en poëziekritiek die Van Duijnhoven met zijn vernieuwingsbeweging. Zo vernieuwend als men pretendeerde was die poëzie volgens Joosten helemaal niet. Op een of andere manier lijkt Van Duijnhoven opgelucht dat het onderwerp ter tafel komt. “Die kritiek heeft meer te maken met het billenknijperige karakter van Jos Joosten. Kijk, Jos Joosten is een soort van griezeldominee die iedereen die plezier beleeft aan poëzie bij voorbaat verdacht vindt omdat hij dat niet intellectueel genoeg vindt. Als je de schoolmeester Jos Joosten zou volgen moet je je al schuldig voelen als je van Annie MG Schmidt geniet. Dat is toch erg. Juist die mensen, die te weinig kloten hebben om creatief iets bij te dragen, worden zo ontzettend streng in hun oordelen dat ze het bijna onmogelijk maken voor mensen om ergens van te genieten. Je zult zelden of nooit een positieve recensie lezen van de hand van Jos Joosten. Ook niet van de boeken die hij goed vindt. En Nederland zit vol met dat soort mensen dat te weinig elan heeft om te strijden met dezelfde wapens als de artiesten over wiens werk een oordeel geveld wordt. In plaats daarvan verleggen ze het strijdperk en dwingen ze de kunstenaars zich te begeven op een terrein van een technisch wetenschappelijke discours. Vaak zijn het mensen die gesnoept hebben van de filosofische school van Derrida, poststructuralistische azijnzeikers die het spel te min te vinden.”Een non-argument. Ook billenknijperige schoolmeesters kunnen dingen zeggen die tegen de waarheid aanschurken. Joostens kritiek richt zich onder andere op het feit dat Van Duijnhoven cum suis het spel van de revolutionaire upcoming generation speelden, zonder radicaal nieuwe poëzie te schrijven. Dat vraagt om een reactie. Serge gaat verzitten, de recorder valt om en wordt om herhaling te voorkomen ingeklemd door de glazen ouzo. Drinken heeft geen prioriteit: “Het feit dat wij dat spel speelden was voor hem al ammunitie om mee te schieten. Daarnaast herkennen mensen het nieuwe nooit aan het nieuwe. Als je alleen maar naar de poëzie op papier wilt kijken, waar tot dan toe de poëzie zich toe beperkte, dan vind je het nieuwe al helemaal niet. De beweging die om wat meer openheid en frisse lucht smeekte was niet zozeer vernieuwend op papier. Het podium was de plek.”SchijthuisEen tweede speerpunt van de podiumdichters, de presentatie van de rap als nieuw zusje van de poëzie, kan bij Joosten op minder weestand rekenen. ‘Het is een goede zaak dat hij (Serge van Duijnhoven, MvG) bepleit de ruimte van de poëzie zo ver mogelijk uit te breiden,’ valt er te lezen in een hoofdstuk met de denigrerende titel ‘De jeugd van tegenwoordig’. Het lijkt er echter op dat het nieuwe zusje op zichzelf is gaan wonen en zich in mindere mate iets gelegen laat liggen aan de dichtkunst. De destijds nieuwe generatie podiumdichters heeft een prominente plek ingenomen op tal van literaire manifestaties, maar da hip hop? Hangt die er niet een beetje bij of wordt rap er soms zelfs niet met de haren bij gesleurd? Van Duijnhoven: “Is het hypocriet dat mensen in de poëziewereld geïnteresseerd zijn in de rap, omdat de rap op een originele manier gebruikmaakt van technieken die voortkomen uit de poëzie, van ritme, van palindromen, van spiegelingen? En in hoeverre is het hypocriet van rappers om geen interesse te tonen in alles wat maar buiten het kleinzielige hiphopwereldje gebeurt. Veel hip hoppers kijken ook niet verder dan het reclamewereldje van de juiste kleding, de juiste codes, van de juiste beweginkjes. Begrijp me goed, ik geniet gewoon als ik Def P hoor flowen, maar het tonen van interesse kan alleen maar goed zijn. Als de hip hop het medium waarvan ze gebruikmaakt in de volle breedte uit zou willen buiten, dan zouden rappers weldegelijk in poëzie geïnteresseerd zijn. Maar het is helaas niet hip om te zeggen dat je D.H. Auden op je nachtkastje hebt liggen. En in hoeverre is het niet een statement tegen dat blanke eliteraire gedoe om als hip hopper weg te lopen van een festival als de hip hop act klaar is? Van de kant van de festivals heeft het inpassen van hip hop vaak een soort effect van de ‘token nigger’, de excuus Truus. Erg opportuun. De hypocrisie komt gewoon van beide zijden.Het valt niet te ontkennen dat het toch twee verschillende werelden zijn gebleven en de conclusie die men ook kan trekken is dat mensen neiging hebben om zich op te sluiten in kleine groepen. The birds of the same feather, will always flock together. Om zich veilig te voelen, maar ook om zich verheven te voelen boven een ander. Dat geldt net zo goed voor hip hoppers die weglopen als de rest van het programma begint als voor mensen als Jos Joosten en consorten die zullen vinden dat Van Duijnhoven en andere figuren, als het huis van de poëzie dan toch zovele kamers heeft, beter naar het schijthuis van de letteren kunnen worden verwezen.”

Gekrenktheid

“Zo behoort Joosten tot het groepje van de Preciezen en de Preciezen hebben een hekel aan de Rekkelijken. De precieze opvatting van de literatuur is dat literatuur zich dient te beperken tot het geschreven woord. Alsof het orale daar geen plaats in heeft. Nu vindt ik niet dat iedereen een hot podiumdichter moet zijn, maar wel dat er naast Eva Gerlach nog zo iemand als Ingmar Heytze mág bestaan waarvan je mág genieten. Mensen als Jos Joosten willen niets weten van het feit dat er nog een lichamelijke tak aan de poëzie zit. Voor hen is het alleen maar hoofd en – om met Derrida te spreken – ‘Il n’ y a rein dehors la texte.’ Het is een gemakkelijke kritiek om te zeggen: ‘Die Van Duijnhoven wil revolutionair zijn, maar zijn teksten zijn helemaal niet zo revolutionair.’ Zelf ben ik ook niet op een manier nieuw zoals Hans Faverey nieuw is geweest voor de poëzie op papier. Dat heb ik ook nooit beweerd. En dan is het natuurlijk makkelijk om dat element eruit te pikken waarin mijn gedichten misschien romantisch, klassiek zijn of binnen de traditie passen. Maar als je niet ziet wat er anders is vergeleken met de poëzie van Gerlach of Faverey, dan weet ik het ook niet meer. Misschien heeft het meer te maken met hun verwachting. Ze zien me toch als een soort revolutionair of popster ofzo en meten daar mijn poëzie aan af.”Klinkt hierin niet een beetje een gekrenktheid door? Of in de lederen stappers lange tenen steken, wil ik weten. En is de combinatie lange tenen en scherpe tong wel het juiste arsenaal voor een dichter? Antw.: “Absoluut. Gekrenktheid is een van de sublimaties die literatuur is. Als je niet gekrenkt zou zijn, als je niet een overtrokken ego zou hebben, als je niet op een of andere manier onder iets uit zou willen komen, als je niet gemankeerd zou zijn, zou je ook niet al die uren op een kamertje achter de computer gaan zitten zwoegen om dat terug te halen wat je in de normale werkelijkheid niet kan bereiken. Die gekrenktheid is er, en bij iedereen denk ik. De drang om erkend te worden. Je wilt erkenning voor wat je doet. En dat is op zich heel kinderlijk. Vrouwen hebben dat veel minder, die gespitstheid die grootheden als Harry Mulisch en W.F. Hermans wel hebben. Ze zeggen vaak dat mannen met een opgeblazen ego net kleine kindertjes zijn die op een zeepkist gaan staan om gehoord te  worden. Als ik dat hoor dan moet ik altijd lachen, want ze hebben wel gelijk. Maar het is een voorwaarde voor kunstenaarsschap. Waarom moet je het allemaal doen in de arena waar iedereen er last van heeft. Ik denk dat je een ontzettend opgeblazen en verkrampt ego moet hebben om dit soort dingen te doen.”De recorder gaat uit.

Bloedtest.Erasmucmc

 

OVER HET ALBUM KLIPDRIFT VAN DDN

KLIPDRIFT

DICHTERS DANSEN NIET

NIEUW AMSTERDAM  ISBN 9023410815

62 blz. € 19,90

Klipdrift is een overrompelende ervaring: muziek, spoken word, sferische collages, klankexperimenten en messcherpe audiocollages wisselen elkaar in hoog tempo af.

De gedichten van Van Duijnhoven spelen zich vaak af in de onderbuik van Europese steden, aan de rafelranden van het gezichtsveld. En altijd gaan ze over de verlokkingen van de liefde, de slijtageslag van het hedendaagse leven en de onvermijdelijk naderende dood. Fred dB geeft met zijn intelligente en subtiele soundscapes de gedichten van Van Duijnhoven een wonderschone gelaagdheid.

Klipdrift op rij

dichtbundel met CD

muziek en mixage Fred dB, tekst en stem Serge van Duijnhoven

De pers over KLIPDRIFT:

‘Gedichten lezen is nogal eens een saai tijdverdrijf, maar door de fenomenale soundscapes van dj Fred dB krijgen de woorden een nieuwe dimensie. Inventief, intrigerend en erg muzikaal. Aanrader – ook voor de ongeletterde luisteraar.’ – Menno Visser in VPRO’s 3voor12 (‘Luisterpaal’)

‘Auf der Bühne ist “Klipdrift“ eine eindrucksvolle Performance: sie verbindet moderne Poesie mit experimentellen Rhythmen und Klängen – Lyrik für alle Sinne.’ – Poetry On The Road, Bremen

Verzen in de branding

KLIPDRIFT – het dichten gaat door

Over de grenzen van de poëzie  |

http://www.jan-dejong.nl/recensieduijnhoven.htm

DOOR JAN DEJONG

Vader vertelt: “Nee, toen ík nog jong was, toen had je pas echt goeie muziek. Met teksten die zo op de literatuurlijst konden.” Typisch zo’n opmerking van een verzuurde bijna-bejaarde die het verleden verheerlijkt en de waarheid daarbij met aristocratische nonchalance met zijn eigen verbeelding laat optrekken? Niet helemaal. Want hoewel ik het oordeel over mijn eigen zuurgraad graag aan mijn critici overlaat, dat van die liedjes voor de lijst is toch heus waar. Voor mijn eindexamen Engels had ik in 1972 welgemoed alle teksten van het album Imagine van John Lennon laten noteren. De ex-Beatle stond met zijn poëzie broederlijk naast de gouwe ouwe van Robert Browning en W.H. Auden.

Het idee dat liedjes en poëzie niks met elkaar te maken hebben, dateert van het eerste kwart van de 17de eeuw. Al in 1623 bleek het Groot Liedboek van Bredero onverkoopbaar, terwijl de dichter na zijn dood, nog maar vijf jaar daarvóór, door zowat de gehele literaire elite bezongen en betreurd werd.

Daarna is het nooit meer goedgekomen. Ook in 1972 niet, toen mijn leraar Engels (waarschijnlijk uit nieuwsgierigheid) over zijn poëtische hart streek. Leraren Nederlands zijn doorgaans nog rechter in de leer. Of het nou om Boudewijn de Groot gaat, om De Dijk of om Acda en De Munnik, er komen géén liedjes op de lijst. En laat ik eerlijk zijn: daar hebben ze in veruit de meeste gevallen nog gelijk in ook. Zeker als ze, net als ik, poëzie beschouwen als een manier om je eigen grenzen te verleggen. Want als literatuur aan moet sluiten bij de “belevingswereld”, dan kun je er net zo goed meteen mee ophouden. Een beetje belevingswereld laat zich thuis, op straat, op het voetbalveld of in het café immers veel duidelijker zien dan in de schone letteren. Nee, die belevingswereld, dat is de dood in de pot. Dat is meteen ook de belangrijkste reden waarom liedjes niet op de lijst horen: veel te veel belevingswereld.

Maar het kan ook andersom. Dichters, goeie dichters vaak, die met hun gedichten langs prettig gevulde zalen trekken, alwaar gedichten, muziek en theater tot één mooi poëtisch werk samensmelten. Jules Deelder kan het. Remco Campert ook. Net als Simon Vinkenoog met Spinvis. En voor een hoop jongere dichters is optreden vaak de meest natuurlijke manier om met hun teksten een publiek te bereiken.

Voor Serge van Duijnhoven bijvoorbeeld. Samen dj Fred de Backer vormt hij al enkele jaren het succesvolle duo Dichters Dansen Niet. De teksten van Van Duijnhoven zijn soms ingetogen, soms expressief, soms beeldend, soms akelig rechtstreeks, soms lelijk, soms mooi. Maar altijd stemmen ze tot nadenken. Altijd wekken ze verwondering of verontrusten ze. En altijd zijn ze nog niet afgelopen als ze uit zijn (wat misschien wel het belangrijkste kenmerk van goede poëzie is). Een voorbeeld:

zelfportret zonder ik

de geheimagenten van mijn bewustzijn

schaduwen mijn brein

wie bepaalt er wie de vijand is?

degene die zich in mijn naam

verbasterd heeft van tegenpartij

(‘en-e-my’) tot die ene-in-mij

twee wezens uit hetzelfde nest

ontstaan; mijn lichaam blijkt

bestand. Mijn verstand

gaat kopje-onder

in het gistende moeras

van het handjevol verwanten

dat ik was

Deze tekst is het eerste deel van een langer gedicht, dat eindigt met de regels ‘mijn bloed / verdraagt mij / niet’. Een beetje poëzielezer weet hier natuurlijk wel weg mee. De uitvoering op de bijgevoegde cd, voegt echter nog iets toe. Geen interpretatie, dat zou te makkelijk zijn. Maar wel een soort van onrust, veroorzaakt door een jazzachtige bassolo die de tekst niet stuurt, maar ook niet volgt. Het effect is een beetje (een beetje!) te vergelijken met Remco Campert die zijn gedicht ‘Lamento’ voorleest op de cd Campert van saxofonist Benjamin Herman.

Maar Van Duijnhoven bewandelt met zijn gedichten ook andere muzikale wegen. Zoals in ‘Loop ik langsheen het leven’ (stevige beat), ‘Tot slot het einde’ (zwaar aangezette romantiek, net te fout om slecht te zijn) of ‘No more chains’ (gebaseerd op een thema van Ali Haurand). Zijn verleden als rapdichter (Eindhalte Fantoomstad, een samenwerkingsverband met ‘echte’ rapper Def P) heeft hij hiermee definitief achter zich gelaten. De gedichten uit Klipdrift zijn in de eerste plaats gedichten. Daarna is er de muziek die versterkt, buigt, of uit balans brengt. En daarmee de poëzie boven zichzelf doet uitstijgen, zodat geen literatuurlijst er zich meer voor hoeft te schamen. Zoals voor:

blanco

(in memoriam Freddy de Vree)

 

In mijn droom schrik ik wakker

onder een brug stroomt een borrelend

kwik. Ik hijg. Koel en zilver is je hand

die me bedreigt; je zwijgt. Streep

door mijn keel. Geel mijn gezicht

je trilt rondom mij zoals de hitte

aan monumenten kleeft

stuwt je adem door mijn longen

het is nooit kil nooit donker als je lacht

de sloepen varen met op de plecht

het oog van Osiris. Avond

je slaapt. Althans je adem

lijkt op slaap, en je slapen

op sneeuw. […]

‘Blanco’ gaat hierna nog twee bladzijden door. Maar het punt is gemaakt. Klipdrift geeft lezers en luisteraars de ruimte. Soms met stevige, eenduidige expressie (zoals in ‘Schelddicht’), maar vaker met teksten waarmee nog lekker wat te worstelen valt. Zeker voor mensen die druk bezig zijn hun weg te vinden.

Afbeelding

Dichters Dansen Niet live in Cafe Espirit Amsterdam, Boekennacht maart 2009. Opnamen: Gabriel Kousbroek – gaapmedia Amsterdam.

Luister ook:

 

Live versie van de klassieker NO MORE CHAINS! van jazzlegende Ali Haurand, uitgevoerd in The Sugarfactory Amsterdam op 12 mei 2005 – met Ali Haurand op bas, Uli Sobotta op eufonium, Bosz de Kler op accordeon, Fred dB (mix) en Serge van Duijnhoven (stem). Te vinden als slotnummer op het album KLIPDRIFT (Nieuw Amsterdam 2007).

“Het ideaal van de veelzijdigheid” ; ‘wanted interview’ verschijnt na vijftien jaar online

          WANTED INTERVIEW EINDELIJK BOVEN WATER

          VOOYS sprak met SERGE VAN DUIJNHOVEN

door Pieter Jeroense en Jeroen Kapteijns

   i.s.m.  DBNL vignet

Vooys. Jaargang 15  Utrecht 1997 pp.47-51

 

In de reeks interviews met jonge, veelbelovende auteurs, is het woord ditmaal aan Serge van Duijnhoven. Deze Amsterdammer blinkt uit in veelzijdigheid: naast zijn dichtwerk, heeft hij een roman en een verhalenbundel gepubliceerd. Bovendien is hij een van de drijvende krachten achter het tijdboek MillenniuM, waarin het naderende einde van het tweede millennium gethematiseerd wordt. Van Duijnhoven vertelt onder andere over zijn bewondering voor Leo Ferré, de doelstellingen van MillenniuM, zijn debuutroman Dichters dansen niet, zijn fascinaties, ervaringen met recensenten en zijn vernieuwende opvattingen over poëzie.

Hotel Winston in de Warmoesstraat

Hotel Winston in de Warmoesstraat

In 1993 overleed de Franse dichter / zanger Leo Ferré. Met Brassens en Brel behoorde hij tot de ‘Grote Drie’ van het Franse chanson. In Frankrijk werd om zijn dood gerouwd alsof hij een vorst was. In het tijdschrift MillenniuM (1993) wijdde Serge van Duijnhoven (Oss, 1970) enkele pagina’s aan het heengaan van deze excentriekeling. In dat artikel noemt hij Ferré de ‘dichterlijke advocaat van de amour anarchie’. De chansonnier streefde namelijk de absolute vrijheid na: ‘De mens is vrij, en zal zelf waarde moeten geven aan zijn leven. Geen kerk, geen koning, geen politieke partij, geen leger kan hem daarbij leiden.’ Van Duijnhoven staat verder stil bij de olympische wijze waarop Ferré zijn kunstenaarschap opvatte. ‘Geen gezeik, geen valse bescheidenheid, geen verontschuldigingen wat zijn poëzie betreft.’ Ferré vond dat de kunst niet in een ivoren toren thuis hoorde. Zo nam hij gedichten van Verlaine, Rimbaud, Apollinaire en Aragon – zijn broeders van de nacht – in zijn repertoire op en bracht op deze manier hun poëzie onder het grote publiek. Belangrijk voor Van Duijnhoven – al van jongsaf een groot bewonderaar van de man – is ook dat zijn chansons gedragen werden door grote ideeën op het gebied van de politiek, de vrede en solidariteit.

Van Duijnhoven en Ferré zijn geestverwanten; hun opvattingen over kunst en het kunstenaarschap zijn nauw verwant. Ook bij Van Duijnhoven zijn poëzie en muziek onlosmakelijk met elkaar verbonden. In het kleine wereldje van de Nederlandse letteren probeert hij zijn eigen plan te trekken en vreest de autoriteit van recensenten niet. Hij mag zijn publiek graag verrassen met nieuwe en experimentele vormen. Kunst hoeft voor hem niet per definitie verheven te zijn. En uit de stukken die hij voor het tijdboek MillenniuM schreef, maar ook uit zijn eigen poëzie, blijkt de betrokkenheid bij eigentijdse culturele en maatschappelijke vraagstukken.

MillenniuM11 cover

Van Duijnhoven was een van de oprichters van MillenniuM, het tijdschrift van de Kunstgroep Lage Landen. De zeer jonge kunstenaars die zich rond dit tijdboek hadden geschaard, streefden een grondige vernieuwing van het kunstklimaat in Nederland na. Met hun eclectische belangstelling, frisse ideeën, hun eigenzinnige projecten, hun engagement, maar vooral ook hun moed wisten ze het ingesufte wereldje van de Nederlandse letteren even wakker te schudden. Hoewel Van Duijnhoven duidelijk zijn stempel op dit blad heeft weten te drukken, treedt hij liever niet op als woordvoerder van MillenniuM. ‘Ik kan wel praten over wat we gedaan hebben, maar spreek dan niet namens anderen. Daar krijg je alleen maar sores mee. Uiteindelijk zijn het allemaal individueel opererende kunstenaars die MillenniuM als platform gebruiken en incidenteel samenwerken. Maar van gemeenschappelijke doelen of idealen is nooit sprake geweest.’

Toch wil hij wel wat dieper op het karakter van MillenniuM ingaan. ‘Wat MillenniuM zeker kenmerkt is dat het dingen in kaart heeft willen brengen. Het heeft een inventarisatie van bepaalde zaken willen maken. Zo hebben we bijvoorbeeld een bloemlezing van jonge Vlaamse en Nederlandse

[p. 48]

dichters [Aan iedere spijker een regel], een zogenaamd zap-nummer en een boek over v.j.-kunst gemaakt. Dat laatste nummer is overigens niet om aan te zien, maar dat gebeurt als je dingen probeert; dan ga je af en toe flink op je bek.’

‘MillenniuM heeft ook altijd geprobeerd bepaalde thema’s, waarvan wij dachten dat ze voor deze tijd relevant waren, te behandelen. En dan niet, zoals zo vaak gebeurt, op een columnachtige manier. Nee, we hebben in ons blad de ruimte genomen om bepaalde dingen uit te werken. Dat bleek in een tijd van vluchtige meningen en snelle columns heel verfrissend.’ Mede door deze serieuze benadering van ‘grote’ thema’s kreeg MillenniuM al snel het labeltje ‘geëngageerd’ opgeplakt. Van Duijnhoven moet daar weinig van hebben: ‘MillenniuM is niet per definitie geëngageerd. We hebben verschillende stemmen laten horen, bepaalde dingen aangedragen, en zaken geïnventariseerd. Maar dat is niet voldoende om ons het oormerk “geëngageerd” op te prikken. Dat is veel te gemakkelijk.’

MillenniuM10 gezelligste cover

Bijzonder aan MillenniuM is ook het interdisciplinaire karakter: kunstenaars van voorheen streng gescheiden kunstvormen grepen de mogelijkheid aan om samen te werken. MillenniuM is dan ook zeker geen letterkundig blad. Van Duijnhoven: ‘Die eclectische en openhartige geest hoorde bij de inzet van het blad. Daar kunnen hele mooie dingen uit voortkomen. Hoewel je moet oppassen niet zomaar alles met elkaar te gaan vermengen. Het moet wel een duidelijke functie hebben. Als ik samenwerk met een d.j. dan doe ik dat omdat ik mijn teksten op een bepaalde manier wil gebruiken, om ze een nieuwe impact te geven.’

MillenniuM#12Fake cover

In het prozadebuut van Van Duijnhoven, Dichters dansen niet (1995), komen de achtergronden van MillenniuM aan bod. De oprichting van het blad vormt in dit boek een rode draad. De eerste regels luiden: ‘We waren met een man of tien, twintig. Jonge enthousiastelingen, kleine ridders van de kunst die vonden dat er dingen aan het veranderen waren en dat het tijd was voor nieuwe ideeën, een nieuwe groep, een nieuw blad. We waren allen zeer jong en hadden een grote mond en nog grotere plannen en dat was wat ons bijeenhield. We vonden dat er nog heel wat was om over te schrijven, om te proberen en om voor in te staan, en te oordelen naar alles wat er om ons heen gebeurde was dat ook zo.’ Dichters dansen niet laat zich lezen als een heuse sleutelroman. Millenaar is MillenniuM, Mark Moors is Van Duijnhoven zelf, de X-ray verbeeldt de Amsterdamse discotheek de Roxy, terwijl de lezer in Gerrit Krijt de niet-dansende dichter Gerrit Komrij kan herkennen.

Dichters dansen niet.omslag

Toch is het reilen en zeilen van MillenniuM niet meer dan een dun verhaallijntje. Van Duijnhoven: ‘Van een sleutelroman in de ware zin van het woord kan nog geen sprake zijn. Daarvoor zat ik er toen nog veel te dicht op. Pas over tien, twintig jaar kunnen we de geschiedenis van MillenniuM optekenen.’ Dichters dansen niet geeft in tien korte schetsen een indruk van het leven van hoofdpersoon Mark Moors en de Amsterdamse house-scene, die eind jaren tachtig opkwam. Het onrustige en vrij oppervlakkige bestaan van de jonge Amsterdamse kunstenaar die net als zijn kunstbroeders een sterke drang heeft tot het nachtleven en genot staat centraal. Zijn ietwat lege dagen, die vooral in beslag genomen worden door allerlei praktische beslommeringen – aangebrande groentejasjes, gestolen fiets en enveloppen plakken – eindigen meestal op de dansvloer. Daar, temidden van de kolkende en zwetende massa, laat hij de oorverdovende beat van de hallucinerende muziek zijn lichaam intrekken.

Slotfeest  MM en Doel zonder oorzaak - in Paradiso - 31 dec. 1999 / 1 jan. 2000

Slotfeest MM en Doel zonder oorzaak – in Paradiso – 31 dec. 1999 / 1 jan. 2000

De housemuziek en houseparty’s betekenen voor Mark en zijn vrienden meer dan zomaar een avondje uit. ‘De houseparty’s waren de beeldenstorm van deze tijd. De beelden moesten om, de banken aan de kant, er moest gedanst worden. Geen gemeente kon eraan ontkomen. Op een gegeven moment gingen ze allemaal voor de bijl. De angst van de burgerij was terecht. De jeugd was bezig vreselijk wraak te nemen op de ouderen, op het volwassen leven, op de grenzen die zij zichzelf gesteld had, de morele aflaten waarmee zij haar dagelijkse rust afkocht. En iel en betekenisloos stierf, in de handpalm van een reusachtige God, door wiens vinger ze als een insekt op een goede dag zouden worden doodgedrukt.’ (p. 52). Op de houseparty’s kan de jeugd zichzelf zijn. Daarbij heeft voor Mark Moors het nachtleven nog een andere functie; hij probeert zijn geliefde Lot te vergeten. Hoewel soms onbevredigend, verkiest hij de beweging, de herrie en de nacht boven de stilstand, de rust en het bed. Voortdurend is de jonge held in de weer om zijn Lot te ontlopen.

Van Duijnhoven noemt de nacht één van zijn fascinaties. ‘Ik ben geïnteresseerd in de nacht. Ik houd ervan. Dat komt, omdat ik geboeid word door juist datgene, waarin de mens zich kan verliezen. De mens heeft dat nodig, de donkerte of de nacht, om zich over te kunnen geven aan of zich te verliezen in de roes. Blijkbaar kan men op die manier een ander

[p. 49]

register in zichzelf aanslaan. De hedonistische danscultuur is een mogelijkheid waaraan men zich volledig kan overgeven.’

Maar het is niet de enige manier. Van Duijnhoven legt een direct verband tussen de roes van het nachtleven en het oorlogsgeweld zoals hij dat zelf als oorlogscorrespondent in Bosnië heeft aanschouwd. ‘Voor het feest en de oorlog wordt dezelfde poel van lusten aangeboord. Voedsel, vlees, begeerte, oorlog en vernietigingsdrang; die dingen hebben met elkaar te maken.’

Copycat.omslag

In zijn jongste dichtbundel Copycat (1996) heeft hij verbanden proberen te leggen tussen deze menselijke driften. Het motto van de Engelse dichter en zanger Peter Hammill wijst daarop: During sex we are timelocked as in war. De verbanden tussen begeerte en vernietigingsdrang komen expliciet naar voren in de gedichten over Bosnië uit de afdeling ‘De stad als kadaver’. ‘Ik heb niets, zei de vrouw, behalve honger’ luidt het schrijnende refrein van deze verzen. Van Duijnhoven over de bijzondere vorm van deze gedichten: ‘Het is prozaïsche poëzie. Ik heb gekozen voor flarden of bewust brokkelige stukken tekst zonder dat ik in eerste instantie schoonheid heb nagestreefd. Natuurlijk heb ik ze gevijld en bewerkt, maar ik heb ze zo rauw mogelijk proberen te houden. Ze moesten worden zoals de stad zelf.’ Van Duijnhoven heeft met Copycat geprobeerd bepaalde grenzen te overschrijden: ‘Wat mij betreft hoef je het geen poëzie te noemen. Net zoals Dichters dansen niet eigenlijk geen roman mag heten; het zijn tien korte scènes uit het leven van Mark Moors, geschreven op de dreun van de housemuziek.’

In Trouw ontstond onlangs een discussie naar aanleiding van Van Duijnhovens Bosniëgedichten. Centraal stond de aloude vraag of poëzie wel zou kunnen en / of mogen functioneren als drager van politieke ideeën. Recensent Peter de Boer noemde het engagement uit Copycat sympathiek, maar met poëzie had het naar zijn mening weinig van doen: de dichter zou met zijn protest zichzelf overschreeuwen. Volgens Bert van Weenen – redacteur van het literaire bulletin Chroom – leent poëzie zich niet voor politiek, omdat er geen afstand met het onderwerp is en de taal vaak te kaal en afgezaagd is. Hij pleit in zijn stuk voor diepzinnige op theologie en filosofie gefundeerde poëzie. Zelf zou Van Duijnhoven zijn Bosniëgedichten niet geëngageerd noemen. ‘De mensen in deze gedichten voeren een oorlog tegen hun lichaam of tegen zichzelf. Ik vind het onzin om

illustratie

Serge van Duijnhoven foto: Roeland Fossen

dit geëngageerd te noemen. Ik neem toch nergens een stelling in? Wat er hoogstens uit naar voren komt, is de afschuw van de gruwelijkheid van de oorlog. Maar als dat tegenwoordig ook al geëngageerd is…’Van de negatieve reacties op zijn werk kan hij niet lang wakker liggen. Hij doet ze met een schouderophalen af, in de wetenschap dat hij met zijn eigengereide en rebelse optreden wel nooit in de smaak van de critici zal vallen. Cynisch: ‘Nee, dan zullen er eerst enkele recensenten moeten overlijden.’ Slechte recensies hebben zijn werkdrift nooit vergald. ‘Op een gegeven moment bepaal je gewoon waar je het voor doet. En bij mij geldt één hoofdregel: ik schrijf niet voor de recensenten. Gelukkig heb je altijd van die Don Quichottes gehad die zich nergens een fuck van aantrekken en solitair, zonder enige erkenning bezig zijn met iets te prutsen in de kunst en daar toch heilig in kunnen geloven. Een enkele keer wordt er een ontdekt en hebben we van doen met een genie à la Van Gogh. Meestal niet. Je kunt daar geen peil op trekken. Voor mij geldt dat ik m’n eigen dingen maak. Ik schrijf de boeken die ik wil schrijven, probeer mijn projecten en plannen af te maken en zie wel waar ik uitkom. Het is aan een ander om daarover te oordelen.’

‘Uit zo’n discussie in Trouw blijkt weer eens dat voor een aantal recensenten poëzie pas poëzie is als

[p. 50]

het over landschappen of eerbiedwaardige thema’s gaat. Men ziet het liefst bundels die geïllustreerd zijn of geschreven aan de hand van schilderijen. Het heeft te maken met die bibliofiele cultuur van het voorzichtige die in het poëziewereldje overheerst. Dat is rustgevend.’ Van Duijnhoven noemt de Nederlandse recensenten ‘herauten van een bastion’: ‘Het is een bolwerk van professoren, studenten en recensenten met een eigen bijna exegetische studiecultuur en een uitgesproken voorkeur voor klassieke, strenge vormen. Zij bepalen de wetten van de poëzie, waar ik tegen in ga.’

Klipdrift.cover_shade

‘In dat eliteraire wereldje zal weinig veranderen. Het is opmerkelijk hoe juist jonge recensenten alles wat modern is verwerpen. Voor mij heeft het desastreuze gevolgen gehad dat ik ben besproken door jonge recensenten als Onno Blom en Michel Maas. Zij nemen de normen van de oudere garde klakkeloos over. Zo komen zij in een goed blaadje te staan. Bovendien geeft het een gevoel van macht om af te kunnen geven op alles wat nieuw en modern is. Dat vinden ze lekker. Een goed voorbeeld hiervan is een recensie van Maas over het tijdschrift Zoetermeer. Hij vond het maar niets: het blad zou vol staan met braaksel en seks. In een van de meer traditionele tijdschriften stond een gedicht “Ode aan een landweg”, dat natuurlijk wel in de smaak viel.’ Van Duijnhoven is duidelijk geïrriteerd daarover: ‘Die pastorale poëzietraditie is een ziekte. Des te groter de behoefte er eens een flinke gabberbeat doorheen te gooien.’

De jonge dichter lapt de heersende normen van het bastion aan zijn laars. ‘Van mij kan alles poëzie zijn. Waarom zou je geen poëzie kunnen schrijven over Bosnië, over gokhallen of over Ayrton Senna die terugkeert op aarde in de gedaante van een flipperautomaat?’ Bij herhaling pleit hij voor een grotere openheid in de literaire wereld. ‘De laatste jaren is een ontwikkeling van verdergaande profanisering aanwijsbaar. Steeds meer kunstenaars ontdekken het braakliggende terrein tussen dat kleine elitaire clubje en de massacultuur.’

Van Duijnhoven experimenteert met house en discjockeys en verwerkt dit in eigen performances waarmee hij zijn poëzie presenteert. ‘Het gaat mij daarbij niet om het propageren van housemuziek. Ik ben geïnteresseerd in house en het werk van d.j.’s, omdat zij werken met moderne elektronische apparatuur. Ik vond in de manier waarop zij omgingen met geluiden, samples en stemfragmenten raakpunten met mijn eigen werk. Door die samenwerking heeft mijn werk er een nieuwe dimensie bij gekregen. Ik kan mijn gedichten in een bepaalde context plaatsen, fragmenten door elkaar presenteren en klankexperimenten uitvoeren.’

Inmiddels heeft Van Duijnhoven zijn grenzen al weer verlegd. Hij maakt nu ook gebruik van beeldmateriaal. ‘V.j. Gabriël Kousbroek – oprichter van Eyegasm [een v.j.-collectief] – heeft mijn teksten in de computer gezet en mixt er beelden doorheen. Bij mijn optredens – die momenteel Van Duijnhovens belangrijkste inkomstenbron vormen – heb je mijn teksten, de muziek van d.j. Dano en de beelden van Kousbroek; het is een totaalspektakel.’

SvD in Amsterdam 1994, fotograaf Harry Cock

SvD in Amsterdam 1994, fotograaf Harry Cock

Van Duijnhoven vraagt zich af waarom dit soort dingen toch niet mogelijk is op de traditionele poëziefestivals. ‘Is het dan geen poëzie meer? Kunnen we alleen maar van poëzie spreken als het in een boekje staat? Waarom mag het toch niet anders gebracht worden? De combinatie poëzie en muziek is trouwens niets nieuws. Wat te denken van de troubadours, de minstrelen of de Franse chansonniers. Je zou eerder kunnen zeggen dat ik in een traditie sta. Zelf ben ik via de muziek met poëzie in aanraking gekomen.’ Van Duijnhoven vertelt hoe hij via de liederen van Leo Ferré de poëzie heeft ontdekt. ‘Door hem ben ik Rimbaud, Baudelaire, Verlaine en Aragon gaan lezen en ben ik me bewust geworden van poëzie. De invloed van die man is enorm geweest.’

In de Nederlandstalige literatuur voelt hij zich vooral verwant met het werk van Hugo Claus. Superlatieven schieten tekort: ‘Claus is iemand die ik mateloos bewonder. Het is een gigant. Niet alleen zijn poëzie, ook zijn proza is meesterlijk. De geruchten, zijn laatste roman, was weer subliem. Claus is zo’n auteur die niet – zoals veel andere schrijvers – één eigen stijl heeft. Hij is een acteur; iemand die bij ieder boek dat hij schrijft een masker opzet.’ Volgens Van Duijnhoven is maskerspel onlosmakelijk verbonden met literatuur. Hij doet er zelf ijverig aan mee. Zo publiceerde hij gedichten onder de naam Remi Overman, een personage uit een van Van Duijnhovens verhalen. Hij verantwoordt die mystificatie als volgt: ‘Door te schrijven kan ik meerdere levens leiden. In Overman zit veel van mijzelf, maar ik heb het vermengd met andere levensverhalen. Het is een samenstelling. Overman is trouwens wel een geval apart. Hij ligt me zeer na aan het hart en ik hoop ooit de tijd te kunnen nemen om dat personage verder uit te werken. In welke vorm valt nog maar te bezien.’

[p. 51]

Wie het nog betrekkelijk kleine oeuvre van Van Duijnhoven overziet, zal direct opmerken dat hij net als zijn Vlaamse voorbeeld bij elk werk een andere stijl hanteert. ‘Mijn stijl verschilt per boek. Daarom zijn ze voor de recensenten ook zo moeilijk te labelen.’ De vrij experimentele en gedurfde houseroman Dichters dansen niet en de rebellerende en schreeuwerige lyriek uit Copycat lijken in niets op de meer rustige, traditionele en klassieke gedichten uit Het paleis van de slaap (1993) – Van Duijnhovens eerste dichtbundel – en de sobere korte verhalen uit De overkant en het geluk (1995). ‘Er valt in mijn werk inderdaad een soort van tweedeling te zien. Twee soorten van literatuur die deel van mij uitmaken. Het aardige is dat ik op mijn zeventiende in eigen beheer een boekje heb uitgegeven, Cascade, waarin die verschillende stijlen al aan te wijzen zijn. In dat boekje stond poëzie die de wereld ingeschreeuwd werd, maar het bevatte ook korte verhalen, een novelle, een toneeltekst en essayerende artikelen. Die novelle heette De overkant en het geluk en was de eerste aanzet tot wat later een verhalenbundel is geworden. Het is een melancholisch relaas over liefde, religie, dood en vriendschap. Ook dat is een deel van mij net als die rebellerende, niet-lyrische poëziestijl. Het paleis van de slaap is net als De overkant en het geluk een voorbeeld van de wat klassiekere literaire stijl. Terwijl Copycat en Dichters dansen niet een andere kant van mij laten zien.’

De vorm in Het paleis van de slaap mag van zijn andere werk verschillen, het onderwerp van de gedichten, de slaap, is nauw verwant met die uit Dichters dansen niet en Copycat. Van Duijnhoven werkt vanuit een aantal fascinaties. Zouden we de slaap immers niet net als oorlog, geweld en de hedonistische danscultuur kunnen beschouwen als een soort van roes, als een mogelijkheid om tijdelijk een punt te zetten achter ons aardse bestaan? ‘Ik ben altijd gefascineerd geweest door de slaap en heb me verdiept in de verschillende facetten van slaap; als metafoor, als domein, maar ook vanuit medisch oogpunt. Slaap is een dubbelleven, dat we allemaal leiden. Het is iets waar je geen invloed op kunt uitoefenen. Je moet je eraan overgeven, hoezeer je er soms ook aan zou willen ontkomen. Maar slaap is ook een metafoor voor dingen die sluimeren, of dat nu de ouderdom is, die langzaam binnensluipt of een ziekte.’ De titel van de bundel heeft hij ontleend aan de paleizen van de Ethiopische keizer Haile Selassie, in wiens leven Van Duijnhoven zich verdiept heeft. Deze keizer had twaalf paleizen waar permanent personeel aanwezig moest zijn voor de eventuele komst van het staatshoofd. ‘In sommige paleizen is hij nooit geweest. Dit waren dan ook letterlijk paleizen van slaap.’

sprooksprekers.eindhalte fantoomstad

Van Duijnhoven is een veelzijdig kunstenaar die zich op verschillende gebieden heeft laten gelden. Hij verrichtte journalistiek werk voor De groene Amsterdammer, de Volkskrant, De morgen en NRC Handelsblad, was betrokken bij de oprichting van de Kunstgroep Lage Landen en het tijdboek MillenniuM, schreef twee dichtbundels, een kleine biografie, een novelle en een prozaboek. In maart is bovendien de cd Eindhalte Fantoomstad verschenen, waarop teksten van zijn hand, maar ook van Olaf Zwetsloot en Def P. van de Osdorp Posse te vinden zijn. Dit samenwerkingsverband reikt verder dan het maken van deze cd; samen met d.j. Dano en v.j. Gabriël Kousbroek verzorgen zij performances onder de naam ‘De sprooksprekers’. Ook voor de komende jaren heeft Van Duijnhoven al plannen. In Gent werkt hij momenteel aan zijn nieuwe prozaboek, dat als werktitel Boulevard Oktoberrevolutie heeft gekregen. Hij licht een tipje van de sluier op: ‘Het wordt weer iets geheel nieuws; een personale roman. Ik kruip onder meer in de hoofden van gekken die steeds verder wegzakken in het moeras van redeloosheid dat oorlog heet. Ook wordt het een relaas over hoe verschillende generaties met oorlog omgaan.’ En ook het volgende nummer van MillenniuM is op komst. Nadat uitgeverij Prometheus zich had teruggetrokken leek het erop dat het tijdschrift het einde van het millennium niet zou halen. Inmiddels heeft echter De Bezige Bij steun toegezegd. ‘Ook de projecten van Kunstgroep Lage Landen gaan gewoon door. We bewandelen allerlei artistieke wegen: muziek, theater, exposities, videovoorstellingen en houseparty’s.’ Gevraagd naar zijn drijfveer: ‘Ik ben iemand, die denkt dat het zal helpen als je ergens een vitale impuls aan toedient.’

 

©  [tijdschrift] Vooys

Dichters dansen niet revisited

Dichters dansen niet revisited

 

In 1995 kocht ik het boek ´Dichters dansen niet´ van de toen nog onbekende schrijver Serge van Duijnhoven.

In dit boek beschrijft van Duijnhoven het leven van een groepje jonge schrijvers.

Dichters dansen niet.omslag

Gisteravond trad Serge van Duijnhoven op met Fred dB als deejay met hun programma Dichters dansen niet, een titel die dus al 18 jaar meegaat, op in de kantine van theater Walhalla op Katendrecht in Rotterdam.

Een bijzondere ervaring. Op de website van Dichters dansen niet staat de volgende omschrijving: .

“Serge van Duijnhoven (1970) en dj Fred dB (Fred de Backer, 1967) treden sinds 1997 op, in binnen- en buitenland, onder de naam Dichters Dansen Niet. De avontuurlijke koers van dit eigenzinnige gezelschap is al zeventien jaar eenopvallende constante aan het firmament van de literaire voordrachtskunst.”

Nou dat was het. Op sfeervolle, soms mystieke, soms verwarrende geluids- en muziekfragmenten draagt Serge van Duijnhoven zijn gedichten voor. Met een stemgeluid, dat  mij nog het meest deed denken aan de reportages van Paul Jambers,een opvallende stage performance en teksten die dan weer echt binnen kwamen, dan weer wat vlakker waren, vermaakte hij het circa 60 koppige publiek in Theater kantine Walhalla. Deze literaire talkshow werd voor de tweede keer georganiseerd en gepresenteerd door de kersverse stadsdichter van Rotterdam Daniel Dee..

Als je ooit in de gelegenheid bent om Dichters dansen niet te zien of te beluisteren,  kan ik dit zeker aanbevelen.

foto (3)

DDN live in Theater Walhalla Rotterdam Gedichtendag 31 jan 2013

You and one other blogger like this.
  • Serge R. van Duijnhoven
  • svara

Posted on 1 februari 2013, in Favoriete dichters, Gedichtendag and tagged , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Bookmark the permalink. 1 reactie.

Dank voor deze bespreking, beste Wouter. Heel fijn om je enthousiasme gewaar te worden. Op onze bandsite kun je altijd meer materiaal van ons vinden in audio en video formaat: http://www.reverbnation.com/dichtersdansenniet  Met respect voor het spiedende oog dat je via deze site laat dwalen over de vele spelonken in de vallei van de neerlandstalige lyriek. SvD

0000.000.FvZ.DDNStellaSolaris2009.19503

De weg van KLIPDRIFT naar VUURPROEF

DICHTERS DANSEN NIET

*

A.DDN.Filip.v.Z1_1269526469

© Hoedgekruid
*
Serge van Duijnhoven (1970) en dj Fred dB (Fred de Backer, 1967) treden sinds 1997 op, in binnen- en buitenland, onder de naam Dichters Dansen Niet. De avontuurlijke koers van dit eigenzinnige gezelschap is al zeventien jaar een opvallende constante aan het firmament van de literaire voordrachtskunst. Na enkele jaren van toeren, componeren en experimenteren, is er een nieuw album uit de studio gerold: Vuurproef. Het spectaculaire slotdeel van een trilogie die in 2003 begon met het album Bloedtest, in 2007 gevolgd door Klipdrift. Beide uitgaven kregen veel aandacht in de pers, de VPRO tipte het laatste album als favoriet in de Luisterpaal van 3voor12. Dichter Menno Wigman schreef over DDN: ‘het beste wat muzikanten en dichters in Nederland hebben bereikt.’

http://www.reverbnation.com/dichtersdansenniet

CONTACT DDN: 

00 32 477 767 300  

sergevanduijnhoven@skynet.be

Vuurproef begint waar Klipdrift ophield in 2007. Als slotdeel van een trilogie waartoe eerder al met het album Bloedtest het startsein was gegeven. In dit finale werk zet frontman en dichter Serge van Duijnhoven zijn zoektocht voort naar bezinning in een overmatig geaccelereerde en grotendeels ontzielde wereld. Op de bodem van de chaos en tussen de scherven der ontrafeling, rijpt stilaan inzicht. Een geestverruimend residu. “Genade is nakend, en nu nog het naakt!” Licht breekt door. Een schittering tussen bijeengeveegde glasscherven. Alsof er een granaat geëxplodeerd is in een balzaal.

In Vuurproef wordt het leven pakkend beschreven als een verraderlijk parcours waarin je gemakkelijk kan verdwalen. Maar ook als een Aufforderung zum Tanz. “Lazer op, Lazarus!” Een oproep om te ontwaken uit de morose wereld van de waan en de onverzadigbare roesdrift van het brein.

 

De pers over Dichters Dansen Niet:

Obiit in orbit is een stemmige, bij vlagen overrompelende cd die tot het beste behoort wat muzikanten en dichters samen tot op heden in Nederland hebben bereikt. (…) Een van de meest gewaagde poëzieprojecten van de afgelopen jaren.’  – Menno Wigman in Trajectum

‘Als poëzie een tijdsbeeld moet schetsen, is Serge van Duijnhoven een Van Gogh die schildert met woorden. Het publiek moet geconfronteerd worden met de macabere werkelijkheid. Luister en huiver, zo wil hij het.’  –  Jeroen Junte in Dance Update

‘Gedichten lezen is best een saai tijdverdrijf, maar door de fenomenale soundscapes van dj Fred dB krijgen de woorden een nieuwe dimensie. Inventief, intrigerend en erg muzikaal. Aanrader – ook voor de ongeletterde luisteraar.’ – Menno Visser in 3voor12 (VPRO radio)

‘Wie de vaak nogal bescheiden Nederlandse schrijvers van dit moment een beetje volgt, kan niet anders dan gelukkig zijn met iemand als Van Duijnhoven. Hij engageert zich met de wereld van jongeren van vandaag en hij durft tenminste te beweren dat er in zijn werk iets nieuws gebeurt. In zijn albums met cd […] klinkt een zonder meer interessante, want naar serieuze poëtische verwerking van het alleractueelste strevende, stem.’ –        Thomas Vaessens in Het Financieele Dagblad (HFD)

‘Gedichten lezen is best een saai tijdverdrijf, maar door de fenomenale soundscapes van dj Fred dB krijgen de woorden een nieuwe dimensie. Inventief, intrigerend en erg muzikaal. Aanrader – ook voor de ongeletterde luisteraar.’ – Menno Visser in VPRO’s 3voor12 (‘Luisterpaal’)

‘Auf der Bühne ist “Klipdrift“ eine eindrucksvolle Performance: sie verbindet moderne Poesie mit experimentellen Rhythmen und Klängen – Lyrik für alle Sinne.’ – Poetry On The Road, Bremen

el

*

*

AGENDA 2013

*

Walhalla’s Literaire Talkshow BOEK NU!

DICHTERS DANSEN NIET

Live in Rotterdam

gedichtendag 31 januari 2013

aanvang 21u

Het is Gedichtendag, met dit jaar als thema ‘muziek’ . Dus kan het ook niet anders of de literaire talkshow van Rotterdam besteedt aandacht aan poëzie en muziek.

Aangezien op deze donderdag tevens de nieuwe stadsdichter van Rotterdam bekend gemaakt wordt, zal gastheer Daniel Dee de kersverse dichter die het ambt gaat bekleden interviewen, wie dat ook moge zijn. En verder: Myrte Leffring en Marijn van de Ven als Dichter aan de vleugel, Macronizm, Jan Glas met zijn jazz trio en Serge van Duijnhoven met zijn Dichters Dansen Niet-collectief.

Boekhandel Van Gennep zorgt voor de boekentafel.

Toegang: € 7,50

Theater Walhalla

Sumatraweg 9-11

3072 ZP Rotterdam (Katendrecht)

BOEK NU!

VUURPROEF

DICHTERS DANSEN NIET

video: Bastiaan Lips Transformer Company Mixed Media Productions

In de afgelopen periode maakte DDN nieuwe studio- en concertopnamen met een bont gezelschap van gerenommeerde artiesten, zoals de bassisten Ali Haurand (voormalig bassist van Jacques Brel) en Eric Surmenian, keelklankzangeres Sainkho Namtschylak uit Tuva, pianist Edwin Berg, saxofonist Olaf Zwetsloot en het Nairi-strijkkwartet uit Jerevan. Samen werkten zij aan een nieuw album. Vuurproef is het werk gaan heten. Een gecombineerde uitgave van boek, cd en DVD: vol vurige verzen, magische muziek, betoverende woordjazz, verbluffende klankpoëzie en ontregelende composities. Opnieuw een pareltje van dicht-, performance- en vormgeverskunst.

Vuurproef begint waar Klipdrift ophield: met een ontregelende bewerking van Ali Haurand’s in de jazz-wereld inmiddels klassiek geworden hartekreet “No More Chains!” Een credo dat DDN steeds op expliciete wijze heeft beleden. In het begin met vlijmende teksten die gerapt werden over de beats van gabber en house. Maar  gaandeweg subtieler, poetischer, avontuurlijker. De groep zocht toenadering tot de wereld van de cinema, het theater, de moderne dans. In de schemering van deze coulissen ontwikkelde zich een stemgeluid dat Menno Wigman kwalificeerde als “het beste wat muzikanten en dichters in Nederland hebben bereikt”.

Op Vuurproef treffen we lyrische exercities, complexe composities en jazzy improvisaties met  piano, bas en strijkers naast ingetogen klank- en stemcollages, Mongoolse keelgezangen en shamanistische drumsequenties. Het album laat zich beleven als een film, waarin de lezer en de luisteraar op zintuiglijke wijze mee wordt gevoerd naar een betoverende katharsis. De poëzie in Vuurproef bestaat uit filosofische gedichten, gevoellige balladen, erotische mijmeringen, een heidense psalm over lust en genade, een request van de wanhoop en (tot slot) een bede om de stilte en de rust, zoals men die gewaar kan worden tussen de uitgepuurde pianoklanken van Bach’s Praeludium in B mineur.

Een gedeelte van het album is gebaseerd op ervaringen van de band gedurende een verblijf in Armenië, waar DDN een openingsconcert mocht geven ter gelegenheid van Yerevan World Book Capital 2012. Een ander deel is voortgevloeid uit de Gitanes & Jazz voorstellingen waarin DDN in 2011 en 2012 een hommage bracht aan leven en werk van de ongrijpbare Franse cultzanger, erotomaan en dronkenlap Serge Gainsbourg. Maar bovenal beschrijft frontman en dichter Serge van Duijnhoven in Vuurproef een zoektocht naar bezinning in een rusteloze, overmatig geaccelereerde en grotendeels ontzielde wereld.

In de nieuwe uitgave wordt het publiek in staat gesteld om de auteur te vergezellen op een louterend traject. Een parcours dat omhoogvoert uit de nevelen van het innerlijk ravijn. Langzaam maar gestaag weet de auteur vat te krijgen op de krachten die hem belagen. De driften en demonen, de materiële en matrimoniale tegenslagen. De dorsten en verlangens die hem uitputten en verdorren. Maar op de bodem van de chaos en ontrafeling, ontstaat de wijnmoer van het inzicht. Een geestverruimend residu. Licht breekt door. “Genade is nakend, (en nu nog het naakt!)” Een schittering tussen bijeengeveegde glasscherven. “Lazer op, Lazarus! Sta op!” Met zijn blote voeten, schuifelt de niet-dansende-dichter over de beduimelde dansvloer die het fundament vormt van zijn ziel. Alsof er een granaat geexplodeerd is in een balzaal. “Zie, de dichter! Hoor /hem zingen van het gloren / op het ritme van de wijzer!”

In Vuurproef wordt het leven pakkend beschreven als een parcours vol voetangels en klemmen, waarin je gemakkelijk ten val kan komen. Maar ook als een Aufforderung zum Tanz. Een uitnodiging om de confrontatie aan te gaan met het zelf, en een kans om te ontwaken uit de morose wereld van de virtuele waan en de onverzadigbare roesdrift van het brein.

01DDN.Vuurproef.2013

VUURPROEF (boek + CD/DVD) zomer 2013, Nieuw Amsterdam Publishers

tekst en stem: Serge R. van Duijnhoven, mixages/producer: Fred de Backer

piano: Edwin Berg, bas: Eric Surmenian, Ali Haurand, saxofoon: Olaf Zwetsloot, shaman voices: Sainkho Namtchylak

vormgeving: ATTAK Powergestaltung, video: Bastiaan Lips Transformer Company Mixed Media Productions

-0376 (2)

                  Edwin  Berg & Serge van Duijnhoven, live in Petrol Antwerpen 12 maart 2011

*

MUZIKALE AVONTUREN

Sinds ze in 2002 samen een tournee maakten langs diverse Duitse steden in Nordrein Westfalen, heeft de samenwerking tussen Serge van Duijnhoven en bassist en jazzlegende Ali Haurand voor een nieuwe mijlpaal gezorgd in demuzikale diepgang van de podium-optredens van DDN. Ook recente samenwerkingsprojecten met de bekende jazzvirtuoos Edwin Berg, keelklankkunstenares Sainkho Namtchylak uit Tuva, het Kamertrio Zéphyr uit Montélimar, singer/songwriter Rick Treffers, de Japanse filmregisseur/dichter Sono Sion (bekend van de film The Suicide Club en het dadaistisch-situationistische poëzieproject Tokio Gagaga), hebben het gezelschap van “niet dansende dichters” geholpen om ook minder geëffende paden te ontdekken binnen de domeinen van literatuur en muziek.

bekijk meer video’s van DDN op het videokanaal van de dichter: http://www.youtube.com/user/sergevanduijnhoven/videos

flyer.armeens.fromchaostohope.ddn.24.04.12

000.DDN.inDEMARKTENBXL.09.11.12.FvZ.EdwinBerg

Over Bloedtest (De Bezige Bij 2003):

‘Bevreemdend en indringend, dat is de term die ik voor deze dichtbundel zou willen gebruiken. Deze dichter heeft een talent waarmee hij de alledaagsheid van het hedendaagse leven timbre en passie kan geven. Elk gedicht is een mooi verhaal dat de lezer telkens anders wil interpreteren. Deze bundel werd mij cadeau gedaan. Het is een prachtig geschenk want het betekent voor mij het begin van een zoektocht naar andere dichtbundels van hem.’

–     André Oyen in De Gelderlander

bloedtest

‘Het weerbarstige stemgeluid van Van Duijnhoven, die zich bij zijn performances – net als bij deze uitgave met cd – bij voorkeur laat begeleiden door zijn gezelschap ‘Dichters dansen niet’, is onmiskenbaar een teken van vitaliteit. Dichten is stem geven aan het onzegbare, klank geven aan het onhoorbare, ritme geven aan het ondefinieerbare, maat geven aan het ondansbare.  […] In al zijn fragmentatie schrijft Van Duijnhoven een extraverte poëzie waarin onuitgesproken rebellie de middelpunt vliedende kracht is. Wie beweert dat deze poëzie een hype wil zijn of worden door er filmpjes bij te projecteren en er een techno beat bij te laten klinken, heeft het verkeerd voor. Deze gedichten gaan dieper. Er is sprake van een bindend organisch geheel. Het is geen cabaret van de te korte bocht,waarin zoveel performers blijven steken. Deze dichter is op zoek naar hedendaagse invullingen voor eeuwenoude rituelen. Deze poëzie is een ‘rite de passage’, een teder en wreed schouwtoneel, ‘theâtre de la cruauté’. Een loutering die ons niet echt reinigt, veeleer bezoedelt (wat ons dan weer aan Lucebert doet denken).’

–        Alain Delmotte in het tijdschrift Dighter

Obiit in orbit
Obiit in orbit

Over Obiit in orbit; aan het andere einde van de nacht (De Bezige Bij/Djax Records 1998):

‘Mooi zijn de teksten. Heftig. Een bijzonder document. Dat is het.’
– Jos Jagers, in De Nieuwe Revu, januari 1999

DDN.Watou.21.08.10.Fred_Serge_1282940649

BIO’s:

 

FRED dB – percussie, compositie, productie

Fred de Backer (1967), (Dj) Fred dB, – voorheen vooral bekend onder zijn alias DJ Fat – heeft menige muzikale waters bevaren en heeft  onder andere een carrière    als drummer achter de rug bij de alternatieve Brusselse rockgroep Villa Basta en het dansgezelschap Everything Is Slow. Hij is producer en geluidsman van zijn eigen muziekstudio Fats Freds Akoestische Tuin, en  draaide jarenlang als vaste dj in de Gentse house- en technoclub vooraanstaande dance club Decadance. Fred is gekend om zijn veelzijdige, subtiele muzikale benadering die hem gewild maakt zowel binnen het circuit van de danstempels als bij het (dans)theater dance circuit als voor de meest uiteenlopende artistieke projecten. In Brussel draaide deze allround soundlaborantin div. bars en clubs en gelegenheden zoals Pablo Discobar, l’Accrobat en Cinema Nova. In 2003 introduceerde hij onder de naam Permafrozzt als eerste de uit Rusland en de Oekraiene overgewaaide muziekstroming Lowbattery in de Benelux en Zuid-Afrika. Ook stelde hij de cd Shestipaly (= Russisch voor ‘zesde teen’) samen, een collectie van Lowbattery nummers die hij in zijn studio verzamelde, selecteerde en inblikte. Samen met dichter Serge van Duijnhoven en VJ Gabriel Kousbroek maakt hij deel uit van de vaste kern van vormt hij het gezelschap Dichters Dansen Niet. Voor Djax Records en uitgeverij De Bezige Bij produceerde hij de cd’s Obiit In Orbit en Bloedtest. percussie soundlab live- & studiomixages

 

 

 

SERGE VAN DUIJNHOVEN – lyriek, teksten, voordracht

De afgelopen jaren bouwde de in het Noord-Brabantse Oss geboren schrijver, dichter en historicus (1970) een reputatie op als een eigenzinnig dichter en performer.Serge debuteerde in 1993 als dichter met de bundel Het paleis van de slaap, en richtte met een groep Nederlandse en Vlaamse beeldend kunstenaars en theatermakers het tijdschrift MillenniuM op alsmede de Kunstgroep Lage Landen. Verbleef in Sarajevo voor De Morgen en de Volkskrant. Recente publicaties: De zomer die nog komen moest (Nieuw Amsterdam), Klipdrift (Nieuw Amsterdam),{Balkan}Wij noemen het rozen (Podium), Fotografen in tijden van oorlog (Ludion), Bloedtest (De Bezige Bij) en Ossensia Brabantse gezangen (Jan Cunen). Serge van Duijnhoven is freelance medewerker van Vrij Nederland, http://www.cobra.be en het International Feature Agency. Sinds 2008 brengt hij als “Onze Man In Cannes” verslag uit van de hedendaagse filmwereld voor uiteenlopende nieuwe en periodieke media in Nederland, Vlaanderen, Amerika  en Azie.

© Igor Freeke

Van Dichters Dansen Niet zijn de volgende albums verkrijgbaar:

  1. Klipdrift (boek + cd, Nieuw Amsterdam)
  2. Bloedtest (boek + cd, De Bezige Bij)
  3. Obiit in orbit (boek + cd, De Bezige Bij/Djax Records)
  4. Eindhalte Fantoomstad (boek + cd, Prometheus/Djax Records)

sprooksprekers.eindhalte fantoomstad

 

 DDN speelde tussen 1997 en 2013 oa. op de volgende festivals en podia:

Crossing Border, Lowlands, De Gentse Feesten, de Nachten, Poetry On The Rocks, Poetry International, De Nacht van de Poëzie, de poëziezomer van Watou, Beeldspraak, Pontes Festival of European Artists (Krk Kroatië), Faladura Festival of Spoken Word (Porto Portugal), Woordfees (Kaapstad Zuid Afrika), Lyrikfest (Berlijn), Paradiso (Amsterdam), Literaturhaus Wien (Oostenrijk), de Petrol (Antwerpen), Cinema Nova (Brussel), 013 (Tilburg), Tivoli (Utrecht), Wintertuin (Nijmegen), Vooruit (Gent), Live in the Living (Ardooie), Porgy & Bess (Terneuzen), Liefde tussen de Lijnen (Oostende), Raamvertelling (Den Haag), Yerevan World Book Capital (Armenië), de Markten (Brussel).

000.DDN.inDEMARKTENBXL.09.11.12.FvZlicht

MODULES EN VOORSTELLINGEN – 2013

 DDN (SvD & Fred dB)

Concert van twintig minuten tot drie kwartier

 

DDN + pianist Edwin Berg

Concert van dertig minuten tot een uur

Serge.Bitterzoet.stage

DDN Gitanes & Jazz

Theaterconcert van ruim een uur, hommage aan Serge Gainsbourg. Met video, foodperformance, piano.

 

DDN Internationaal  

Concert in Engels, Duits of Frans van drie kwartier tot een uur

000.DDN.Yerevan.concert8Fred de Backer, Edwin Berg, Serge van Duijnhoven, Eric Surmenian, Sainkho Namtschylak live in Yerevan 26.04.12

PRIJZEN / UITKOOPSOM in overleg te bepalen

NB: er bestaat steeds de mogelijkheid, voor organisatoren, om aanzienlijke subsidies te verkrijgen bij literaire en artistieke fondsen in NL en Vlaanderen. Deze subsidies dienen wel telkens ruim vantevoren aangevraagd te worden. DDN helpt u graag bij het tijdig indienen van de juiste formulieren!!!

 

CONTACT:

 

Serge van Duijnhoven

 

mob: 00 32 477 767 300

sergevanduijnhoven@skynet.be

 

DDN op YOUTUBE:

bekijk meer video’s van DDN op het videokanaal van Serge van Duijnhoven

http://www.youtube.com/user/sergevanduijnhoven/videos

 


LES POETES NE DANSENT PAS

Serge van Duijnhoven, écrivain et surtout poète (sur papier comme dans la vie!), Fred de Backer alias Fred dB ainsi que le pianiste connu Edwin Berg, sont les trois mousquétaires qui forment DDN, en français ‘Les poètes ne dansent pas’.

Dichters Dansen Niet ce n’est pas un groupe de musique à proprement parler, mais plutôt une expérience où se rencontrent poésie, musique et image. Leurs projets peuvent varier selon les occasions et les rencontres, en Europe ou alors plus loin (et ils sont d’ailleurs présents sur la plate-forme spoken word internationale), mais ont toujours pour point commun d’explorer une certaine forme de mise-en-scène du texte écrit en alliance avec une recherche literaire et sonore/ musicale. “KLIPDRIFT” (Suicidal Tendency, l’audace mortelle) est leur tout dernier album sorti comme livre + cd et surtout : spectacle. Spectacle? Happening? Nous opterons plutôt pour le ‘happening’, car avec Dichters Dansen Niet il y a souvent une gaieté pleine d’imprévus, surtout du côté des invités-surprise! Que les non-flamands ou non-néerlandophones n’aient pas peur de s’aventurer dans les concerts de cette bande Belge-Neérlandaise-Allemande. Elle sera trans-fontalière et trans-linguistique. Et elle sera surprenante!

Pour le spectacle de ‘KLIPDRIFT’, la groupe Dichters Dansen Niet va plus loin et surtout plus profond que jamais dans son expériment déregulaire et sonore. La formation de base, s’est renforcée avec des musiciens d’une experience et reputation formidables comme le pianiste Edwin Berg, le tromboniste Wolter Wierbos, la chanteuse chamane-nomadique Sainkho Namtchylak (venant de Tuva), le saxophoniste Olaf Zwetsloot. Après une periode d’enregistrements, mixages, remixages et d’autres procedures et raffinages sonores qui seront appliquees dans leur studio aux Grand-Bigards,heureusement on peut anticiper a l’arrivée du nouvel album : En Feu ! (Vuurproef).  Album de concepte, en forme du livre plus cd/dvd. Qui commence, là ou finissait leur dernier album Klipdrift en 2007. Avec le lamentatio bouleversant venant du fond de l’ame libertaire, ainsi que des ténebres de notre histoire collective : «No More Chains ».

Cette collaboration toute fraîche de 2012, marquera aussi le retour dans le groupe du contrebassiste Ali Haurand (Frontier Traffic, fondateur du European Jazz Ensemble, accompagnateur de Jacques Brel sur son dernier tour de chant en 1966). Sur leurs albums Obiit in Orbit, Bloedtest et Klipdrift, tous produit méticuleusement dans Fred’s studio de mixage au Grands-Bigards (« Le Jardin Acoustique »), vous pouvez, en effet, découvrir les traces d’une coopération originale entre ces Poètes musicales qui – soit disants – ne dansent pas, et le grand génie de la littérature flamande : Hugo Claus (« Intacte, comme un rocher… »)

Edwin Berg, pianiste de Bee-Jazz

DICHTERS DANSEN NIET – INFOSHEET SEIZOEN 2013/14

DICHTERS DANSEN NIET

*

fotograaf FvZ
Serge van Duijnhoven (1970) en dj Fred dB (Fred de Backer, 1967) treden sinds 1997 op, in binnen- en buitenland, onder de naam Dichters Dansen Niet. De avontuurlijke koers van dit eigenzinnige gezelschap is al zeventien jaar een opvallende constante aan het firmament van de literaire voordrachtskunst. Na enkele jaren van toeren, componeren en experimenteren, is er een nieuw album uit de studio gerold: Vuurproef. Het spectaculaire slotdeel van een trilogie die in 2003 begon met het album Bloedtest, in 2007 gevolgd door Klipdrift. Beide uitgaven kregen veel aandacht in de pers, de VPRO tipte het laatste album als favoriet in de Luisterpaal van 5voor12. Over DDN’s debuut Obiit in orbit schreef dichter Menno Wigman al in 1999: ‘Een stemmige, bij vlagen overrompelende cd die tot het beste behoort wat muzikanten en dichters in Nederland hebben bereikt.’

http://www.reverbnation.com/dichtersdansenniet

CONTACT DDN: 

00 32 477 767 300  

sergevanduijnhoven@skynet.be

Jungske, video op Youtube:

 

De pers over Dichters Dansen Niet:

“’Het beste wat muzikanten en dichters in Nederland hebben bereikt.’ ” – Menno Wigman in Trajectum

“‘Als poëzie een tijdsbeeld moet schetsen, is Serge van Duijnhoven een Van Gogh die schildert met woorden. Het publiek moet geconfronteerd worden met de macabere werkelijkheid. Luister en huiver, zo wil hij het.’ ” –  Jeroen Junte in Dance Update

“DDN is erin geslaagd om de lyriek, de mystiek en ook de tragiek van Serge Gainsbourg in sterke gedichten en nummers te vangen in hun show Gitanes & Jazz…” – John Schoorl in de Poeziekrant 5/11

“Fred dB geeft met zijn intelligente en subtiele frequency-soundscapes de gedichten van Van Duijnhoven een wonderschone gelaagdheid. DDN bewijst eens te meer dat de symbiose van poëzie en muziek meer dan werkt. ” – Jasper Henderson – Nieuw Amsterdam Publishers

“Auf der Bühne ist “Klipdrift“ eine eindrucksvolle Performance: sie verbindet moderne Poesie mit experimentellen Rhythmen und Klängen – Lyrik für alle Sinne.” – Poetry On The Road, Bremen

*


*

In de afgelopen periode maakte DDN nieuwe studio- en concertopnamen met een bont gezelschap van gerenommeerde artiesten, zoals de bassisten Ali Haurand (voormalig bassist van Jacques Brel) en Eric Surmenian, keelklankzangeres Sainkho Namtschylak uit Tuva, pianist Edwin Berg, saxofonist Olaf Zwetsloot en het Nairi-strijkkwartet uit Jerevan. Samen werkten zij aan een nieuw album. Vuurproef is het werk gaan heten. Een gecombineerde uitgave van boek, cd en DVD: vol vurige verzen, magische muziek, betoverende woordjazz, verbluffende klankpoëzie en ontregelende composities. Opnieuw een pareltje van dicht-, performance- en vormgeverskunst.

Vuurproef begint waar Klipdrift ophield: met een ontregelende bewerking van Ali Haurand’s in de jazz-wereld inmiddels klassiek geworden hartekreet “No More Chains!” Een credo dat DDN steeds op expliciete wijze heeft beleden. In het begin met vlijmende teksten die gerapt werden over de beats van gabber en house. Maar  gaandeweg subtieler, poetischer, avontuurlijker. De groep zocht toenadering tot de wereld van de cinema, het theater, de moderne dans. In de schemering van deze coulissen ontwikkelde zich een stemgeluid dat Menno Wigman kwalificeerde als “het beste wat muzikanten en dichters in Nederland hebben bereikt”.

Op Vuurproef treffen we lyrische exercities, complexe composities en jazzy improvisaties met  piano, bas en strijkers naast ingetogen klank- en stemcollages, Mongoolse keelgezangen en shamanistische drumsequenties. Het album laat zich beleven als een film, waarin de lezer en de luisteraar op zintuiglijke wijze mee wordt gevoerd naar een betoverende katharsis. De poëzie in Vuurproef bestaat uit filosofische gedichten, gevoellige balladen, erotische mijmeringen, een heidense psalm over lust en genade, een request van de wanhoop en (tot slot) een bede om de stilte en de rust, zoals men die gewaar kan worden tussen de uitgepuurde pianoklanken van Bach’s Praeludium in B mineur.

Een gedeelte van het album is gebaseerd op ervaringen van de band gedurende een verblijf in Armenië, waar DDN een openingsconcert mocht geven ter gelegenheid van Yerevan World Book Capital 2012. Een ander deel is voortgevloeid uit de Gitanes & Jazz voorstellingen waarin DDN in 2011 en 2012 een hommage bracht aan leven en werk van de ongrijpbare Franse cultzanger, erotomaan en dronkenlap Serge Gainsbourg. Maar bovenal beschrijft frontman en dichter Serge van Duijnhoven in Vuurproef een zoektocht naar bezinning in een rusteloze, overmatig geaccelereerde en grotendeels ontzielde wereld.

In de nieuwe uitgave wordt het publiek in staat gesteld om de auteur te vergezellen op een louterend traject. Een parcours dat omhoogvoert uit de nevelen van het innerlijk ravijn. Langzaam maar gestaag weet de auteur vat te krijgen op de krachten die hem belagen. De driften en demonen, de materiële en matrimoniale tegenslagen. De dorsten en verlangens die hem uitputten en verdorren. Maar op de bodem van de chaos en ontrafeling, ontstaat de wijnmoer van het inzicht. Een geestverruimend residu. Licht breekt door. “Genade is nakend, (en nu nog het naakt!)” Een schittering tussen bijeengeveegde glasscherven. “Lazer op, Lazarus! Sta op!” Met zijn blote voeten, schuifelt de niet-dansende-dichter over de beduimelde dansvloer die het fundament vormt van zijn ziel. Alsof er een granaat geexplodeerd is in een balzaal. “Zie, de dichter! Hoor /hem zingen van het gloren / op het ritme van de wijzer!”

In Vuurproef wordt het leven pakkend beschreven als een parcours vol voetangels en klemmen, waarin je gemakkelijk ten val kan komen. Maar ook als een Aufforderung zum Tanz. Een uitnodiging om de confrontatie aan te gaan met het zelf, en een kans om te ontwaken uit de morose wereld van de virtuele waan en de onverzadigbare roesdrift van het brein.

01DDN.Vuurproef.2013

‘Wie de vaak nogal bescheiden Nederlandse schrijvers van dit moment een beetje volgt, kan niet anders dan gelukkig zijn met iemand als Van Duijnhoven. Hij engageert zich met de wereld van jongeren van vandaag en hij durft tenminste te beweren dat er in zijn werk iets nieuws gebeurt. In zijn albums met cd […] klinkt een zonder meer interessante, want naar serieuze poëtische verwerking van het alleractueelste strevende, stem.’

–        Thomas Vaessens in Het Financieele Dagblad (HFD)

-0376 (2)

                  Edwin  Berg & Serge van Duijnhoven, live in Petrol Antwerpen 12 maart 2011

MUZIKALE AVONTUREN

Sinds ze in 2002 samen een tournee maakten langs diverse Duitse steden in Nordrein Westfalen, heeft de samenwerking tussen Serge van Duijnhoven en bassist en jazzlegende Ali Haurand voor een nieuwe mijlpaal gezorgd in demuzikale diepgang van de podium-optredens van DDN. Ook recente samenwerkingsprojecten met de bekende jazzvirtuoos Edwin Berg, keelklankkunstenares Sainkho Namtchylak uit Tuva, het Kamertrio Zéphyr uit Montélimar, singer/songwriter Rick Treffers, de Japanse filmregisseur/dichter Sono Sion (bekend van de film The Suicide Club en het dadaistisch-situationistische poëzieproject Tokio Gagaga), hebben het gezelschap van “niet dansende dichters” geholpen om ook minder geëffende paden te ontdekken binnen de domeinen van literatuur en muziek.

bekijk meer video’s van DDN op het videokanaal van de dichter: http://www.youtube.com/user/sergevanduijnhoven/videos

flyer.armeens.fromchaostohope.ddn.24.04.12

000.DDN.inDEMARKTENBXL.09.11.12.FvZ.EdwinBerg

FRED dB – percussie, compositie, productie

Fred de Backer (1967), (Dj) Fred dB, – voorheen vooral bekend onder zijn alias DJ Fat – heeft menige muzikale waters bevaren en heeft  onder andere een carrière    als drummer achter de rug bij de alternatieve Brusselse rockgroep Villa Basta en het dansgezelschap Everything Is Slow. Hij is producer en geluidsman van zijn eigen muziekstudio Fats Freds Akoestische Tuin, en  draaide jarenlang als vaste dj in de Gentse house- en technoclub vooraanstaande dance club Decadance. Fred is gekend om zijn veelzijdige, subtiele muzikale benadering die hem gewild maakt zowel binnen het circuit van de danstempels als bij het (dans)theater dance circuit als voor de meest uiteenlopende artistieke projecten. In Brussel draaide deze allround soundlaborantin div. bars en clubs en gelegenheden zoals Pablo Discobar, l’Accrobat en Cinema Nova. In 2003 introduceerde hij onder de naam Permafrozzt als eerste de uit Rusland en de Oekraiene overgewaaide muziekstroming Lowbattery in de Benelux en Zuid-Afrika. Ook stelde hij de cd Shestipaly (= Russisch voor ‘zesde teen’) samen, een collectie van Lowbattery nummers die hij in zijn studio verzamelde, selecteerde en inblikte. Samen met dichter Serge van Duijnhoven en VJ Gabriel Kousbroek maakt hij deel uit van de vaste kern van vormt hij het gezelschap Dichters Dansen Niet. Voor Djax Records en uitgeverij De Bezige Bij produceerde hij de cd’s Obiit In Orbit en Bloedtest. percussie soundlab live- & studiomixages

 

 

 

SERGE VAN DUIJNHOVEN – lyriek, teksten, voordracht

De afgelopen jaren bouwde de in het Noord-Brabantse Oss geboren schrijver, dichter en historicus (1970) een reputatie op als een eigenzinnig dichter en performer.Serge debuteerde in 1993 als dichter met de bundel Het paleis van de slaap, en richtte met een groep Nederlandse en Vlaamse beeldend kunstenaars en theatermakers het tijdschrift MillenniuM op alsmede de Kunstgroep Lage Landen. Verbleef in Sarajevo voor De Morgen en de Volkskrant. Recente publicaties: De zomer die nog komen moest (Nieuw Amsterdam), Klipdrift (Nieuw Amsterdam),{Balkan}Wij noemen het rozen (Podium), Fotografen in tijden van oorlog (Ludion), Bloedtest (De Bezige Bij) en Ossensia Brabantse gezangen (Jan Cunen). Serge van Duijnhoven is freelance medewerker van Vrij Nederland, http://www.cobra.be en het International Feature Agency. Sinds 2008 brengt hij als “Onze Man In Cannes” verslag uit van de hedendaagse filmwereld voor uiteenlopende nieuwe en periodieke media in Nederland, Vlaanderen, Amerika  en Azie.

fotograaf Igor Freeke

 

Van Dichters Dansen Niet zijn de volgende albums verkrijgbaar:

  1. Klipdrift (boek + cd, Nieuw Amsterdam)
  2. Bloedtest (boek + cd, De Bezige Bij)
  3. Obiit in orbit (boek + cd, De Bezige Bij/Djax Records)
  4. Eindhalte Fantoomstad (boek + cd, Prometheus/Djax Records)

 

 

 

DDN speelde tussen 1997 en 2012 oa. op de volgende festivals en podia:

Crossing Border, Lowlands, De Gentse Feesten, de Nachten, Poetry On The Rocks, Poetry International, De Nacht van de Poëzie, de poëziezomer van Watou, Beeldspraak, Pontes Festival of European Artists (Krk Kroatië), Faladura Festival of Spoken Word (Porto Portugal), Woordfees (Kaapstad Zuid Afrika), Lyrikfest (Berlijn), Paradiso (Amsterdam), Literaturhaus Wien (Oostenrijk), de Petrol (Antwerpen), Cinema Nova (Brussel), 013 (Tilburg), Tivoli (Utrecht), Wintertuin (Nijmegen), Vooruit (Gent), Live in the Living (Ardooie), Porgy & Bess (Terneuzen), Liefde tussen de Lijnen (Oostende), Raamvertelling (Den Haag), Yerevan World Book Capital (Armenië).

MODULES EN VOORSTELLINGEN – 2013

 

DDN (SvD & Fred dB)

Concert van twintig minuten tot drie kwartier

 

DDN + pianist Edwin Berg

Concert van dertig minuten tot een uur

 

DDN Gitanes & Jazz

Theaterconcert van ruim een uur, hommage aan Serge Gainsbourg. Met video, foodperformance, piano.

 

DDN Internationaal  

Concert in Engels, Duits of Frans van drie kwartier tot een uur

 

PRIJZEN / UITKOOPSOM in overleg te bepalen

NB: er bestaat steeds de mogelijkheid, voor organisatoren, om aanzienlijke subsidies te verkrijgen bij literaire en artistieke fondsen in NL en Vlaanderen. Deze subsidies dienen wel telkens ruim vantevoren aangevraagd te worden. DDN helpt u graag bij het tijdig indienen van de juiste formulieren!!!

 

CONTACT:

 

Serge van Duijnhoven

 

mob: 00 32 477 767 300

sergevanduijnhoven@skynet.be

 

DDN op YOUTUBE:

bekijk meer video’s van DDN op het videokanaal van Serge van Duijnhoven

http://www.youtube.com/user/sergevanduijnhoven/videos

zoals:

Concertregistratie Gitanes & Jazz Deel I, Brugge Concertgebouw 05.05.12:

Concertregistratie Gitanes & Jazz Deel II, Brugge Concertgebouw 05.05.12:

Concertregistratie Yerevan World Book Capital – From Chaos To Hope, final songs 24.04.12:

Concertregistratie Yerevan World Book Capital – From Chaos To Hope, Cosmic Control 24.04.12:

Concertregistratie Yerevan World Book Capital – From Chaos To Hope, with Nairi Ensemble 24.04.12:

 


LES POETES NE DANSENT PAS

Serge van Duijnhoven, écrivain et surtout poète (sur papier comme dans la vie!), Fred de Backer alias Fred dB ainsi que le pianiste connu Edwin Berg, sont les trois mousquétaires qui forment DDN, en français ‘Les poètes ne dansent pas’.

Dichters Dansen Niet ce n’est pas un groupe de musique à proprement parler, mais plutôt une expérience où se rencontrent poésie, musique et image. Leurs projets peuvent varier selon les occasions et les rencontres, en Europe ou alors plus loin (et ils sont d’ailleurs présents sur la plate-forme spoken word internationale), mais ont toujours pour point commun d’explorer une certaine forme de mise-en-scène du texte écrit en alliance avec une recherche literaire et sonore/ musicale. “KLIPDRIFT” (Suicidal Tendency, l’audace mortelle) est leur tout dernier album sorti comme livre + cd et surtout : spectacle. Spectacle? Happening? Nous opterons plutôt pour le ‘happening’, car avec Dichters Dansen Niet il y a souvent une gaieté pleine d’imprévus, surtout du côté des invités-surprise! Que les non-flamands ou non-néerlandophones n’aient pas peur de s’aventurer dans les concerts de cette bande Belge-Neérlandaise-Allemande. Elle sera trans-fontalière et trans-linguistique. Et elle sera surprenante!

Pour le spectacle de ‘KLIPDRIFT’, la groupe Dichters Dansen Niet va plus loin et surtout plus profond que jamais dans son expériment déregulaire et sonore. La formation de base, s’est renforcée avec des musiciens d’une experience et reputation formidables comme le pianiste Edwin Berg, le tromboniste Wolter Wierbos, la chanteuse chamane-nomadique Sainkho Namtchylak (venant de Tuva), le saxophoniste Olaf Zwetsloot. Après une periode d’enregistrements, mixages, remixages et d’autres procedures et raffinages sonores qui seront appliquees dans leur studio aux Grand-Bigards,heureusement on peut anticiper a l’arrivée du nouvel album : En Feu ! (Vuurproef).  Album de concepte, en forme du livre plus cd/dvd. Qui commence, là ou finissait leur dernier album Klipdrift en 2007. Avec le lamentatio bouleversant venant du fond de l’ame libertaire, ainsi que des ténebres de notre histoire collective : «No More Chains ».

Cette collaboration toute fraîche de 2012, marquera aussi le retour dans le groupe du contrebassiste Ali Haurand (Frontier Traffic, fondateur du European Jazz Ensemble, accompagnateur de Jacques Brel sur son dernier tour de chant en 1966). Sur leurs albums Obiit in Orbit, Bloedtest et Klipdrift, tous produit méticuleusement dans Fred’s studio de mixage au Grands-Bigards (« Le Jardin Acoustique »), vous pouvez, en effet, découvrir les traces d’une coopération originale entre ces Poètes musicales qui – soit disants – ne dansent pas, et le grand génie de la littérature flamande : Hugo Claus (« Intacte, comme un rocher… »).

Edwin Berg, pianiste de Bee-Jazz

DICHTER TANZEN NICHT

Portrait der niederländisch-belgischen Dichtergruppe

Jazz, Chanson, Lautpoesie, Ton-Collage, Klangexperiment, Poesiemusik. Dichters Dansen Niet ist ein Lyrisch/Musikalisches Gesellschaft, bei dem es richtig abgeht. “Ein Großteil der Stücke ist duester, shamanistisch und hypnotisch, oft  auch sehr energetisch und manchmahl sogar richtig tanzbar. Da merkt man sofort, dass Fred de Backer ein bekannter DJ ist und Van Duijnhoven ein Klang-Zauberer. Ein schönes Spiel ist es die beide auf die Buehne zusammen zu  sehen, die kennen einander durch und durch und formen ein sehr hechtes,  fast kompromissloses Paar.“ Auf der Bühne ist DDN  eine eindrucksvolle Performance: sie verbindet moderne Poesie mit experimentellen Rhythmen und Klängen – Lyrik für alle Sinne.

Fred dB mischt fuer Dichter Tanzen Nicht eine ganz eigene Klangwelt aus Chanson, Klassik, Jazz, Folk, Film, Theater, Dance und Tailand-Pop. Wie hört sich dies dann an? Als eine Mischung zwischen Leo Ferré und Leonard Cohen, zwischen Verlaine und Vissotski, Pink Floyd und Underworld. Die lyrischen Klänge des 38-jährigen Niederländers Serge van Duijnhoven haben eine Sogwirkung – wir werden buchstäblich hineingesogen in diese Lyrische Klangwelt die ist aufgebaut aus Lieder, Lautpoesie, Jazz, Cheesy Frequencies, Balkanbeats, sampled voices, sonar pictures, soundfragments; eine Welt die ist aufgebaut aus Kopf und Herz, Lyrik und Musik, Rythmus und Seele, Intellekt und Instinct.

Die DDN-Konzerte sind immer ein grosses Erlebnis. Serge ist ein ziemlich expressiver Typ, der rannt die Buehne herum, er fluestert, schreit und singt, alles ganz voll geladen von Energie, das ist richtig Klasse. Poesie und Musik so wie mann es leider sehr sehr seltsam erleben kann…“ Serge van Duijnhoven stellt seine Stimme gern gegen den hohen Kammerton der Literatur und arbeitet am liebsten mit nicht sehr Akademische Kuenstler und Musikern zusammen. Vier Romanen und drei historische Buchwerke hat er auch geschrieben. ”Dichters dansen niet“ heißt sein erster Roman aus 1995. Aber von wegen nicht tanzende Dichter: Inzwischen ist “Dichters Dansen Niet“ eine Art Lyrik-Pop-Band, mit dem belgischen DJ Fred de Backer und viele internationale Musiker (Uli Sobotta aus Bremen, Ali Haurand aus Viersen, Sainkho Namtchylak auf Tuva) die in ihrem Musik-Studio in Bruessel oder live auf die Buehne, die Klanglagen fuer die Worte und die Musik versorgen.

The International Press about KLIPDRIFT, the latest album of Dichters Dansen Niet:

Michael Bird, editor in chief of the Rumanian Economist Weekly Magazine, wrote about the album KLIPDRIFT of DICHTERS DANSEN NIET:

“I am listening to the last record of Poets Don’t Dance. There is the sound of bottles. A child is repeating a nursery rhyme. The city is busy. There is a bass guitar. Some military-style chants. Someone is suffering. From a throat disorder. I am concerned. It may be a terrible dream. The guitars are back. And a beat. It’s pop with Tom Waits. Wie gehts? Pop Waits.
I am in Istanbul. Are they calling to rouse the army or is the market about to begin? I hear someone trying to cough up a butterfly. There’s jazz. A choir. A black choir. There is gospel in Istanbul. Maybe we have passed into the clouds. But it is night again and we cannot be sure where we are. Except there is nothing under or over us but darkness. The beat brings us back to earth. Because we cannot dance without gravity.
Now the violins and a woman – she is Scottish and she speaks in a mysterious brogue.
Then it all goes Bowie. Low Bowie. Cold war jazz Bowie. Your voice is digging into the ground. It talks with a mouthful of dirt. The trumpets come back. We are in and out of audibility. A sick Ian Curtis locked in a toilet is making up a song as he goes along. It has been a bad night. His song is not pretty. Is this a man-woman or a woman-man with the crushed voice and the synthesised piano? Serge wants to speak about love. But he can only scream while rolling his Rs. Breaks.
It becomes hard and confused for a few minutes. I don’t know what’s going on. I can’t explain what’s going on.
Now it’s time for samba. I’m funking. I’m funking crazy. But you end the funk. You end the fun. With sad words and the violins. Those damned violins. They kill every party. But it comes back. You let the funk return. But it’s angry. It’s bad funk. It wants to hurt me. It dissipates. More strings. A quartet I think. You are speaking a memorial. Are you burying the funk? There is a smile in your voice. You are becoming more animated. As though Brel has gate-crashed the funeral. Let the strings speak now. The cello is brooding again. The violins let the Cello brood and then make fun of him. Drums beat. Into the Dutch jungle we go. Meat everywhere. Eyes in the trees. Snakes in the canal. A monkey in the windmill. But Serge is not afraid of the jungle. Even though the insects are under his skin, under every inch of skin, even though they are breaking out and will turn his skin inside out, so his hair will grow inside and his entire body will be covered with blood. The more he bleeds from every inch of his skin. The more the hair grows inside until every organ in his body is thick with beard. The jungle laughs at Serge.
It’s German. An elergy. A catchy elergy. It’s the hit on the album. It’s a lullaby now with trumpets. A cradlesong for demon children. Now we are moving into the torch song. But you allowed the child to sing. He likes to sing with Uncle Serge’s words. He is singing about a beautiful place he wants to live in. A place where every house has a football field and all the dogs speak baby language. Echochamber. This is where children talk to themselves. Serge talks of his own childhood with fondness. It was not something full of woe or happiness. But this makes his longing for the time before all the more depressing. Now I cannot remember anything but being in darkness. So how can I be sure that what is around me is darkness?
Double bass and concertina. French bistro music. You’re talking to the staff behind the bar, regaling them about a story from a far far place. They don’t believe you. You talk about Shakespeare and Eliot and Thomas Mann. All the wonderful mistakes they made. Don’t get in a fight, Serge, it’s not worth it. But there will be no arguments anymore. Let the bass play and play and play. And the trombone. You drink a pastis on the house. Then the barman whispers to you – he tells you never to come back. When his back is turned, you spit on his counter and swear at him in Dutch.”

Michael Bird, Bucharesti Rumania 22.02.08

* * *

 

DE WEG VAN KLIPDRIFT NAAR VUURPROEF

Eind januari 2012 gaat DDN de studio in met bassist Ali Haurand, pianist Edwin Berg en saxofonist Olaf Zwetsloot. Samen werken zij aan een nieuw album – Vuurproef – een boek met cd naar gebruikelijk Dichters Dansen Niet concept. Vol ontvlambare verzen, magische muziek, betoverende woordjazz en ontregelende composities.

Olaf Zwetsloot

Hier vast twee voorproefjes, n.a.v. ’t live optreden in theater Branoul in Den Haag, afgelopen najaar op het literaire festival Raamvertelling.

Toegift tot het concert van 11 09 2011 in Branould, festival Raamvertelling Den Haag. Piano Edwin Berg. Frequencymagic Fred dB. Stem Serge van Duijnhoven

Edwin Berg

DE GROTE GELIEFDEN

Zijn ze bij het minste gebaar
hun geloftes al vergeten
de grote geliefden die
zich geen blijf meer weten

hoe triest zijn zij en hoe intens
ontsteld dat zelfs hun liefde
nog zo driest heeft moeten
omslaan in geweld

de grote geliefden, wier sloten
ooit zo innig in elkander zijn geklikt
voelen zich nu vooral verschrikkelijk
in elkanders web verstrikt

“bel niet meer op
blijf waar je bent
doe voortaan maar gerust
alsof je me niet kent”

“het ga je goed; veel voorspoed
zonder mij. Het punt vanwaar
geen weg meer terug
zijn jij en ik allang voorbij”

nu staan ze versteld maar eens
begrijpen ze wellicht
de zwaarte van het nu
voelt later vast heel licht

als dit een spel is, is het antwoord
niet meer dan een zucht
een slotakkoord dat ingeslikt
blijft hangen in de lucht

is dit het dan, de liefde?
was dan het dan, meer niet?
dit miezerige kluitje aan
het einde van het riet?

“overhandig me mijn papieren
ik geef jou je sleutel terug”
een kus glijdt langs een wang
een hand strijkt langs een rug

“versnipper al m’n foto’s maar
en leg mijn brieven in een la”
“blijf waar je bent mijn lief
kom me vooral niet achterna”

 

En hier het ganse concert van de elfde september in Branoul (minus de toegift; zie hierboven):

Fred dB (geluid en muziek), Edwin Berg (piano) en Serge van Duijnhoven (tekst enstem). Deze uitstekende opname bevat een unieke versie van “Vermoord door het uitspansel” – een getuigenis vanuit een der Twin Towers op de elfde september 2001. Alsmede een eerste versie van Caroussel van Edwin Berg. Plus ander moois en  lekkers voor oor, hart en gemoed.

Serge van Duijnhoven (1970) en dj Fred dB (Fred de Backer, 1967) treden sinds 1997 op, in binnen- en buitenland, onder de naam Dichters Dansen Niet. Ze publiceerden de albums Klipdrift, Bloedtest en Obiit in orbit. Dichter Menno Wigman schreef over dit laatste album: ‘Een stemmige, bij vlagen overrompelende cd die tot het beste behoort wat muzikanten en dichters in Nederland hebben bereikt.’ Voor haar live-optredens, zoekt DDN geregeld samenwerking met muzikanten, kunstenaars, cineasten, dansers of andere originele geesten, die aan de immer dynamische wisselwerking tussen poëzie en muziek, een ruimtelijke, visuele of sonorische gelaagdheid kunnen toevoegen.

SPROOKSPREKERS AAN HET WOORD

In het verleden maakte het gezelschap met Def P/Seda, dj Dano en Olaf Zwetsloot/Lines End, deel uit van De Sprooksprekers; een collectief van rappers, dichters en muzikanten, dat eind jaren negentig veel stof deed opwaaien met de uitgave Eindhalte Fantoomstad (Djax Records/Prometheus 1997); een geslaagde poging om de gesloten circuits van rap en poëzie nader tot elkaar te brengen, en de lyriek te ontketenen. “Sprooksprekers aan het woord! Gooi open die poort!”

MUZIKALE AVONTUREN

Sinds ze in 2002 samen een tournee maakten langs diverse Duitse steden in Nordrein Westfalen, heeft de samenwerking tussen Serge van Duijnhoven en bassist en jazzlegende Ali Haurand voor een nieuwe mijlpaal gezorgd in de muzikale diepgang van de podium-optredens van DDN. Ook recente samenwerkingsprojecten met keelklankkunstenares Sainkho Namtchylak uit Tuva, het Kamertrio Zéphyr uit Montélimar, singer/songwriter Rick Treffers en de Japanse filmregisseur/dichter Sono Sion (bekend van de film The Suicide Club en het dadaistisch-situationistische poëzieproject Tokio Gagaga), hebben het gezelschap van “niet dansende dichters” geholpen om ook minder geëffende paden te ontdekken binnen de domeinen van literatuur en muziek. De avontuurlijke koers van dit eigenzinnige gezelschap is al vijftien jaar een prettige constante aan het doorgaans zo vluchtige firmament van de literaire voordrachtskunst. Als graag geziene gast op festivals en podia, heeft de band een sterke reputatie op weten te bouwen voor zijn intense optredens.

Ali Haurand

VAN KLIPDRRIFT NAAR VUURPROEF

In 2012 gaat DDN de studio in met bassist Ali Haurand, pianist Edwin Berg en saxofonist Olaf Zwetsloot. Samen werken zij aan een nieuw album – Vuurproef – een boek met cd vol ontvlambare verzen, magische muziek, betoverende woordjazz en ontregelende composities. Vuurproef begint precies op het punt waar het vorige album (Klipdrift, Nieuw Amsterdam 2007) eindigde. Met een messcherpe  versie van Ali Haurand’s in de jazz-wereld haast klassiek geworden hartekreet “No More Chains!” Een credo dat DDN steeds volmondig heeft beleden. In het begin misschien soms met wat veel aplomb, op de beats van gabber en house. Maar gaandeweg ook fluisterend, zoemzingend, schuifelend en op de tast. Om de juiste toon te vinden, moet men  ook NIET trefzeker durven zijn. Zoals men, om de weg te vinden die men wenst, eerst wel eens dient te verdwalen. Alleen wie geen achting of nieuwsgierigheid voor het leven op kan brengen, zal zijn angst  om de weg kwijt te raken nimmer de baas worden. Hij zal altijd de onderworpene blijven, die zit vastgeklonken aan de koeienring van zijn kleine ronde brein.

NO MORE CHAINS / GEEN KETTINGEN MEER:

Ali Haurand + DDN + Uli Sobotta + Bosz de Kler. Live au Night Theater Sugar Factory, Amsterdam. Track final (16) de l’album Klipdrift (Nieuw Amsterdam 2007).